ECLI:NL:RBDHA:2023:3004
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verantwoordelijkheid Italië
In de zaak tussen [naam], verzoeker, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 6 maart 2023 uitspraak gedaan. Verzoeker had een asielaanvraag ingediend, maar deze werd door verweerder niet in behandeling genomen op basis van het besluit dat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 1 maart 2023 behandeld, waarbij verzoeker werd bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. R. Hopman, en een tolk, K. Soltani, aanwezig was. Verweerder werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. P. Scholtes.
In de overwegingen van de uitspraak werd vermeld dat de rechtbank in een eerdere uitspraak, zaaknummer NL23.2259, het beroep van verzoeker ongegrond had verklaard. Gezien deze uitspraak werd het verzoek om een voorlopige voorziening als ongegrond afgewezen. De voorzieningenrechter heeft ook aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De beslissing om het verzoek af te wijzen werd genomen door mr. K.M. de Jager, in aanwezigheid van griffier mr. S.D.C.J. Verheezen. De uitspraak is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze uitspraak.