Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser
Procesverloop
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 februari 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een Kosovaarse eiser. De eiser, geboren in 1983, heeft beroep ingesteld tegen de maatregel van bewaring die op 18 januari 2023 door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was opgelegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gronden van de maatregel niet worden bestreden, maar dat de eiser aanvoert dat verweerder onvoldoende voortvarend handelt in de uitzetting na een mislukte uitreis op 27 januari 2023. De vlucht naar Kosovo werd geannuleerd vanwege discussie over medicatie, en de eiser heeft zich onttrokken aan de begeleiding van de IOM.
De rechtbank oordeelt dat verweerder voldoende voortvarend heeft gehandeld, aangezien er op 27 januari 2023 een nieuwe vluchtaanvraag is ingediend en er op 3 februari 2023 een vertrekgesprek heeft plaatsgevonden. De rechtbank concludeert dat de beroepsgrond van de eiser niet slaagt en dat het niet aan de rechtbank is om te oordelen over de omstandigheden van de terugkeer van de eiser. De rechtbank heeft ook ambtshalve getoetst en is van oordeel dat de maatregel van bewaring niet onrechtmatig was tot het sluiten van het onderzoek. Het beroep van de eiser wordt ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding wordt afgewezen.
De uitspraak is gedaan door rechter mr. D. Verduijn, in aanwezigheid van griffier mr. S.J. Valk, en is openbaar uitgesproken op 22 februari 2023. Tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.