ECLI:NL:RBDHA:2023:3263

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 februari 2023
Publicatiedatum
14 maart 2023
Zaaknummer
C/09/639215 / JE RK 22-2531
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Trajectmachtiging tot uithuisplaatsing in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp en aansluitend in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder

In deze zaak heeft de kinderrechter op 20 februari 2023 een trajectmachtiging verleend voor de uithuisplaatsing van een minderjarige in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp, gevolgd door een plaatsing in een open groep. De minderjarige, geboren in 2008, heeft tijdens de gesloten plaatsing positieve stappen gezet en is toe aan een passende vervolgstap. De gecertificeerde instelling heeft verzocht om deze trajectmachtiging, omdat de minderjarige kampt met meervoudige problematiek, waaronder een langdurige depressieve stoornis en traumaklachten. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen zijn die de ontwikkeling van de minderjarige ernstig belemmeren. De kinderrechter heeft de Raad voor Rechtsbijstand gelast een advocaat aan de minderjarige toe te voegen en heeft de ouders als belanghebbenden aangemerkt. De moeder heeft aangegeven dat de gezinsbehandeling bij een voorgestelde instelling praktisch niet haalbaar is, maar heeft zelf een alternatieve instelling aangedragen. De kinderrechter heeft geoordeeld dat de gesloten plaatsing nog steeds noodzakelijk is, gezien de ernst van de problematiek en het ontbreken van een geschikte vervolgplek. De trajectmachtiging is verleend tot 7 juli 2023, met een maximum van drie maanden voor de gesloten plaatsing.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaaksgegevens: C/09/639215 / JE RK 22-2531
Datum uitspraak: 20 februari 2023

Beschikking van de kinderrechter

Trajectmachtiging tot uithuisplaatsing in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp en aansluitend in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder

in de zaak naar aanleiding van het op 6 december 2022 ingekomen verzoekschrift van:

Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland,

hierna te noemen: de gecertificeerde instelling,
betreffende:

[minderjarige01] , geboren op [geboortedatum01] 2008 te [geboorteplaats01] ,

hierna te noemen: [minderjarige01] .
advocaat: mr. J.S. Dijkstra, gevestigd te Den Haag.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[de man01] ,

hierna te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats01] ,

[de vrouw01] ,

hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats02] ,
advocaat: mr. B.J. de Bruijn, gevestigd te Den Haag.

Het procesverloop

Bij beschikking van 3 januari 2023 heeft de kinderrechter in deze rechtbank een machtiging verleend om [minderjarige01] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven van 7 januari 2023 tot 23 februari 2023, en de behandeling van het verzoek voor het overige aangehouden.
De kinderrechter heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder thans ook:
- voornoemde beschikking van 3 januari 2023;
- de schriftelijke update van de gecertificeerde instelling van 13 februari 2023, met als bijlage het conceptrapport van het psychodiagnostisch onderzoek.
De gecertificeerde instelling heeft ter zitting het definitieve rapport van het psychodiagnostisch onderzoek overgelegd, welke aan het dossier is toegevoegd.
Op 20 februari 2023 is de behandeling van de zaak ter zitting met gesloten deuren voortgezet. Daarbij zijn verschenen:
- mevrouw [naam01] namens de gecertificeerde instelling;
- [minderjarige01] , bijgestaan door haar advocaat;
- de moeder, bijgestaan door advocaat mr. C.C. Peterse, waarnemend voor mr. B.J. de Bruijn.
Voorafgaand aan de zitting is [minderjarige01] door de kinderrechter in raadkamer gehoord, in het bijzijn van haar advocaat.
Ondanks dat de vader conform de wettelijke vereisten degelijk is opgeroepen, is de vader niet verschenen.

Feiten

Voor de feiten verwijst de kinderrechter naar de beschikking van 3 januari 2023.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft de Raad voor Rechtsbijstand gelast een advocaat aan [minderjarige01] toe te voegen.

Verzoek en verweer

Het aangehouden verzoek strekt tot machtiging om [minderjarige01] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de periode van drie maanden. Ter zitting heeft de gecertificeerde instelling het verzoek gewijzigd, in die zin dat is verzocht om een trajectmachtiging in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp gevolgd door een machtiging uithuisplaatsing in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder voor de resterende duur, te weten tot 7 juli 2023.
De gecertificeerde instelling heeft het verzoek als volgt gemotiveerd. [minderjarige01] wordt nog steeds ernstig in haar ontwikkeling bedreigd. Uit het persoonlijkheidsonderzoek is gebleken dat [minderjarige01] kampt met meervoudige problematiek. Er is sprake van een langdurige depressieve stoornis, een traumastoornis, ouder-kindproblematiek en dwangklachten. Dit maakt dat specialistische behandeling, psychotherapie en vak-therapie dringend nodig zijn. Uit het persoonlijkheidsonderzoek volgt dat gezinsbehandeling het meest passend is. [naam03] biedt deze behandeling op [plaats01] , de plek waar [minderjarige01] momenteel verblijft. Het betreft een traject van twaalf weken waarbij de interactie tussen de moeder en [minderjarige01] wordt geobserveerd en ondersteuning geboden kan worden waar nodig. [minderjarige01] zou dan haar huidige behandelingen kunnen voortzetten en ook haar schooljaar kunnen afmaken op haar huidige school. De moeder heeft echter aangegeven praktische bezwaren te hebben tegen de gezinsopname bij [naam02] , waardoor dit voor haar geen mogelijkheid is. Ter zitting voert de gecertificeerde instelling aan dat zij in gesprek wil blijven met de moeder om te kijken of er maatwerk geboden kan worden. De gecertificeerde instelling acht de gezinsbehandeling bij [naam02] namelijk het meest passend, omdat er tijd nodig is om de negatieve gezinspatronen te doorbreken om uiteindelijk tot een succesvolle thuisplaatsing te komen. De gecertificeerde instelling zal wel aansluiten bij het intakegesprek bij [naam03] , dat volgende week gepland staat. Er zal gekeken worden of [minderjarige01] past bij de open groep op [naam03] . Voorafgaand aan de open plaatsing kan er dan een gezinsbehandeling van één week worden georganiseerd. De gecertificeerde instelling meent – in navolging van het deskundige advies – echter dat dit te kort is om de problematiek zorgvuldig aan te pakken. Op dit moment is er nog geen duidelijkheid over het vervolgtraject van [minderjarige01] . De gecertificeerde instelling verzoekt daarom om een trajectmachtiging tot plaatsing in een gesloten groep, gevolgd door een plaatsing in een open groep.
Door en namens [minderjarige01] is verweer gevoerd tegen het verzochte. Al op 9 september 2022 heeft de gedragswetenschapper aangegeven dat [minderjarige01] voldoende gestabiliseerd is en zich niet onttrekt aan de geboden jeugdhulp. Er is al enige tijd geen wettelijke grond meer voor plaatsing van [minderjarige01] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp. Het is kwalijk dat de gecertificeerde instelling nog steeds geen passende vervolgplek voor [minderjarige01] heeft gevonden. Op 23 februari 2023 vindt er een intakegesprek plaats bij [naam03] . Namens [minderjarige01] wordt dan ook verzocht om toewijzing voor korte duur, te weten voor maximaal één maand. Dat biedt voldoende gelegenheid om de vervolgplek van [minderjarige01] te realiseren. Wanneer een vervolgplek dan nog steeds niet gerealiseerd is, betekent dat dat [minderjarige01] ter overbrugging bij de moeder thuis geplaatst wordt. Aangezien het noodzakelijk is dat er voortvarend gezocht wordt naar een vervolgplek is het niet wenselijk om een trajectmachtiging af te geven.
Door en namens de moeder is ter zitting aangevoerd dat niet langer aan de wettelijke gronden voor plaatsing van [minderjarige01] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp is voldaan. De moeder begrijpt echter dat een korte verlenging noodzakelijk is om de plaatsing naar een open groep vloeiend te laten verlopen. Er moet dan ook met voortvarendheid worden gezocht naar een passende vervolgplek. Ter zitting geeft de moeder aan dat de gezinsbehandeling bij [naam02] voor haar geen mogelijkheid is. Dit is praktisch niet haalbaar vanwege haar werk, de zorg voor haar vader en de zorg voor haar honden. De moeder heeft dit eerder al aan de gecertificeerde instelling kenbaar gemaakt. De moeder is zelf verder gaan zoeken en kwam uit bij [naam03] . Hier kan het één week durende traject Gezin Totaal worden geboden, waarna [minderjarige01] op de open groep geplaatst kan worden. Dit heeft de voorkeur van de moeder.

Beoordeling

De kinderrechter is, gelet op hetgeen uit het dossier en ter zitting naar voren is gekomen, van oordeel dat sprake is van ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [minderjarige01] naar volwassenheid ernstig belemmeren en die maken dat de opneming en het verblijf in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp noodzakelijk zijn om te voorkomen dat [minderjarige01] zich aan de jeugdhulp die zij nodig heeft onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken.
Daartoe overweegt de kinderrechter dat [minderjarige01] positieve stappen heeft gezet tijdens de gesloten plaatsing op [plaats01] en toe is aan een passende vervolgstap. Het psychodiagnostisch onderzoek wijst uit dat er sprake is van meervoudige problematiek bij [minderjarige01] , waar specialistische behandeling voor nodig is. Een gezinsbehandeling wordt passend geacht, zodat [minderjarige01] en de moeder leren adequaat op elkaar te reageren. Dit is nodig om een thuisplaatsing – wanneer de tijd daarvoor rijp is – daadwerkelijk tot een succes te maken. Op dit moment is er echter nog geen duidelijkheid over het vervolgtraject van [minderjarige01] . De gezinsbehandeling zoals nu voorgesteld bij [naam02] is voor moeder praktisch niet haalbaar. Volgens de gecertificeerde instelling kan nog verder onderzocht worden of maatwerk mogelijk is. Daarnaast bestaat de mogelijkheid van gezinsbehandeling op [naam03] gevolgd door een open groep. Onderzocht moet worden wat het best passend is voor [minderjarige01] . Zolang er nog geen zicht is op een geschikte open plek voor [minderjarige01] , acht de kinderrechter de gesloten plaatsing nog steeds passend en noodzakelijk. Anders dan de advocaat van [minderjarige01] is de kinderrechter, met de gedragswetenschapper, van oordeel dat nu nog geen passende vervolgplek beschikbaar is en gelet op de ernst van de problematiek van [minderjarige01] , aan de criteria voor een gesloten plaatsing is voldaan.
De komende periode moet met voortvarendheid onderzocht worden welke vervolgstap in het belang van [minderjarige01] is. De kinderrechter gaat er vanuit dat de moeder, [minderjarige01] en de gecertificeerde instelling in gezamenlijk overleg overeenstemming over deze vervolgstap zullen bereiken. Aangezien de zittingen bij de rechtbank veel spanning en stress opleveren bij met name [minderjarige01] , acht de kinderrechter het afgeven van een trajectmachtiging het meest in haar belang. De trajectmachtiging biedt de mogelijkheid om invulling te geven aan het plan om [minderjarige01] na de gesloten plaatsing – die zo kort mogelijk dient te duren – over te plaatsen naar een open groep. De kinderrechter zal de trajectmachtiging toewijzen tot 7 juli 2023, met een maximum van drie maanden voor de gesloten plaatsing, te weten tot 23 mei 2023. Als [minderjarige01] voor die datum bij een open groep terecht kan dan vervalt de machtiging voor de gesloten plaatsing met ingang van de datum dat van de aansluitende machtiging voor plaatsing in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder gebruik wordt gemaakt.
Daarom zal als volgt worden beslist.

Beslissing

De kinderrechter:
verleent een trajectmachtiging [minderjarige01] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp zoals bedoeld in artikel 6.1.2, eerste lid, van de Jeugdwet, en machtigt de gecertificeerde instelling aansluitend om [minderjarige01] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder van 23 februari 2023 tot 7 juli 2023, met dien verstande dat de machtiging uithuisplaatsing in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp geldt voor de maximale duur van drie maanden, te weten van 23 februari 2023 tot 23 mei 2023;
en
bepaalt dat de machtiging gesloten jeugdhulp vervalt met ingang van de datum dat de machtiging om [minderjarige01] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder te plaatsen ten uitvoer wordt gelegd;
verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 20 februari 2023 door mr. O.F. Bouwman, kinderrechter, in tegenwoordigheid van I.E. Klopper als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 14 maart 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoeker en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van
het gerechtshof Den Haag.