ECLI:NL:RBDHA:2023:3016
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige ophouding en vaststelling identiteit en nationaliteit in vreemdelingenrecht
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 22 februari 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de rechtmatigheid van de ophouding van een eiser met de Oezbeekse nationaliteit. Eiser was op 24 januari 2023 overgenomen vanuit een strafrechtelijk traject en opgehouden op basis van artikel 50, tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000. De ophouding eindigde op 25 januari 2023 om 13.15 uur. Eiser heeft beroep ingesteld tegen deze ophouding en verzocht om schadevergoeding.
Tijdens de zitting op 13 februari 2023 heeft eiser zich laten vertegenwoordigen door mr. H. Palanciyan, terwijl de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid werd vertegenwoordigd door mr. R. Hopman. Eiser betoogde dat de ophouding onrechtmatig was, omdat zijn identiteit, nationaliteit en verblijfstatus al vastgesteld waren tijdens het strafrechtelijke traject. Hij voerde aan dat het proces-verbaal van ophouding pas op 3 februari 2023 was opgemaakt en ondertekend, wat volgens hem een gebrek opleverde. Daarnaast stelde hij dat er geen gebruik was gemaakt van een beëdigde tolk, wat ook een schending van zijn rechten zou zijn.
De rechtbank oordeelde dat de verweerder terecht had gesteld dat de identiteit en nationaliteit van eiser niet vaststonden op het moment van ophouding. De rechtbank vond dat de enkele omstandigheid dat het proces-verbaal later was ondertekend, niet leidde tot de conclusie dat er sprake was van een gebrek in de ophouding. Ook het ontbreken van een beëdigde tolk tijdens de ophouding werd niet als een schending van de rechtmatigheid beschouwd, aangezien eiser niet was gehoord in het kader van de ophouding zelf.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af. De rechtbank beperkte zich tot de toetsing van de rechtmatigheid van de ophouding en liet andere beroepsgronden, zoals die tegen het terugkeerbesluit en inreisverbod, onbesproken. De uitspraak werd gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, rechter, in aanwezigheid van mr. S.J. Valk, griffier, en werd openbaar gemaakt op 22 februari 2023.