ECLI:NL:RBDHA:2023:3012
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf voor nareis op basis van onvoldoende bewijs van familierechtelijke relatie en feitelijke gezinsband
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 10 maart 2023, met zaaknummer NL23.54, is het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag om een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor het doel 'nareis' beoordeeld. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de aanvraag op 11 januari 2022 afgewezen, en het bezwaar van eiser tegen deze afwijzing werd op 5 december 2022 ongegrond verklaard. Eiser had de aanvraag ingediend om bij zijn gestelde echtgenote, afkomstig uit Eritrea, te kunnen verblijven. De rechtbank oordeelde dat eiser niet voldoende bewijs had geleverd voor de familierechtelijke relatie met zijn referente, noch voor de feitelijke gezinsband op het moment van haar binnenkomst in Nederland.
De rechtbank behandelde het beroep op 21 februari 2023, waarbij de gemachtigde van eiser, een tolk en de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig waren. Eiser voerde aan dat de staatssecretaris ten onrechte had gesteld dat hij het huwelijk met referente niet aannemelijk had gemaakt, en dat de overgelegde documenten authentiek waren. De staatssecretaris betwistte dit en verwees naar een onderzoek van Bureau Documenten, dat had geconcludeerd dat de overgelegde huwelijksakte en het kerkelijk huwelijkscertificaat hoogstwaarschijnlijk niet echt waren. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris zich op dit deskundigenadvies mocht baseren en dat eiser geen contra-expertise had overgelegd om de authenticiteit van de documenten te onderbouwen.
De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris voldoende gemotiveerd had waarom eiser niet het voordeel van de twijfel had gekregen. De afwijzing van de mvv-aanvraag werd als rechtmatig beschouwd, en het beroep van eiser werd ongegrond verklaard. Eiser kreeg geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak werd openbaar gemaakt en er werd informatie gegeven over de mogelijkheid van hoger beroep.