ECLI:NL:RBDHA:2023:2864

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 januari 2023
Publicatiedatum
8 maart 2023
Zaaknummer
C/09/633865 / FA RK 22-5325
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging ouderlijk gezag en benoeming voogdij in een adoptiezaak met onbekende moeder

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 januari 2023 uitspraak gedaan over de beëindiging van het ouderlijk gezag van een moeder over haar minderjarige kind, dat ter adoptie is afgestaan. De moeder was niet op de hoogte van haar zwangerschap en heeft het kind, geboren op [geboortedag 1] 2022, ter adoptie afgestaan. De rechtbank heeft de Raad voor de Kinderbescherming en de Stichting Jeugdbescherming West Haaglanden betrokken bij de procedure. De moeder heeft aangegeven de zorg voor het kind niet te willen dragen en heeft het kind op 14 oktober 2022 overgedragen aan de aspirant adoptieouders, bij wie het kind zich goed ontwikkelt.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het gezag van de moeder kan worden beëindigd op grond van artikel 1:266, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek, omdat het kind in zijn ontwikkeling ernstig wordt bedreigd en de moeder niet in staat is om de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding te dragen. De rechtbank heeft het verzoek van de Raad om het gezag van de moeder te beëindigen toegewezen en de gecertificeerde instelling benoemd tot voogd over het kind. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

rechtbank DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaaksgegevens: C/09/633865 /FA RK 22-5325
Datum uitspraak: 17 januari 2023
Beschikking van de enkelvoudige kamer
Beëindiging ouderlijk gezag en benoeming voogdij
in de zaak naar aanleiding van het op 24 november 2022 ingekomen verzoek van:

de Raad voor de Kinderbescherming, regio Haaglanden,hierna te noemen: de Raad,

betreffende:
-
[minderjarige], geboren op [geboortedag 1] 2022 te [geboorteplaats] ,
hierna ook te noemen: [minderjarige] .
De rechtbank merkt als belanghebbenden aan:

[de vrouw] ,

hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats] ,

Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden,hierna te noemen: de gecertificeerde instelling,

[belanghebbenden] ,

hierna te noemen: de aspirant adoptieouders.

Het procesverloop

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
  • het verzoekschrift met bijlagen;
  • de brief d.d. 13 januari 2023 van de aspirant adoptieouders.
Op 17 januari 2023 heeft de rechtbank de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld. Daarbij zijn verschenen:
  • [vertegenwoordiger van de raad 1] namens de Raad;
  • [vertegenwoordiger van de GI] namens de gecertificeerde instelling.
Opgeroepen en niet verschenen:
  • de moeder;
  • de aspirant adoptieouders.

Feiten

  • De moeder is van rechtswege alleen met het ouderlijk gezag over [minderjarige] belast.
  • [minderjarige] verblijft sinds 14 oktober 2022 bij de aspirant adoptieouders.
  • Deze rechtbank heeft bij beschikking van 30 juni 2022 de gecertificeerde instelling belast met de voorlopige voogdij over [minderjarige]

Verzoek en verweer

De Raad verzoekt het gezag van de moeder over [minderjarige] te beëindigen en de gecertificeerde instelling te benoemen tot voogd over [minderjarige]
Aan het verzoek ligt het volgende ten grondslag. De moeder was niet op de hoogte van de zwangerschap en is onverwachts in het ziekenhuis bevallen van [minderjarige] De moeder heeft aangegeven de zorg voor [minderjarige] niet te willen dragen en hem ter adoptie af te willen staan. De vader is niet op de hoogte van de geboorte en de relatie tussen de ouders is verbroken. De moeder is begeleid door het FIOM. Op 10 oktober 2022 heeft er een matchingsgesprek met de aspirant adoptieouders plaatsgevonden en op 14 oktober 2022 is [minderjarige] overgeplaatst naar het adoptiegezin. [minderjarige] ontwikkelt zich daar goed.

Beoordeling

De rechtbank overweegt dat zij op grond van artikel 1:266, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek (BW) het gezag van een ouder kan beëindigen, indien
a. een minderjarige zodanig opgroeit dat hij in zijn ontwikkeling ernstig wordt bedreigd, en de ouder niet in staat is de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding, bedoeld in artikel 1:247, tweede lid, BW te dragen binnen een voor de persoon en de ontwikkeling van de minderjarige aanvaardbaar te achten termijn, of
b. de ouder het gezag misbruikt.
De rechtbank is van oordeel dat aan het criterium van artikel 1:266, eerste lid, onder a BW is voldaan. Uit de overgelegde stukken en het verhandelde ter terechtzitting is gebleken dat de moeder onverwachts is bevallen van [minderjarige] Zij heeft vervolgens aangegeven hem ter adoptie te willen afstaan en is hierin begeleid door het FIOM. De moeder was betrokken bij de selectieprocedure van het adoptiegezin en staat achter de plaatsing bij de adoptieouders waar [minderjarige] sinds 14 oktober 2022 verblijft en zich goed ontwikkelt. De rechtbank zal het verzoek tot beëindiging van het gezag van de moeder daarom toewijzen.
Aangezien de beëindiging van het gezag van de moeder ertoe zal leiden dat er dan geen gezag over [minderjarige] wordt uitgeoefend, moet de rechtbank op grond van artikel 1:275, eerste lid, BW een voogd over hem benoemen. De gecertificeerde instelling heeft zich bereid verklaard de voogdij over [minderjarige] te aanvaarden.

Beslissing

De rechtbank:
beëindigt het ouderlijk gezag van de moeder:
- [de vrouw] , geboren op [geboortedag 2] 1993 te [geboorteplaats] ,
over de minderjarige:
- [minderjarige] , geboren op [geboortedag 1] 2022 te [geboorteplaats] ,
benoemt tot voogd over voormelde minderjarige:
-
Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden;
gelast de griffier deze beslissing te laten aantekenen in het gezagsregister;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 17 januari 2023 door mr. H.C.L. Vreugdenhil, in tegenwoordigheid van mr. V.A.H. Schoorl als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 24 januari 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoeker en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van
het gerechtshof Den Haag.