ECLI:NL:RBDHA:2023:3136
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijk verklaring van bezwaarschrift wegens termijnoverschrijding in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 maart 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen eiser, een inwoner van Delft, en het college van burgemeester en wethouders van Delft. Eiser had bezwaar gemaakt tegen een besluit van verweerder, waarin een parkeergelegenheid voor het opladen van elektrische voertuigen was aangewezen. Het primaire besluit werd op 10 februari 2022 gepubliceerd in het gemeenteblad, waardoor de bezwaartermijn op 11 februari 2022 begon. Eiser diende zijn bezwaarschrift echter pas op 7 april 2022 in, wat buiten de wettelijke termijn van zes weken viel. Verweerder verklaarde het bezwaarschrift daarom niet-ontvankelijk.
Eiser voerde aan dat verweerder een fout had gemaakt bij de bekendmaking van het primaire besluit, waardoor hij pas bij de plaatsing van de laadpaal op de hoogte was van de locatie. De rechtbank oordeelde echter dat de publicatie in het gemeenteblad de officiële bekendmaking was en dat de bezwaartermijn dus correct was gestart. De rechtbank concludeerde dat er geen verschoonbare termijnoverschrijding was en dat het beroep van eiser ongegrond was. Eiser had geen recht op vergoeding van de proceskosten.
De uitspraak benadrukt het belang van tijdige indiening van bezwaarschriften en de rol van officiële bekendmakingen in bestuursrechtelijke procedures. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde de beslissing van verweerder.