ECLI:NL:RBDHA:2023:3140

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 maart 2023
Publicatiedatum
13 maart 2023
Zaaknummer
22/1387
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag studiefinanciering wegens gebrek aan status als migrerend werknemer

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 maart 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. De eiser had een aanvraag voor studiefinanciering ingediend, welke door de minister op 14 juli 2021 werd afgewezen. De minister stelde dat de eiser niet als migrerend werknemer kon worden aangemerkt, wat een voorwaarde is voor het verkrijgen van studiefinanciering. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd op 13 januari 2022 ongegrond verklaard. Hierop heeft eiser beroep ingesteld bij de rechtbank.

Tijdens de zitting op 3 februari 2023, die via videoverbinding plaatsvond, heeft eiser betoogd dat hij wel degelijk als migrerend werknemer moet worden aangemerkt. Hij voerde aan dat hij van april tot en met augustus 2021 een stage heeft gelopen, waarbij hij meer uren heeft gewerkt dan de norm en meer heeft verdiend dan de helft van de bijstandsnorm. Eiser stelde dat zijn stage reële en daadwerkelijke arbeid betrof, omdat zijn werkzaamheden van toegevoegde waarde waren en nieuwe inzichten hebben opgeleverd.

De rechtbank oordeelde echter dat de stage van eiser niet als een arbeidsovereenkomst kon worden aangemerkt, ondanks dat er werkzaamheden werden verricht en een vergoeding werd betaald. De rechtbank concludeerde dat de werkzaamheden voornamelijk in het belang van de opleiding van eiser waren en dat hij geen loon had ontvangen of gevorderd. De rechtbank verwierp het betoog van eiser en verklaarde het beroep ongegrond, waarbij de kosten voor de procedure niet door de minister vergoed hoefden te worden.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 22/1387

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 maart 2023 in de zaak tussen

[eiser], uit [woonplaats], eiser

(gemachtigde: mr. J.R. van Damme),
en

de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, verweerder

(gemachtigde: mr. P.E. Merema).

Procesverloop

Bij besluit van 14 juli 2021 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag voor studiefinanciering van eiser afgewezen.
Bij besluit van 13 januari 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De zitting was op 3 februari 2023 middels een videoverbinding. Eiser en zijn gemachtigde waren aanwezig. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Wat heeft verweerder besloten?
1. Verweerder heeft de aanvraag voor studiefinanciering van eiser afgewezen, omdat eiser niet aangemerkt kan worden als migrerend werknemer. [1]
Wat vindt eiser in beroep?
2. Eiser betwist dat hij niet als migrerend werknemer kan worden aangemerkt en stelt dat verweerder de beleidsregel niet juist heeft toegepast. Eiser heeft van april tot en met augustus 2021 een stage gedaan, waarbij hij meer heeft gewerkt dan de urennorm die door verweerder wordt gehanteerd en meer heeft verdiend dan de helft van de voor hem geldende bijstandsnorm. Er is sprake van daadwerkelijke en reële arbeid, omdat het onderzoek dat eiser heeft gedaan voor de organisatie van toegevoegde waarde is en nieuwe inzichten heeft opgeleverd.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
3. De rechtbank volgt eiser niet in zijn betoog dat verweerder de beleidsregel verkeerd heeft toegepast. De beleidsregel is van toepassing op arbeidsovereenkomsten. De stage die eiser heeft gelopen vertoont weliswaar kenmerken van een arbeidsovereenkomst, namelijk dat er werkzaamheden worden verricht en er een vergoeding wordt betaald, maar kan desondanks niet als arbeidsovereenkomst aangemerkt worden, omdat de werkzaamheden die eiser heeft verricht - hoe nuttig ook - in overwegende mate in het belang zijn van de opleiding die hij volgt. De rechtbank kent in dit kader doorslaggevend gewicht toe aan het feit dat uit de tekst van de stageovereenkomst ook blijkt dat deze is aangegaan ten behoeve van de opleiding die eiser volgt en eiser geen loon heeft ontvangen of gevorderd. Het feit dat eiser vijf dagen per week werkzaamheden heeft verricht, dat hij daar een vergoeding voor heeft gekregen en dat zijn werkzaamheden van toegevoegde waarde zijn geweest en nieuwe inzichten hebben opgeleverd, zoals door eiser is gesteld, zijn kenmerkend voor zowel een arbeidsovereenkomst als een stageovereenkomst. Aan deze feiten en omstandigheden kan de rechtbank daarom naar zijn aard geen doorslaggevend gewicht toekennen. De rechtbank concludeert dat eiser niet op grond van de beleidsregel als migrerend werknemer kan worden aangemerkt.
4. Verdere feiten en omstandigheden die niet in de beleidsregel zijn verdisconteerd en die met zich brengen dat de werkzaamheden van eiser - ondanks hetgeen hiervoor is overwogen - aangemerkt moeten worden als reële en daadwerkelijke arbeid omdat deze zouden zijn verricht onder de voorwaarden die voor dergelijke arbeid in loondienst gelden, [2] zijn gesteld noch gebleken. Het betoog van eiser slaagt niet.
5. Het beroep is ongegrond. Verweerder hoeft de kosten die eiser heeft gemaakt voor deze procedure niet te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.M.H. van der Poort-Schoenmakers, rechter, in aanwezigheid van mr. J.F. Janmaat, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 17 maart 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder b van de Wet studiefinanciering 2000 en de Beleidsregel controlebeleid migrerend werknemerschap van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 13 december 2012, nr. HO&S/463528 (de beleidsregel).
2.Zie het arrest van het Europees Hof van Justitie van 26 februari 1992, ECLI:EU:C:1992:89 (Bernini) waarin het Hof heeft geoordeeld dat ook een persoon die een stage vervult als een werknemer kan worden beschouwd, mits die stage wordt vervuld onder de voorwaarden die voor reële en daadwerkelijke arbeid in loondienst gelden.