ECLI:NL:RBDHA:2023:3017

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 februari 2023
Publicatiedatum
10 maart 2023
Zaaknummer
NL23.4072
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongegrond beroep tegen maatregel van bewaring in vreemdelingenrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 februari 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een Kosovaarse eiser. De eiser, geboren in 1983, heeft beroep ingesteld tegen de maatregel van bewaring die op 18 januari 2023 door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was opgelegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gronden van de maatregel niet worden bestreden, maar dat de eiser aanvoert dat verweerder onvoldoende voortvarend handelt in de uitzetting na een mislukte uitreis op 27 januari 2023. De vlucht naar Kosovo werd geannuleerd vanwege discussie over medicatie, en de eiser heeft zich onttrokken aan de begeleiding van de IOM.

De rechtbank oordeelt dat verweerder voldoende voortvarend heeft gehandeld, aangezien er op 27 januari 2023 een nieuwe vluchtaanvraag is ingediend en er op 3 februari 2023 een vertrekgesprek heeft plaatsgevonden. De rechtbank concludeert dat de beroepsgrond van de eiser niet slaagt en dat het niet aan de rechtbank is om te oordelen over de omstandigheden van de terugkeer van de eiser. De rechtbank heeft ook ambtshalve getoetst en is van oordeel dat de maatregel van bewaring niet onrechtmatig was tot het sluiten van het onderzoek. Het beroep van de eiser wordt ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding wordt afgewezen.

De uitspraak is gedaan door rechter mr. D. Verduijn, in aanwezigheid van griffier mr. S.J. Valk, en is openbaar uitgesproken op 22 februari 2023. Tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL23.4072
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. M.M. van Daalhuizen), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. J.M.M. van Gils).

Procesverloop

Bij besluit van 18 januari 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) opgelegd.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Dit beroep moet tevens worden aangemerkt als een verzoek om toekenning van schadevergoeding.
De rechtbank heeft het beroep op 20 februari 2023 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen N. Rexhepi. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Overwegingen
1. Eiser heeft de Kosovaarse nationaliteit en is geboren op [geboortedatum] 1983.
2. De rechtbank stelt vast dat de gronden van de maatregel niet worden bestreden.
3. Eiser voert aan dat verweerder onvoldoende voortvarend werkt aan zijn uitzetting na een mislukte uitreis. Op 27 januari 2023 zou eiser vertrekken naar Kosovo onder begeleiding van de IOM. De vlucht is echter gecanceld, omdat er discussie was over het wel of niet meekrijgen van medicatie. Inmiddels zijn drie weken verstreken. Verder heeft de IOM verklaard dat eiser zich op 27 januari 2023 aan hun begeleiding heeft onttrokken, door niet met de door de IOM geregelde vlucht te vertrekken. Dit heeft als gevolg dat hij nu gedwongen moet worden uitgezet. Eiser kon van de IOM geld meekrijgen voor medicijnen, maar de DT&V voorziet niet in deze kosten.
4. De rechtbank is van oordeel dat verweerder voldoende voortvarend werkt aan eisers uitzetting, ook na de mislukte uitreis op 27 januari 2023. Verweerder heeft op 27 januari 2023 een nieuwe vluchtaanvraag ingediend met escorte van de Koninklijke Marechaussee. Op 3 februari 2023 heeft een vertrekgesprek plaatsgevonden. Op 8 februari 2023 is de vluchtdatum bekend geworden, namelijk 21 februari 2023. De beroepsgrond slaagt dus niet.
5. Verder is het niet aan de rechtbank om een oordeel te geven over de feitelijke wijze van terugkeer en de omstandigheden waaronder de voorgenomen terugkeer zal plaatsvinden. De rechtbank zal dus geen oordeel geven over de vraag of eiser al dan niet zonder medicijnen kan worden uitgezet.
6. Ook met inachtneming van de ambtshalve toetsing waartoe zij gehouden is, is de rechtbank niet van oordeel dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek op enig moment onrechtmatig was.
6. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D. Verduijn, rechter, in aanwezigheid van mr. S.J. Valk, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
22 februari 2023

Documentcode: [documentcode]

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.