Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam], eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 9 maart 2023 uitspraak gedaan in een asielzaak waarbij de eiser, een Syrische nationaliteit hebbende persoon, zijn asielaanvraag in Nederland had ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, heeft de aanvraag niet in behandeling genomen op basis van de stelling dat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag, omdat de eiser eerder in Duitsland een verzoek om internationale bescherming had ingediend. De rechtbank heeft op verzoek van partijen uitspraak gedaan zonder zitting, conform artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht.
De eiser heeft aangevoerd dat hij nooit asiel heeft aangevraagd in Duitsland en dat hij er belang bij heeft om in Nederland te blijven, onder andere vanwege gezinshereniging met zijn vrouw en kinderen. De rechtbank oordeelt dat het aan de eiser is om aannemelijk te maken dat Duitsland niet aan zijn verdragsverplichtingen voldoet. De rechtbank stelt vast dat de informatie uit Eurodac, waaruit blijkt dat de eiser eerder in Duitsland een asielverzoek heeft ingediend, door de verweerder in redelijkheid kan worden vertrouwd. De rechtbank concludeert dat er geen bijzondere individuele omstandigheden zijn die maken dat de overdracht aan Duitsland onevenredige hardheid zou opleveren.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep van de eiser ongegrond en ziet zij geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en de eiser is geïnformeerd over de mogelijkheid om in verzet te gaan tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.