Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[naam], eiser,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.
Procesverloop
Beslissing
Overwegingen
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 maart 2023 uitspraak gedaan over de intrekking van de verblijfsvergunning van eiser, die voor studie was verleend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 8 april 2022 besloten de verblijfsvergunning in te trekken, omdat eiser niet langer voldeed aan de voorwaarden die aan de vergunning waren verbonden. Dit besluit werd bevestigd in een bestreden besluit van 14 november 2022, waartegen eiser beroep instelde. Tijdens de zitting op 3 maart 2023 was eiser, ondanks voorafgaand bericht, niet aanwezig, terwijl de staatssecretaris zich liet vertegenwoordigen door een gemachtigde.
De rechtbank overwoog dat de intrekking van de verblijfsvergunning terecht was, aangezien eiser met ingang van 21 juli 2021 niet meer voldeed aan de studie-eisen. Eiser had zich afgemeld bij de onderwijsinstelling en had geen feiten of omstandigheden aangedragen die zouden rechtvaardigen dat van het beleid werd afgeweken. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris niet onterecht had geoordeeld dat de intrekking van de verblijfsvergunning niet in strijd was met de Studierichtlijn en dat er geen sprake was van een onevenredige inbreuk op het privéleven van eiser, zoals beschermd door artikel 8 van het EVRM.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt en eiser werd geïnformeerd over de mogelijkheid om in beroep te gaan bij de Raad van State.