ECLI:NL:RBDHA:2023:3134

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 maart 2023
Publicatiedatum
13 maart 2023
Zaaknummer
22/4243
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing in het belang van de dienst van een beroepsmilitair na ongeoorloofd vertrek uit opleiding

In deze zaak gaat het om een beroepsmilitair die op 3 februari 2022 zonder toestemming is vertrokken naar Nederland tijdens haar opleiding tot officier vlieger. De Duitse commandant van de opleiding heeft op 7 februari 2022 aangegeven dat hij eiseres uit de opleiding wil laten nemen. Op 8 februari 2022 heeft de Commandant Koninklijke Militaire School Luchtmacht eiseres geschorst in het belang van de dienst, wat in het bestreden besluit op 21 juni 2022 werd gehandhaafd. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld.

De rechtbank heeft op 6 februari 2023 de zaak behandeld. Eiseres stelt dat de schorsing niet nodig was en dat zij voldoende informatie had gegeven tijdens het zienswijzegesprek. De rechtbank oordeelt dat verweerder in redelijkheid de schorsing heeft kunnen opleggen, gezien de omstandigheden van het incident en het verzoek van de Duitse autoriteiten. De rechtbank concludeert dat de schorsing een tijdelijke maatregel was die noodzakelijk was om de situatie te bevriezen en verdere gevolgen te voorkomen.

De rechtbank oordeelt dat de bezwaren van eiseres over het formele traject niet voldoende zijn om tot een ander oordeel te komen. Eiseres is in de gelegenheid geweest haar standpunt naar voren te brengen en de rechtbank ziet geen strijd met het fairplay-beginsel. De schorsing heeft eiseres niet belemmerd in haar opleiding, die zij later in hetzelfde jaar heeft hervat. Het beroep van eiseres wordt ongegrond verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 22/4243

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 maart 2023 in de zaak tussen

[eiseres], uit [woonplaats], eiseres

(gemachtigde: mr. D. van Zoelen),
en

de Commandant Koninklijke Militaire School Luchtmacht, verweerder

(gemachtigde: mr. B. van der Bruggen).

Procesverloop

In het besluit van 8 februari 2022 (primair besluit) heeft verweerder eiseres de maatregel van schorsing in het belang van de dienst opgelegd.
In het besluit van 21 juni 2022 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 6 februari 2023 op zitting behandeld. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. Eiseres is beroepsmilitair. Zij volgde een deel van haar opleiding tot officier vlieger op een internationaal trainingscenter in Duitsland. Op 3 februari 2022 is eiseres zonder toestemming vertrokken naar Nederland. Op 7 februari 2022 heeft de Duitse commandant van de training aangegeven eiseres uit de opleiding te willen laten nemen. Bij brief van 8 februari 2022 hebben de Duitse autoriteiten aan de Nederlandse autoriteiten verzocht om eiseres van de opleiding uit te sluiten.
2. Verweerder heeft eiseres met toepassing van artikel 34, tweede lid, aanhef en onder c, van het Algemeen militair ambtenarenreglement (AMAR) geschorst in het belang van de dienst met ingang van 8 februari 2022. Verweerder heeft aan dit besluit ten grondslag gelegd dat: eiseres zich zonder toestemming onttrokken heeft aan verplichtingen die haar in het kader van de opleiding waren opgelegd; eiseres zonder overleg vertrokken is van haar opleidingsplaats; en dat eiseres daarmee ongeoorloofd afwezig is geweest. Eiseres heeft met haar houding en handelen de Duitse collega’s ertoe gebracht het vertrouwen in haar als cursist op te zeggen. In afwachting van nadere informatie over de gang van zaken, eventuele nadere correspondentie met betrekking tot het verzoek eiseres uit de opleiding te nemen en afstemming met betrekking tot nader te nemen procedurele stappen, ziet verweerder aanleiding eiseres de ordemaatregel van schorsing op te leggen. In het bestreden besluit heeft verweerder het primaire besluit gehandhaafd.
Wat stelt eiseres in beroep?
3. Eiseres stelt in beroep - kort samengevat - het volgende. De schorsing was niet nodig. Eiseres heeft in het zienswijzegesprek op 8 februari 2022 dusdanig uitgebreid verklaard over het voorval van 3 februari 2022, dat nader feitenonderzoek niet nodig was. Er was geen enkele aanleiding voor de commandant om te verwachten dat eiseres onrust zou veroorzaken. Het doel van de schorsing was al bereikt met de terugkeer van eiseres naar Nederland. De situatie was feitelijk al bevroren en totaal gede-escaleerd. De betrokken autoriteiten hadden voldoende tijd om te beslissen hoe om te gaan met de situatie. De schorsing is niet evenredig en is in strijd met het fairplay-beginsel. Door de schorsing heeft zij zich niet goed kunnen voorbereiden op het gesprek met de Commissie van Advies. Ondanks dat de schorsing inmiddels is opgeheven heeft eiseres een procesbelang. Doordat het primaire en het bestreden besluit in haar personeelsdossier zijn opgenomen, kan zij schade leiden in haar verdere carrière. Ook heeft eiseres vanwege de maatregel van schorsing advocatenkosten gemaakt.
Wat zijn de regels?
4.1.
Ingevolge artikel 34, tweede lid, aanhef en onder c, van het AMAR kan de militair in zijn ambt worden geschorst wanneer het belang van de dienst zulks vordert.
4.2.
In de nota van toelichting [1] is vermeld dat de maatregel van schorsing tot doel heeft om, voortuitlopende op en in afwachting van definitieve maatregelen die tegen een militaire ambtenaar in verband met bepaalde gedragingen, handelingen of tekortkomingen zullen worden getroffen, die militair te beletten zijn ambt uit te oefenen. Bij toepassing van deze maatregel ligt het accent op het verzekeren van de continuering van een juiste gang van zaken bij een bepaald onderdeel of een bepaalde eenheid van de krijgsmacht, indien gedragingen, handelingen of tekortkomingen van een bij dat onderdeel of bij die eenheid geplaatste militair die gang van zaken dreigen te verstoren. Verder volgt uit deze toelichting dat op het tijdstip van schorsen geenszins behoeft vast te staan of en zo ja, in welke vorm strafoplegging zal plaatsvinden.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
5. De maatregel van schorsing is per 17 februari 2022 opgeheven en kan niet meer ongedaan worden gemaakt. Er kan niet worden gezegd dat schade door het bestreden besluit volstrekt onaannemelijk is. Eiseres heeft daarom belang bij een rechtmatigheidsoordeel over dat besluit. Het beroep is derhalve ontvankelijk.
6. De rechtbank is van oordeel dat verweerder in redelijkheid van zijn discretionaire bevoegdheid tot het treffen van de ordemaatregel van schorsing gebruik heeft kunnen maken.
6.1.
Verweerder heeft in de informatie over het incident van 3 februari 2022 en het verzoek van de Duitse autoriteiten om eiseres uit de opleiding te laten nemen, in redelijkheid aanleiding kunnen zien om eiseres door middel van een maatregel tot schorsing tijdelijk te beletten haar ambt uit te oefenen. Door deze maatregel heeft verweerder de situatie als het ware bevroren zodat er geen nieuwe gevolgen optraden totdat verweerder kon beoordelen of er eventuele vervolgstappen ondernomen moesten worden. De omstandigheid dat er geen nader onderzoek naar het incident is verricht, eiseres niet naar het trainingscenter is teruggekeerd en geen onrust door het incident is ontstaan, is een redenering achteraf. De door verweerder destijds gemaakte afweging om eiseres in het dienstbelang te schorsen, acht de rechtbank niet onhoudbaar. Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat de nadelige gevolgen van het besluit, niet in verhouding staan tot de met dat besluit te dienen doelen.
6.2.
De bezwaren van eiseres over het formele traject zijn onvoldoende voor een ander oordeel. Het horen in de fase van de besluitvorming voorafgaande aan de schorsing ziet niet primair op de rechtsbescherming van de ambtenaar, maar op een juiste vaststelling van de feiten en de belangen van de bij het besluit direct betrokkenen. [2] Dit betekent ook dat wanneer de ambtenaar niet of beperkt de gelegenheid heeft gehad een zienswijze te geven over het voorgenomen besluit, dat niet leidt tot een zodanig gebrek in de besluitvorming dat dit niet in de bezwaarfase kan worden hersteld. [3] Eiseres is op het voornemen tot schorsing gehoord. Dat zij onvoldoende informatie had om haar visie op de feiten die zich hebben voorgedaan te kunnen geven, is de rechtbank niet gebleken. Eiseres is ook in de bezwaarfase – en thans in beroep – voldoende in de gelegenheid geweest haar standpunt over de schorsing naar voren te brengen. Van strijd met het fairplay-beginsel is geen sprake.
De rechtbank begrijpt de impact van de schorsing voor eiseres. De schorsing is echter van een korte duur geweest en heeft eiseres niet belemmerd om de opleiding nog in hetzelfde jaar te hervatten.
7. Het beroep is ongegrond.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.M.H. van der Poort-Schoenmakers, rechter, in aanwezigheid van mr. I.N. Powell, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
6 maart 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Stb. 1982, 279, blz. 80 en blz. 81.
2.Centrale Raad van Beroep (CRvB) 26 juni 1997, ECLI:NL:CRVB:1997:ZB7224 (TAR 1997/188).
3.CRvB 12 april 2007, ECLI:NL:CRVB:2007:BA3110.