Overwegingen
1. In deze uitspraak verwijst de rechtbank door middel van voetnoten naar de relevante wet- en regelgeving. De relevante bepalingen zijn afzonderlijk opgenomen in een bijlage die achter deze uitspraak zit.
2. Eiseres woont samen met haar echtgenoot in een portiekwoning in [plaats] op de eerste verdieping. Een lift is niet aanwezig, zodat zij de trap moeten nemen naar haar woning. Dat lukt eiseres wel, maar langere afstanden lopen gaat niet, zodat zij daarvoor van een rolstoel gebruik maakt. Verder maken eiseres en haar echtgenoot gebruik van hun auto. De afstand van de woning naar de auto moet eiseres regelmatig overbruggen met haar rolstoel. De rolstoel moet dan van de woning op de eerste verdieping door haar echtgenoot de trap af naar beneden getild worden (en bij thuiskomst weer omhoog). Dat wordt voor hem vanwege zijn leeftijd steeds lastiger. Daarom heeft eiseres een aanvraag ingediend voor een gehandicaptenparkeerplaats voor hun woning. Als haar echtgenoot de auto dichtbij de woning kan parkeren, dan is eiseres in staat de korte afstand van de woning naar de auto en andersom te overbruggen zonder van de rolstoel gebruik te hoeven maken. De rolstoel kan dan in de auto blijven liggen, zodat haar echtgenoot die niet de trap op en af hoeft te tillen.
3. Verweerder heeft in het primaire besluit de aanvraag afgewezen, en vervolgens in het bestreden besluit het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk verklaard wegens te late indiening daarvan. Volgens eiseres ten onrechte; haar bezwaar is ontvankelijk en zij voldoet aan de vereisten om een aanmerking te komen voor een gehandicaptenparkeerplaats.
Is het beroep van eiseres ontvankelijk?
4. Voor de indiening van een bezwaar- of een beroepschrift geldt een termijn van zes weken.Die termijn van zes weken begint te lopen op de dag na bekendmaking van het besluit op de voorgeschreven wijze.Bekendmaking van het besluit op voorgeschreven wijze kan op verschillende manieren. Doorgaans vindt bekendmaking van het besluit plaats door het via de post op te sturen naar het adres waar de belanghebbende woont.Maar als een belanghebbende kenbaar heeft gemaakt dat zij ook per e-mail voldoende bereikbaar is, kan een bestuursorgaan het besluit bekendmaken door deze per e-mail te sturen naar de belanghebbende.
5. Verweerder heeft in beroep verwezen naar een memo uit het interne administratiesysteem. Daaruit blijkt dat verweerder op 1 en 15 december
(de rechtbank begrijpt 2021)telefonisch contact heeft gehad met eiseres. In de memo staat voor zover hier relevant het volgende:
“Dienst heeft geen mailadres van bezwaarmaker. [A] heeft gebeld met (070) nummer (…). [H]aar dochter regelt alles. [A] heeft nummer gekregen van dochter en met haar gebeld. Dochter is aanspreekpunt, regelt het papierwerk altijd van mevrouw. Mailadres en tel nr. van dochter hieronder.”
6. Verweerder heeft vervolgens het bestreden besluit op 10 januari 2022 per e-mail aan de dochter van eiseres verzonden. Anders dan verweerder vindt de rechtbank dat hiermee het bestreden besluit niet op de voorgeschreven wijze bekend is gemaakt. Zoals hiervoor overwogen kan de bekendmaking van een besluit slechts via e-mail plaatsvinden als de
geadresseerde– lees: eiseres – kenbaar heeft gemaakt dat zij per e-mail voldoende bereikbaar is. Dat is hier niet het geval, nu verweerder tijdens de zitting heeft toegelicht dat met de dochter is besproken dat de verdere contacten, waaronder het toezenden van de beslissing op bezwaar, per e-mail plaats zouden vinden. Dat eiseres in het telefonisch contact met verweerder heeft toegelicht dat haar dochter ‘alles regelt’ is volgens de rechtbank bovendien op zichzelf bezien onvoldoende om aan te nemen dat haar dochter gemachtigd was in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) om de belangen van haar moeder te behartigen, en dus in de positie verkeerde om de wijze van bekendmaking met verweerder af te stemmen.Zeker nu eiseres in haar beroepschrift heeft toegelicht en tijdens de zitting heeft benadrukt dat de afspraak met verweerder was dat zij de correspondentie zelf zou ontvangen per post.
7. Het bestreden besluit had dus (ook) bekend moeten worden gemaakt door verzending per post naar het adres van eiseres. Dat is niet gebeurd. Uit het dossier blijkt dat eiseres pas op 24 februari 2022 kennis heeft genomen van het bestreden besluit. Het beroepschrift dateert van 3 maart 2022, en is op 7 maart 2022 door de rechtbank ontvangen. Eiseres heeft daarmee tijdig beroep ingesteld, zodat het beroep ontvankelijk is.
Is het bezwaar van eiseres terecht niet-ontvankelijk verklaard?
8. Omdat het beroep van eiseres ontvankelijk is zal de rechtbank het bestreden besluit beoordelen. Eiseres is van mening dat verweerder haar bezwaar ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard. Deze beroepsgrond slaagt. De rechtbank legt hieronder uit waarom.
9. Eiseres heeft tijdens de zitting bevestigd dat zij het primaire besluit van
14 september 2021 heeft ontvangen. Zij had daarom tot en met 26 oktober 2021 om bezwaar te maken. Eiseres heeft verder tijdens de zitting toegelicht dat zij tijdig bezwaar heeft ingediend, maar dat het bezwaarschrift blijkbaar door verweerder nooit is ontvangen. Enig bewijs van verzending heeft eiseres niet overgelegd. Verweerder heeft toegelicht dat hij het bezwaarschrift waar eiseres op doelt niet heeft ontvangen, en daarbij benadrukt dat ook als eiseres het bezwaarschrift aan een verkeerde afdeling of verkeerd adres van de gemeente had gestuurd, het bezwaarschrift uiteindelijk wel terecht was gekomen bij de afdeling bezwaar. De rechtbank vindt dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij eerder dan met de brief van 3 november 2021 bezwaar heeft ingesteld bij verweerder. Uitgaande van die datum, is het bezwaar te laat ingediend.
10. Verweerder heeft vervolgens in een brief van 13 december 2021 eiseres in de gelegenheid gesteld om toe te lichten waarom zij niet binnen de bezwaartermijn haar bezwaar heeft ingediend. Maar verweerder heeft deze brief alleen per e-mail naar de dochter van eiseres gestuurd. Zoals de rechtbank in overweging 6 van deze uitspraak heeft geoordeeld, was de dochter van eiseres niet gemachtigd om haar belangen te behartigen. Verweerder heeft eiseres dan ook formeel gezien niet in de gelegenheid gesteld toe te lichten waarom zij niet binnen de bezwaartermijn haar bezwaar heeft ingediend.Daardoor heeft verweerder niet beoordeeld of de termijnoverschrijding mogelijk verschoonbaar is. Verweerder heeft dan ook ten onrechte het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk verklaard.
11. Het beroep is gegrond. Het bestreden besluit zal worden vernietigd en verweerder moet opnieuw op het bezwaar te beslissen. Voor zover dat leidt tot een inhoudelijke beoordeling van de aanvraag van eiseres, overweegt de rechtbank nog het volgende.
12. Tijdens de zitting heeft verweerder toegelicht dat het niet is uitgesloten dat eiseres in aanmerking komt voor een gehandicaptenparkeerplaats. Daarvoor is het volgens verweerder wel noodzakelijk dat een medische beoordeling van de echtgenoot van eiseres plaatsvindt. Volgens verweerder bestaat er een grote kans dat de gehandicaptenparkeerplaats wordt toegekend, als uit die medische beoordeling blijkt dat de echtgenoot van eiseres de rolstoel niet de trap naar hun woning op en af kan dragen. Eiseres heeft tijdens de zitting toegezegd dat haar echtgenoot zich medisch zal laten keuren. De uitslag van die keuring kan worden meegenomen bij een nieuw te nemen besluit.
13. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, moet verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht vergoeden.
14. Er zijn geen proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen.