ECLI:NL:RBDHA:2023:3134
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Schorsing in het belang van de dienst van een beroepsmilitair na ongeoorloofd vertrek uit opleiding
In deze zaak gaat het om een beroepsmilitair die op 3 februari 2022 zonder toestemming is vertrokken naar Nederland tijdens haar opleiding tot officier vlieger. De Duitse commandant van de opleiding heeft op 7 februari 2022 aangegeven dat hij eiseres uit de opleiding wil laten nemen. Op 8 februari 2022 heeft de Commandant Koninklijke Militaire School Luchtmacht eiseres geschorst in het belang van de dienst, wat in het bestreden besluit op 21 juni 2022 werd gehandhaafd. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld.
De rechtbank heeft op 6 februari 2023 de zaak behandeld. Eiseres stelt dat de schorsing niet nodig was en dat zij voldoende informatie had gegeven tijdens het zienswijzegesprek. De rechtbank oordeelt dat verweerder in redelijkheid de schorsing heeft kunnen opleggen, gezien de omstandigheden van het incident en het verzoek van de Duitse autoriteiten. De rechtbank concludeert dat de schorsing een tijdelijke maatregel was die noodzakelijk was om de situatie te bevriezen en verdere gevolgen te voorkomen.
De rechtbank oordeelt dat de bezwaren van eiseres over het formele traject niet voldoende zijn om tot een ander oordeel te komen. Eiseres is in de gelegenheid geweest haar standpunt naar voren te brengen en de rechtbank ziet geen strijd met het fairplay-beginsel. De schorsing heeft eiseres niet belemmerd in haar opleiding, die zij later in hetzelfde jaar heeft hervat. Het beroep van eiseres wordt ongegrond verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.