Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[naam], verzoeker,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In de zaak tussen [naam], verzoeker, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 3 maart 2023 uitspraak gedaan. Verzoeker had een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris op 8 april 2022 is ingetrokken met ingang van 21 juli 2021. Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen deze intrekking, maar het bestreden besluit van 14 november 2022 verklaarde het bezwaar ongegrond. Hierop heeft verzoeker beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat er geen aanleiding was om deze te treffen. Dit besluit is genomen op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht, waarbij de voorzieningenrechter buiten zitting uitspraak heeft gedaan. De voorzieningenrechter oordeelde dat het verzoek kennelijk ongegrond was, aangezien er op dezelfde dag al een uitspraak was gedaan op het beroep. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, in aanwezigheid van mr. J. de Winter, griffier, en is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.