Overwegingen
1. Eiser stelt te zijn geboren op [geboortedatum] 1992 en de Sierra Leoonse nationaliteit te hebben.
2. Eiser heeft aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd dat zijn vader in 2016 leider is geworden van een geheim genootschap genaamd ‘
[naam genootschap]’ (hierna: het genootschap). Als offer voor dit leiderschap is eisers moeder in haar slaap overleden. In zijn droom heeft eiser daarna een boodschap van zijn moeder doorgekregen dat hij het contact met zijn vader moest verbreken en dat hij zich nooit zou moeten laten overtuigen om lid of leider te worden van het genootschap. Eisers tante heeft dezelfde droom gehad. Na het overlijden van zijn vader in december 2019 is eiser benaderd door leden van het genootschap om de plaats van zijn vader in te nemen. Omdat eiser dat niet wilde, werd hij gezocht door het genootschap. Op advies van de politie is eiser uiteindelijk zijn land van herkomst ontvlucht.
3. Bij het bestreden besluit heeft verweerder de asielaanvraag van eiser afgewezen als
ongegrond.Verweerder acht de verklaringen van eiser over zijn identiteit, nationaliteit en herkomst geloofwaardig. Verweerder acht echter niet geloofwaardig dat eisers vader leider was van het genootschap en dat eiser hem, na zijn overlijden, moest opvolgen. Ook acht verweerder niet geloofwaardig dat eiser problemen heeft ondervonden met het genootschap, omdat hij zijn vader niet wilde opvolgen. Verweerder overweegt daartoe dat eiser geen documenten heeft overgelegd om zijn asielrelaas te onderbouwen. Daarnaast verklaart eiser vaag en summier over het genootschap zelf en over de problemen die hij met het genootschap zou hebben ondervonden. Bovendien heeft eiser na het overlijden van zijn vader nog ruim een jaar in Sierra Leone verbleven, wat er niet op duidt dat hij te vrezen heeft voor het genootschap. Verweerder komt daarom tot het oordeel dat eiser niet in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning asiel op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a of b, van de Vw.
4. Eiser voert daartegen aan dat verweerder ten onrechte zijn asielrelaas niet geloofwaardig acht. Het is voor eiser niet mogelijk om zijn relaas met documenten te onderbouwen. Op het platteland, waar hij vandaan komt, wordt zelden van een geboorte of overlijden een akte opgemaakt. Daarnaast heeft niet iedereen een identiteitsdocument. Voorts kan eiser niet gedetailleerder verklaren over het genootschap dan hij al heeft gedaan. Eiser was immers zelf niet betrokken bij het genootschap. Bovendien houdt verweerder er onvoldoende rekening mee dat hij niet door zijn vader is opgevoed. Dat eiser, buiten de bezoeken om, geen problemen heeft ondervonden met het genootschap komt enkel doordat hij zich in Sierra Leone schuil heeft weten te houden.
De rechtbank oordeelt als volgt.
5. Verweerder heeft niet ten onrechte het gestelde lidmaatschap en het leiderschap van eisers vader bij het genootschap ongeloofwaardig gevonden. Verweerder overweegt in dat verband terecht dat het aan eiser is om zijn asielrelaas aannemelijk te maken met documenten dan wel gedetailleerde verklaringen. De rechtbank stelt vast dat eiser geen documenten heeft overgelegd, bijvoorbeeld in de vorm van een overlijdensakte van (een van) zijn ouders. Evenmin heeft eiser aangetoond dat hij geprobeerd heeft (dergelijke) documenten te verkrijgen. Eisers stelling dat documenten op het platteland in Sierra Leone moeilijk zijn te verkrijgen, leidt niet tot een ander oordeel. Verweerder mocht namelijk van eiser verwachten dat hij in ieder geval zou proberen documenten te verkrijgen en dat hij zijn pogingen daartoe ook zou onderbouwen. Immers, eiser heeft verklaard dat hij mogelijk via zijn oom aan documenten zou kunnen komen, zoals eiser ook de beschikking heeft gekregen over zijn identiteitskaart. Ook met het in beroep overgelegde nieuwsbericht van de ‘Calabash Newspaper’ heeft eiser zijn relaas niet onderbouwd. Dit bericht gaat over mensenrechtenschendingen door geheime genootschappen in Sierra Leone in het algemeen en heeft dan ook geen betrekking op de individuele situatie van eiser.
6. Verweerder heeft verder kunnen overwegen dat eiser met zijn verklaringen niet aannemelijk heeft gemaakt wie zijn vader was, noch dat hij betrokken was bij het genootschap. Verweerder heeft zich op het standpunt kunnen stellen dat eiser vaag, summier en oppervlakkig over het genootschap heeft verklaard. Zo kan eiser niet vertellen wat het ritueel inhoudt als iemand lid wil worden en vertelt eiser summier over de publieke optredens die zijn vader met het genootschap zou hebben verzorgd. Verder verschaft eiser weinig inzicht in wat het leiderschap van het genootschap inhoudt. Eisers verklaring dat hij niet is opgevoed door zijn vader, neemt niet weg dat volgens zijn verklaringen zowel zijn vader als zijn oom lid was van het genootschap en dat hij naar eigen zeggen al enkele jaren wist dat hij zijn vader uiteindelijk zou moeten opvolgen. Daar komt bij dat eiser zijn vader ieder jaar bezocht. Daarnaast heeft eiser verklaard dat hij meerdere optredens heeft bijgewoond van het genootschap. Verweerder heeft gelet daarop mogen verwachten dat eiser meer details kan verstrekken over het genootschap en de bijbehorende rituelen en tradities.
7. Verweerder heeft evenmin hoeven volgen dat eisers moeder is geofferd in verband met het feit dat zijn vader het leiderschap van het genootschap op zich nam. Eiser heeft enkel verklaard dat zijn moeder in haar slaap is overleden. Eiser heeft daarmee het verband tussen haar overlijden en het leiderschap van zijn vader niet aannemelijk gemaakt. Dat eiser, zoals hij verklaart, oprecht gelooft in zwarte magie en het bestaan van een geesteswereld en hij daarom ook gelooft dat zijn moeder als offer voor zijn vader is overleden, maakt dat niet anders. Bovendien heeft eiser in beroep niet betwist dat hij tegenstrijdig heeft verklaard over zijn aanwezigheid bij de begrafenis van zijn moeder.
8. Gelet op het voorgaande heeft verweerder ook niet ten onrechte de gestelde problemen van eiser met het genootschap ongeloofwaardig geacht. Nu verweerder eiser op goede gronden niet heeft gevolgd in zijn verklaring dat zijn vader lid en later ook leider was van het genootschap, hoefde verweerder evenmin te volgen dat eiser is benaderd om leider te worden en als gevolg van zijn weigering problemen heeft ondervonden. Daarbij komt dat verweerder niet ten onrechte heeft overwogen dat eiser vaag heeft verklaard over het aantal keren dat het genootschap is langsgekomen. Verder heeft verweerder niet hoeven volgen dat eiser zich kon verstoppen zodra het genootschap langskwam, daar eiser heeft verklaard dat zij onverwachts langskwamen. Ook heeft verweerder zich op het standpunt kunnen stellen dat, behalve de gestelde bezoeken, nergens uit is gebleken dat het genootschap inderdaad naar eiser op zoek is. Na eisers vertrek uit zijn woning heeft hij nooit daadwerkelijk problemen ondervonden met (leden van) het genootschap. Dat eiser zich schuil heeft gehouden en hem daarom niets is overgekomen, heeft verweerder niet hoeven volgen. In dat verband heeft verweerder erop kunnen wijzen dat zijn vader in december 2019 zou zijn overleden en dat eiser sindsdien nog ruim een jaar zonder noemenswaardige problemen in Sierra Leone heeft kunnen verblijven. Dit rijmt niet met eisers verklaring dat het genootschap zeer machtig is en eiser overal in Sierra Leone zal kunnen traceren. Verder heeft verweerder er in dit verband op kunnen wijzen dat eiser heeft verklaard dat zijn achtergebleven familie niet meer heeft vernomen van het genootschap, wat er eens te meer niet op duidt dat het genootschap werkelijk naar eiser op zoek is.
9. Verweerder heeft terecht geconcludeerd dat eiser niet in aanmerking komt voor toelating op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a of b, van de Vw 2000. De aanvraag is terecht afgewezen als ongegrond.
10. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.