ECLI:NL:RBDHA:2023:3281
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en verantwoordelijkheidskwesties onder de Dublinverordening met betrekking tot Bulgarije
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 9 maart 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Syrische nationaliteit hebbende persoon, zijn asielaanvraag in Nederland had ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, heeft de aanvraag niet in behandeling genomen op basis van de stelling dat Bulgarije verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag, aangezien de eiser eerder in Bulgarije een verzoek om internationale bescherming had ingediend. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 8 maart 2023, waarbij de eiser werd bijgestaan door een waarnemer van zijn gemachtigde en een tolk aanwezig was.
De rechtbank overweegt dat, hoewel er in Bulgarije sprake is van systematische pushbacks, het uitgangspunt is dat Bulgarije zijn verdragsverplichtingen nakomt op basis van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. De eiser heeft niet voldoende bewijs geleverd dat hij als Dublinterugkeerder een reëel risico loopt om door middel van een pushback naar een derde land te worden gestuurd zonder dat hij een asielprocedure heeft kunnen doorlopen. De rechtbank concludeert dat de eiser niet in staat is geweest om concrete aanknopingspunten te leveren die zijn stelling onderbouwen.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en oordeelt dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na bekendmaking.