ECLI:NL:RBDHA:2023:2883

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 maart 2023
Publicatiedatum
9 maart 2023
Zaaknummer
SGR 22/4715
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging ZW-uitkering en afwijzing WIA-aanvraag wegens verdiencapaciteit

Op 9 maart 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. R.E. Zalm, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV), vertegenwoordigd door C. Schravesande. De rechtbank beoordeelde de beëindiging van de ZW-uitkering van eiseres per 3 januari 2022, omdat zij meer dan 65% kan verdienen van haar laatstverdiende loon. Eiseres had zich op 5 februari 2020 ziekgemeld en ontving een ZW-uitkering, maar het UWV concludeerde na medisch en arbeidsdeskundig onderzoek dat zij per 16 november 2021 weer in staat was om meer dan 65% van haar loon te verdienen.

Eiseres maakte bezwaar tegen de beëindiging van haar ZW-uitkering en de afwijzing van haar aanvraag voor een WIA-uitkering, maar de rechtbank oordeelde dat het UWV terecht had gehandeld. De rechtbank stelde vast dat eiseres in beroep uitsluitend de gronden van bezwaar had herhaald, wat niet voldoende was om de besluiten van het UWV te betwisten. De rechtbank concludeerde dat het UWV terecht had besloten om de ZW-uitkering te beëindigen en de WIA-aanvraag te weigeren, omdat de ZW-uitkering was beëindigd voor het einde van de wachttijd van 104 weken.

De beroepen van eiseres tegen de bestreden besluiten zijn ongegrond verklaard, wat betekent dat zij geen gelijk kreeg in deze zaak. De rechtbank heeft ook bepaald dat eiseres geen recht heeft op vergoeding van proceskosten of griffierecht, aangezien zij in beroep geen gelijk heeft gekregen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Inloopteam bestuursrecht
zaaknummer: SGR 22/4715 en SGR 22/4717

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. R.E. Zalm),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(hierna: het UWV), verweerder
(gemachtigde: C. Schravesande).

Inleiding

SGR 22/4717
Het UWV heeft de uitkering op grond van de Ziektewet (ZW) van eiseres met ingang van 3 januari 2022 beëindigd, omdat eiseres meer dan 65% kan verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij ziek werd.
In bezwaar is het UWV bij dit besluit gebleven.
SGR 22/4715
Het UWV heeft de aanvraag voor een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) geweigerd omdat de ZW-uitkering voor het einde van de wachttijd van 104 weken is beëindigd.
In bezwaar is het UWV bij dit besluit gebleven.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de beslissing op bezwaar over beëindiging van de ZW-uitkering (het bestreden besluit I) van 29 juni 2022 en de beslissing op bezwaar over weigering van de WIA-uitkering (het bestreden besluit II) van eveneens 29 juni 2022.
Met (stilzwijgende) toestemming van partijen is een zitting achterwege gebleven. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten.

Wat ging aan deze procedures vooraf

1. Eiseres is voor het laatst werkzaam geweest als kinderleidster voor gemiddeld 23,91 uur per week. Op 5 februari 2020 heeft eiseres zich ziekgemeld. Zij is ziek uit dienst getreden en het UWV heeft eiseres vervolgens per 5 februari 2020 een uitkering op grond van de Ziektewet toegekend. Eiseres is vanwege een medisch onderzoek in verband met de Eerstejaars Ziektewetbeoordeling (EZWb) en daarna in verband met de Toetsing Verbetering Belastbaarheid in het 2e ziektejaar (TVB2) opgeroepen voor een spreekuur.
2. Na medisch en arbeidsdeskundig onderzoek heeft het UWV besloten dat de ZW-uitkering van eiseres stopt vanaf 3 januari 2022, omdat zij per 16 november 2021 meer dan 65% kan verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij ziek werd.
3. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit. Na een nieuw medisch en arbeidsdeskundig onderzoek heeft het UWV met het bestreden besluit I het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
4. Eiseres heeft een aanvraag voor een uitkering op grond van de Wet WIA gedaan. Het UWV heeft de aanvraag geweigerd en met het bestreden besluit II het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.

Wat vindt het UWV

5. Het UWV vindt dat eiseres op 3 januari 2022 geen recht meer heeft op een ZW-uitkering, omdat zij meer dan 65% kan verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij ziek werd.
6. Het UWV heeft de medische grondslag van het bestreden besluit I gebaseerd op het rapport van een verzekeringsarts bezwaar en beroep (verzekeringsarts B&B) van 14 juni 2022. De medische belastbaarheid van eiseres is in bezwaar aangescherpt en opgenomen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 14 juni 2022.
7. Het UWV heeft de arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit I gebaseerd op het rapport van een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep (arbeidsdeskundige B&B) van 27 juni 2022.
8. Omdat de ZW-uitkering bij het bestreden besluit I voor het einde van de wachttijd van 104 weken is beëindigd, heeft het UWV in het bestreden besluit II de aanvraag voor de WIA-uitkering geweigerd.

Wat vindt eiseres

9. Eiseres is het niet eens met het UWV. Zij herhaalt in beroep (uitsluitend) de gronden van bezwaar.

Wat vindt de rechtbank

Het bestreden besluit I
10. De vraag is of het UWV de ZW-uitkering van eiseres terecht per 3 januari 2022 heeft beëindigd, omdat eiseres meer dan 65% kan verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij ziek werd. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht.
11. Eiseres herhaalt in haar beroepschrift uitsluitend wat zij in bezwaar heeft aangevoerd. De rechtbank overweegt dat het aan eiseres is om in beroep gemotiveerd en specifiek aan te voeren waarom zij het niet eens is met het bestreden besluit. Een herhaling van de bezwaargronden wordt niet als zo’n gemotiveerde en specifieke betwisting opgevat. Daarop is immers gereageerd in het bestreden besluit. De beroepsgronden van eiseres hebben geen betrekking op de reactie van de verzekeringsarts B&B (die een volledige en uitgebreide heroverweging heeft gedaan en bovendien meer beperkingen heeft aangenomen dan de verzekeringsarts) dan wel het bestreden besluit I. Deze gronden kunnen dan ook niet leiden tot vernietiging van dit besluit.
12. De rechtbank ziet geen aanleiding anders te oordelen dan dat het UWV terecht heeft beslist dat eiseres op 3 januari 2022 meer kan verdienen dan 65% van het loon dat zij verdiende voor zij ziek werd, en daarom per die datum geen recht heeft op een ZW-uitkering.
Het bestreden besluit II
13. De vraag is of het UWV terecht de aanvraag voor een WIA-uitkering heeft geweigerd omdat de ZW-uitkering van eiseres binnen de wachttijd van 104 weken is beëindigd. Ook deze vraag moet de rechtbank beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht. Ook tegen dit besluit heeft eiseres in beroep uitsluitend de gronden van bezwaar herhaald. De rechtbank heeft hiervoor al overwogen dat en waarom het enkel herhalen van bezwaargronden niet kan leiden tot vernietiging van een beslissing op bezwaar, in dit geval het bestreden besluit II.
14. De rechtbank ziet geen aanleiding anders te oordelen dan dat het UWV eiseres terecht een WIA-uitkering heeft geweigerd.

Conclusie en gevolgen

15. Het UWV heeft terecht besloten om per 3 januari 2022 de ZW-uitkering van eiseres te beëindigen, omdat zij meer dan 65% kan verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij ziek werd. Ook heeft het UWV terecht de aanvraag voor de WIA-uitkering geweigerd omdat de ZW-uitkering binnen de wachttijd van 104 weken is beëindigd.
16. De beroepen van eiseres tegen de bestreden besluiten I en II zijn ongegrond. Dit betekent dat zij geen gelijk krijgt. Omdat eiseres in beroep geen gelijk krijgt, worden de door haar gemaakte proceskosten of het betaalde griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 9 maart 2023 door mr. M.A. Broekhuis, rechter, in aanwezigheid van mr. J.G.M. Koning, griffier.
griffier
rechter
(De griffier is verhinderd deze uitspraak te ondertekenen.)
De uitspraak is verzonden op
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.