Overwegingen
1. Eiser stelt te zijn geboren op [geboortedatum 1] 1985, althans op [geboortedatum 2] 2004, en de Marokkaanse, dan wel de Iraakse nationaliteit te hebben.
2. Op 17 juni 2021 heeft eiser voor de eerste maal een asielaanvraag ingediend. Deze asielaanvraag is bij besluit van 6 oktober 2021 niet in behandeling genomen, omdat Spanje verantwoordelijk was voor de behandeling van eisers verzoek om internationale bescherming. Het daartegen door eiser ingestelde beroep is ongegrond verklaard op 20 oktober 2021.
3. Omdat eiser niet meer tijdig aan Spanje kon worden overgedragen, is hij op 11 april 2022 opgenomen in de nationale asielprocedure. Vervolgens heeft eiser 22 april 2022 zijn tweede asielaanvraag ingediend. Bij besluit van 13 juni 2022 is deze asielaanvraag buiten behandeling gesteld, omdat eiser op 12 mei 2022 met onbekende bestemming is vertrokken.
4. Op 7 december 2022 heeft eiser de onderhavige asielaanvraag ingediend. Eiser heeft aan deze asielaanvraag ten grondslag gelegd dat hij drugs verkocht in Marokko en daardoor problemen had met de autoriteiten van zijn land en drugscriminelen.
5. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
- Identiteit, nationaliteit, en herkomst;
- Problemen door drugs dealen.
6. Bij het bestreden besluit heeft verweerder de asielaanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond als bedoeld in artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder b, c en h van de Vw. Verweerder gaat hierbij uit van de door eiser in eerste instantie gestelde Marokkaanse nationaliteit. Eisers latere verklaring dat hij weliswaar in Marokko is opgegroeid, maar dat hij niet de Marokkaanse nationaliteit zou hebben, volgt verweerder niet. Verweerder volgt, gelet op eisers registratie als meerderjarige in Spanje, evenmin de door eiser gestelde minderjarige leeftijd. Eisers verklaring dat hij in Marokko problemen heeft gekregen door het dealen van drugs acht verweerder geloofwaardig. Verweerder heeft echter geoordeeld dat Marokko is aangewezen als een veilig land van herkomst. In zijn algemeenheid wordt aangenomen dat vreemdelingen afkomstig uit Marokko aldaar niet te vrezen hebben voor problemen die verlening van internationale bescherming rechtvaardigen. Eiser behoort niet tot een groep vreemdelingen die van deze aanname is uitgezonderd en eiser heeft ook overigens niet aannemelijk gemaakt dat Marokko voor hem niet veilig is.
7. Eiser kan zich niet verenigen met het bestreden besluit. Hiertoe heeft hij uitsluitend aangevoerd dat hij niet in staat was om het gehoor veilig land van herkomst van 18 december 2022 te ondergaan. Eiser zou psychisch niet in orde zijn en in belangrijke mate wilsonbekwaam. Om die reden had eiser voorafgaand aan het gehoor moeten worden onderzocht door Medifirst.
De rechtbank oordeelt als volgt.
8. In het geval van een opvolgende asielaanvraag is het uitgangspunt dat geen medisch advies wordt gevraagd, tenzij er op basis van het dossier aanleiding is om dat wel te doen of het gedrag of de uitlatingen van de aanvrager daar op een later moment alsnog aanleiding toe geven.
9. De rechtbank stelt vast dat het dossier geen stukken bevat die de gestelde psychische gesteldheid van eiser, laat staan de gestelde wilsonbekwaamheid, onderbouwen, Dat aan eiser in Duitsland medicatie zou zijn voorgeschreven in verband met psychische klachten is onvoldoende en overigens ook niet onderbouwd.
10. Eisers wijze van verklaren tijdens het gehoor veilig land van herkomst biedt naar het oordeel van de rechtbank ook geen aanknopingspunten voor de conclusie dat eiser medisch had moeten worden onderzocht op zijn vermogen om te verklaren.
Verweerder heeft in dat verband terecht opgemerkt dat eiser niet tegen zijn wil is gehoord en dat niet is gebleken dat eiser niet in staat is geweest om aan het gehoor deel te nemen. Eiser heeft verklaard dat het geen probleem was om te worden gehoord.De omstandigheid dat de gehoormedewerker vervolgens tijdens het bespreken van de persoonsgegevens aangeeft dat hij zich even geen raad weet met hoe hij verder moet gaan met het gesprekleidt niet tot de conclusie dat verweerder het gehoor alsnog had moeten staken en eiser medisch had moeten laten onderzoeken. Uit het verslag van het gehoor is af te leiden dat eiser op dat moment ontevreden is over zijn detentie(omstandigheden) en dat hij zich niet coöperatief opstelt bij het beantwoorden van vragen over zijn persoonsgegevens. Uit het vervolg van het verslag blijkt dat eiser alsnog wel meewerkt aan het beantwoorden van vragen over zijn problemen in Marokko en daarbij concrete en coherente verklaringen aflegt. Niet is gesteld of gebleken dat hij de hem gestelde vragen niet heeft begrepen. Aan het einde van het gehoor had hij geen op- of aanmerkingen op het verloop van het gehoor.
11. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.
12. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.