ECLI:NL:RBDHA:2023:2699
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen voortduren van bewaring en verzoek om schadevergoeding in vreemdelingenrechtelijke zaak
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 1 maart 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een vreemdeling. De eiser, vertegenwoordigd door mr. Y.M. Schrevelius, had op 2 december 2022 een maatregel van bewaring opgelegd gekregen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De staatssecretaris heeft echter op 15 december 2022 de maatregel van bewaring opgeheven, omdat eiser naar Duitsland zou worden uitgezet.
De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting niet nodig was en heeft het onderzoek op 1 maart 2023 gesloten. In haar overwegingen heeft de rechtbank vastgesteld dat, op het moment dat eiser beroep instelde, de bewaring al geruime tijd was opgeheven. Hierdoor was er geen rechtens te beschermen belang meer, wat leidde tot de conclusie dat het beroep niet-ontvankelijk moest worden verklaard. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat het verzoek om schadevergoeding, dat door eiser was ingediend, niet kon worden behandeld, omdat dit verzoek niet in samenhang met een ontvankelijk beroep was ingediend.
De rechtbank heeft in haar beslissing verklaard dat het beroep niet-ontvankelijk is en dat zij zich onbevoegd acht om van het verzoek om schadevergoeding kennis te nemen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.