ECLI:NL:RBDHA:2023:2822

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 maart 2023
Publicatiedatum
8 maart 2023
Zaaknummer
SGR 21/8385
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van de ZW-uitkering na de Eerstejaars Ziektewetbeoordeling (EZWb)

Op 8 maart 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres en het UWV, waarbij de beëindiging van de Ziektewet (ZW)-uitkering van eiseres per 3 september 2021 ter discussie stond. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen het besluit van het UWV, dat stelde dat zij meer dan 65% van haar eerdere loon kon verdienen. De rechtbank beoordeelde het beroep van eiseres tegen het bestreden besluit van 17 november 2021, waarin het UWV zijn beslissing handhaafde. Eiseres, die voorheen als telefoniste/receptioniste werkte, had zich op 3 augustus 2020 ziekgemeld en ontving een ZW-uitkering. Na medisch en arbeidsdeskundig onderzoek concludeerde het UWV dat haar uitkering kon worden beëindigd omdat zij in staat was om meer dan 65% van haar oude loon te verdienen.

De rechtbank oordeelde dat het UWV terecht had besloten om de ZW-uitkering van eiseres te beëindigen. De verzekeringsarts had de medische belastbaarheid van eiseres overtuigend gemotiveerd en er waren geen aanwijzingen voor meer beperkingen dan in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) waren opgenomen. Eiseres had weliswaar klachten, maar deze waren niet van dien aard dat ze haar geschiktheid voor de geduide functies in twijfel konden trekken. De rechtbank volgde de argumentatie van het UWV en concludeerde dat er geen medische objectieve onderbouwing was voor verdergaande beperkingen. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, wat betekende dat zij geen gelijk kreeg en haar griffierecht niet vergoed zou worden.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Inloopteam bestuursrecht
zaaknummer: SGR 21/8385

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres], uit [woonplaats], eiseres,

en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(hierna: het UWV), verweerder
(gemachtigde: L. Schravesande).

Inleiding

Het UWV heeft de uitkering op grond van de Ziektewet (ZW) van eiseres beëindigd, omdat eiseres meer dan 65% kan verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij ziek werd.
In bezwaar is het UWV bij dit besluit gebleven.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen deze beslissing op bezwaar (het bestreden besluit) van 17 november 2021.
Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift en twee rapporten van de verzekeringsarts bezwaar en beroep.
Met (stilzwijgende) toestemming van partijen is een zitting achterwege gebleven. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten.

Wat ging aan deze procedure vooraf

1. Eiseres is voor het laatst werkzaam geweest als telefoniste/receptioniste voor gemiddeld 15,82 uur per week. Daarna ontving zij een uitkering op grond van de Werkloosheidswet. Op 3 augustus 2020 heeft eiseres zich ziekgemeld. Het UWV heeft eiseres een uitkering op grond van de Ziektewet toegekend. Zij is vanwege een medisch onderzoek in verband met de Eerstejaars Ziektewetbeoordeling (EZWb) opgeroepen voor een spreekuur.
2. Na medisch en arbeidsdeskundig onderzoek heeft het UWV besloten dat de ZW-uitkering van eiseres stopt op 3 september 2021, omdat zij per 2 augustus 2021 meer dan 65% kan verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij ziek werd.
3. Eiseres heeft bezwaar gemaakt. Na een nieuw medisch en arbeidskundig onderzoek heeft het UWV met het bestreden besluit het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.

Wat vindt het UWV

4. Het UWV vindt dat eiseres meer dan 65% kan verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij ziek werd en heeft daarom besloten om de ZW-uitkering met ingang van 3 september 2021 te beëindigen.
5. Het UWV heeft de medische grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op het rapport van een verzekeringsarts bezwaar en beroep (verzekeringsarts B&B) van 3 november 2021
.De medische belastbaarheid van eiseres is opgenomen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 30 juni 2021
.
6. Het UWV heeft de arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op het rapport van een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep (arbeidsdeskundige B&B) van 16 november 2021
.

Wat vindt eiseres

7. Eiseres is het niet eens met het UWV. Zij stelt dat de hulp die zij krijgt de nodige energie kost. Zij heeft al haar energie nodig voor de GGZ en wat daaraan gelieerd is. De sociaal psychiatrische behandeling is bijna afgerond . Zij wijst erop dat in januari EMDR therapie zal aanvangen. Zij doet er alles aan om beter te worden, maar het gaat niet sneller dan het nu gaat. Zij geeft in haar aanvullend beroepschrift van 12 december 2022 aan dat zij inmiddels als vrijwilliger werkt bij de Kringloopwinkel (3x4 uur per week). Zij voorspelt een terugval als zij onder druk van het UWV meer zou moeten gaan werken. De EMDR-behandeling is inmiddels gestart. Zij zou voor deze therapie geen energie hebben, als zij ook zou moeten werken. Ter onderbouwing van haar standpunt heeft eiseres medische informatie ingediend van GGZ Rivierduinen van 23 augustus 2021 en 15 februari 2022. Ook heeft eiseres een medisch advies van 20 juni 2022 ingediend dat is opgesteld in het kader van een herbeoordeling van de arbeidsgeschiktheid voor de Participatiewet.

Wat vindt de rechtbank

8. De vraag is of het UWV de ZW-uitkering van eiseres terecht per 3 september 2021 heeft beëindigd, omdat eiseres meer dan 65% kan verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij ziek werd. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht.
9. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiseres meer kan verdienen dan 65% van het loon dat zij verdiende voor zij ziek werd, en daarom per 3 september 2021 geen recht meer heeft op een ZW-uitkering. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Medische grondslag van het bestreden besluit
De beoordeling van de belastbaarheid
10. De rechtbank vindt dat de verzekeringsarts B&B de medische belastbaarheid van eiseres in het rapport op inhoudelijk overtuigende wijze en zonder tegenstrijdigheden heeft gemotiveerd. De verzekeringsarts B&B heeft medische informatie van de behandelaar opgevraagd en betrokken bij de beoordeling. Hij ziet geen aanwijzingen voor meer beperkingen. Dat eiseres nog veel klachten heeft, ontkent de verzekeringsarts B&B niet. In de FML zijn forse beperkingen opgenomen door de primaire verzekeringsarts op basis van de klachten die eiseres heeft. Die klachten komen overeen met de klachten die eiseres in bezwaar vermeldt. Het onderzoek dat nog loopt naar de diagnoses is volgens de verzekeringsarts B&B niet van belang, omdat een diagnose op zich geen doorslaggevende invloed heeft op de belastbaarheid van eiseres. De verzekeringsarts B&B vindt ook niet dat eiseres minder beschikbaar is voor arbeid door gevolgde therapieën. Op de datum in geding was de behandeling, die eiseres meerdere dagdelen per week zal gaan volgen, namelijk nog niet opgestart.
11. De rechtbank vindt verder dat de verzekeringsarts B&B in de nadere rapporten van 30 maart 2022 en 20 januari 2023 voldoende heeft gemotiveerd dat de informatie die eiseres in beroep heeft ingestuurd geen aanleiding geeft om de FML aan te passen. De informatie van GGZ Rivierduinen bevestigt de behoefte van eiseres aan (dag)structuur en regelmaat en geeft aan dat er beperkingen zijn in sociale interactie. Deze beperkingen heeft de primaire verzekeringsarts al in de FML opgenomen. Eiseres krijgt verder een verwijzing voor traumabehandeling die pas na beëindiging van de ZW-uitkering zal starten. Daarom verandert dat volgens de verzekeringsarts B&B niets aan de belastbaarheid op de datum in geding. De verzekeringsarts B&B merkt verder op dat een advies in het kader van de Participatiewet een heel ander kader kent dan een beoordeling in het kader van de ZW. Bij de Participatiewet mogen bijvoorbeeld ook sociale aspecten meewegen en dat mag niet in het kader van de ZW. De rechtbank kan deze toelichtingen volgen.
12. In de verzekeringsgeneeskundige beoordeling kan niet uitsluitend worden afgegaan op hoe eiseres haar klachten zelf ervaart. In de systematiek van de Ziektewet-beoordeling zijn niet de ervaren klachten of de diagnose doorslaggevend, maar de mate waarin beperkingen ten aanzien van het verrichten van arbeid als gevolg van die klachten objectief medisch kunnen worden onderbouwd. Zonder afbreuk te willen doen aan de door eiseres ervaren impact van haar klachten op het dagelijks leven, merkt de rechtbank op dat er geen medisch objectieve onderbouwing is voor verdergaande beperkingen.
13. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiseres in staat moet worden geacht arbeid te verrichten als daarbij rekening wordt gehouden met de beperkingen die in de FML zijn vastgesteld.
Arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit
14. Uitgaande van de juistheid van de medische beperkingen die bij eiseres zijn vastgesteld, ziet de rechtbank in wat eiseres heeft aangevoerd geen reden om de geschiktheid van de geduide functies in twijfel te trekken.
15. De arbeidsdeskundige B&B heeft berekend dat eiseres met de middelste van de drie voor de schatting gebruikte functies meer dan 65% kan verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij ziek werd.

Conclusie en gevolgen

16. Het UWV heeft terecht besloten om per 3 september 2021 de ZW-uitkering van eiseres te beëindigen, omdat zij meer dan 65% kan verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij ziek werd.
17
.Het beroep van eiseres is ongegrond. Dit betekent dat zij geen gelijk krijgt. Omdat eiseres in beroep geen gelijk krijgt, wordt het door haar betaalde griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 8 maart 2023 door mr. M.A. Broekhuis, rechter, in aanwezigheid van mr. J.B.C. Hoeksel, griffier.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.