ECLI:NL:RBDHA:2023:2843

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 februari 2023
Publicatiedatum
8 maart 2023
Zaaknummer
NL23.2321
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak

In de zaak tussen verzoeker, vertegenwoordigd door mr. G. Ocak, en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. I.E. Lemmers, heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 9 februari 2023 een mondelinge uitspraak gedaan. Verzoeker heeft een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke door de Staatssecretaris op 25 januari 2023 is afgewezen als kennelijk ongegrond. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 9 februari 2023 is verzoeker, ondanks bericht van afwezigheid, niet verschenen, terwijl de verweerder wel vertegenwoordigd was.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, onder verwijzing naar een eerdere uitspraak in een vergelijkbare zaak (NL23.2320) die op dezelfde dag is gedaan. De voorzieningenrechter oordeelde dat, gezien de uitspraak in de andere zaak, een voorlopige voorziening niet meer nodig was. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en bekendgemaakt op 10 februari 2023. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL23.2321
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker] , verzoeker V-nummer: [V Nummer] (gemachtigde: mr. G. Ocak),

en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. I.E. Lemmers).

Procesverloop

Bij besluit van 25 januari 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met de zaak NL23.2320, op 9 februari 2023 op zitting behandeld. Eiser en zijn gemachtigde zijn, met bericht van afwezigheid, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk ter zitting uitspraak gedaan.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.

Overwegingen

1. De voorzieningenrechter geeft hiervoor de volgende motivering.
2. Verzoeker stelt van Marokkaanse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op
[geboortedatum] 2001. Op 13 december 2022 heeft eiser onderhavige aanvraag ingediend.
3. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL23.2320, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 9 februari 2023 door mr. A. Skerka, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M. van Ettikhoven, griffier.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
10 februari 2023

Documentcode: [Documentcode]

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.