ECLI:NL:RBDHA:2023:2880

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 maart 2023
Publicatiedatum
9 maart 2023
Zaaknummer
NL 22.14374
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak met betrekking tot uitzetting

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 9 maart 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoekster, een Ghanese vrouw, had bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van haar aanvraag om toepassing van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000 door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Het bestreden besluit dateert van 25 juli 2022. Verzoekster verzocht de voorzieningenrechter om te bepalen dat haar uitzetting achterwege blijft totdat op haar bezwaar is beslist. De Staatssecretaris heeft in een brief van 11 november 2022 aangegeven zich niet te verzetten tegen de toewijzing van de gevraagde voorziening. De voorzieningenrechter heeft vervolgens besloten het onderzoek ter zitting achterwege te laten en het onderzoek te sluiten.

De voorzieningenrechter overweegt dat, aangezien de Staatssecretaris zich niet verzet tegen de toewijzing van de voorlopige voorziening, er geen beletselen zijn om deze toe te wijzen. De voorzieningenrechter heeft de Staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 837,-. Dit bedrag is gebaseerd op het Besluit Proceskosten bestuursrecht, waarbij rekening is gehouden met de beroepsmatige rechtsbijstand die door een derde is verleend. De uitspraak is openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.14374

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoekster] , verzoekster,

geboren op [geboortedatum] ,
van Ghanese nationaliteit,
V-nummer: [vnummer]
(gemachtigde: mr. R. Achttienribbe),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

Procesverloop

Bij besluit van 25 juli 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder verzoeksters aanvraag om toepassing van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000 afgewezen.
Op 26 juli 2022 heeft verzoekster hiertegen bezwaar gemaakt.
Bij verzoekschrift van 26 juli 2022 heeft verzoekster de voorzieningenrechter verzocht de voorlopige voorziening te treffen dat uitzetting achterwege wordt gelaten tot op het bezwaar is beslist.
Bij brief van 11 november 2022 heeft verweerder de rechtbank bericht zich niet te verzetten tegen toewijzing van de gevraagde voorziening.
De voorzieningenrechter heeft bepaald dat het onderzoek ter zitting verder achterwege blijft. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

Overwegingen

Ingevolge artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, indien tegen een besluit bij de rechtbank beroep is ingesteld dan wel, voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de rechtbank, bezwaar is gemaakt of administratief beroep is ingesteld, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
2. Nu verweerder zich niet verzet tegen toewijzing van de gevraagde voorziening en de voorzieningenrechter ook overigens geen beletselen ziet om deze toe te wijzen, zal worden beslist als hierna aangegeven.
3. Er bestaat aanleiding om verweerder te veroordelen in de kosten van deze procedure. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit Proceskosten bestuursrecht voor de door de derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 837,- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift, met een waarde per punt van € 837,- en wegingsfactor 1).

Beslissing

De voorzieningenrechter:
  • wijst het verzoek toe;
  • gebiedt verweerder om zich te onthouden van iedere maatregel tot verwijdering of uitzetting buiten het grondgebied van Nederland van verzoekster en van voorbereidingen tot zodanige maatregelen, totdat op het bezwaar is beslist;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten ad € 837,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr C.H. de Groot, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van B. van der Wiel, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
griffier voorzieningenrechter

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.