ECLI:NL:RBDHA:2023:3085
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verantwoordelijkheid van Frankrijk
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 7 maart 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. S. Brock, had een asielaanvraag ingediend die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen op grond van de verantwoordelijkheid van Frankrijk voor de behandeling van de aanvraag. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De zitting vond plaats op 1 maart 2023 in Middelburg, waar de verzoeker aanwezig was met zijn gemachtigde mr. D. de Heuvel en een tolk, V. Sharma. De staatssecretaris was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. Tijdens de zitting is het verzoek om voorlopige voorziening samen met een andere zaak, NL23.1936, behandeld. In de uitspraak van die andere zaak is het beroep ongegrond verklaard, wat van invloed was op de beslissing in deze zaak.
De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het verzoek om een voorlopige voorziening ongegrond is, omdat het beroep in de andere zaak ook ongegrond was verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager en is openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.