ECLI:NL:RBDHA:2023:3147
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot Dublin-regelgeving
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 16 februari 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. A.A. Hardoar, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze aanvraag werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. A Bondarev, niet in behandeling genomen, omdat Polen verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de asielaanvraag. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening op 31 januari 2023 behandeld, samen met een andere zaak (NL23.1067). Tijdens de zitting was verzoekster aanwezig, bijgestaan door haar gemachtigde, en was er een tolk, A.M. Nakamija, aanwezig. De voorzieningenrechter heeft in een eerdere uitspraak in de zaak NL23.1067 al een beslissing genomen op het beroep van verzoekster, waardoor het verzoek om een voorlopige voorziening niet meer nodig was. Om deze reden heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen.
De uitspraak is gedaan door mr. L.A. Banga, in aanwezigheid van griffier mr. M.A.W.M. Engels, en is openbaar gemaakt op 16 februari 2023. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.