4.3.1.Gebruikte bewijsmiddelen
Alle genoemde processen-verbaal zijn, voor zover niet anders vermeld, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren en de voor het bewijs gebezigde inhoud daarvan is telkens zakelijk weergegeven.
1.
De verklaring van de verdachte op de zitting van 21 februari 2023, inhoudende:
Het klopt dat ik op 9 juni 2022 als eerste bij de juwelier naar binnen ben gegaan. Het doel was om sierraden te stelen. De deur werd voor ons op een kiertje gehouden. Ik wist dat het zo zou gaan. Het klopt dat ik degene was met pepperspray en een vuurwapen. Het spuiten met pepperspray was om die man te overmeesteren. Het klopt dat ik niet wist dat de oudere vrouw in de winkel was. Vervolgens heb ik ook een pistool gepakt, want ik zag dat de pepperspray niet werkte. Ik heb daarmee later bij de deur die man nog geslagen, om ons naar buiten te krijgen. U toont mij de foto’s van NN2 van de poging overval op 9 juni 2022 op p. 156 van het doorgenummerde procesdossier. Het klopt dat ik dat ben.
2.
Het proces-verbaal van politie [nummer] (pagina 691 van de doorgenummerde bijlagen van zaaksdossier 30Carina), inhoudende als verklaring van de aangever [slachtoffer 1] :
Ik ben de eigenaar van de Juwelier, genaamd [slachtoffer 1] , gevestigd op [adres] te ’s-Gravenhage. Op 9 juni 2022 bevond ik mij in de juwelier. Op dat moment kwam er een jongen aanrennen. Hij rende de winkel in. Op dat moment stond ik samen met een vrouw voor de toonbank. Ik zag dat de jongen iets omhoog hield en daarmee een vloeistof rond spoot. Ik voelde deze spray op mijn wang komen. Gelijk voelde ik een brandend gevoel. Ik zag dat er nog drie jongens, dus in totaal vier jongens in de juwelier stonden. Vervolgens rende ik in de richting van de deur om deze te sluiten. Op het moment dat ik de deur wilde sluiten, zag ik twee van de vier jongens buiten staan. Vervolgens werd ik aangevallen van achteren. Ik voelde dat er meerdere keren met kracht op mijn hoofd werd geslagen. Hiervan voelde ik pijnscheuten door mijn hoofd gaan. Het voelde alsof er met iets hard op mijn hoofd werd geslagen. Ik denk dat het een voorwerp was. Ik heb een wond op mijn hoofd. Ik heb een snee in mijn hoofd, het bloed en ik heb pijn.
3.
Het proces-verbaal van politie [nummer] (pagina 695 van de doorgenummerde bijlagen van zaaksdossier 30Carina), inhoudende als verklaring van [slachtoffer 2] :
Op 9 juni 2022 was ik bij de [slachtoffer 1] , op [adres] in Den Haag. Ik voelde en hoorde dat er met een spuitbus in mijn gezicht werd gespoten. Ik voelde een bijtende pijn en ik kon mijn ogen niet meer openen.
4.
Een geschrift, te weten de bevindingen van [slachtoffer 4] van de poging overval op 9 juni 2022 (pagina 715 van de doorgenummerde bijlagen van zaaksdossier 30Carina), inhoudende:
Ik zag dat NN4, NN1 en NN3 de winkel betraden. Ik zag dat NN4 een groot mes uit zijn linkermouw haalde.
Ik zag dat NN2 zijn arm gestrekt hield en het vuurwapen in zijn rechterhand richtte op de medewerker.
Ik zag dat NN1 een stompende beweging maakte met zijn rechtervuist, richting het hoofd van de medewerker. Ik zag dat NN2 de medewerker met zijn rechtervuist, waar het vuurwapen nog in zat, drie keer krachtig op zijn hoofd, gebogen rug en schouders sloeg. Ik zag dat NN3 de medewerker op zijn schouders sloeg. Ik zag dat NN3 de medewerker tegen zijn schouder duwde.
5.
De eigen waarneming van de rechtbank van camerabeelden van de overval op [slachtoffer 1] op 9 juni 2022, getoond op de terechtzitting van 21 februari 2023, te weten:
De rechtbank ziet dat vier gemaskerde personen de juwelierszaak in zijn gegaan.
6.
Het proces-verbaal van politie (pagina 644 van de doorgenummerde bijlagen van zaaksdossier 30Carina), inhoudende als verklaring van de aangever [slachtoffer 3] :
Ik ben eigenaar van [slachtoffer 2] gelegen op [adres] te Den Haag. Op 8 juni 2022 werd er bij ons door een dame oorbellen gekocht. Ik zag de dame aankomen. Ik ben bij de winkeldeur gaan staan en zag een groep jongens naar onze winkel kijken. Ik besloot in de deuropening te gaan staan. Toen ik dat deed zag ik de jongens schrikken en wegrennen.
7.
Een geschrift, te weten de bevindingen van [slachtoffer 4] van de poging overval op 8 juni 2022 (pagina 651 van de doorgenummerde bijlagen van zaaksdossier 30Carina), inhoudende:
08-06-2022, 11:40:18
Ik zag NNI een shopper bij zich droeg. Ik zag dat de shopper leeg en plat gevouwen was.
Ik zag dat NN2 een lichte mondkap over zijn mond en neus droeg. Ik zag dat NN1 En NN2 stopten voor de entree van [winkel] .
08-06-2022, 11:41:11
Ik zag dat NN5 de deur openduwde en bij [slachtoffer 2] naar binnen stapte.
08-06-202211:49:44
Ik zag dat NN5 vanuit [slachtoffer 2] naar buiten stapte.
08-06-2022, 11:51:01
Ik zag de vier in zwart geklede gestaltes aanlopen in de richting van [slachtoffer 2] . Ik zag dat de vier gestalten halt hielden ter hoogte van [winkel] . Ik zag dat de vier gestalten hier bleven staan tot 11:57:23.
08-06-2022, 11:57:11
Ik zag dat NN5 vanaf de overzijde van de [adres] rechts het beeld in liep. Ik zag dat NN5 [adres] overstak en richting [slachtoffer 2] liep.
08-06-2022, 11:57:23
Ik zag NN5 richting de entree van [slachtoffer 2] lopen. Ik zag de vier in zwart geklede gestalten richting [slachtoffer 2] lopen. Ik herkende de gestalten als NN1, NN2, NN3 en NN4.
08-06-2022, 11:57:46
Ik zag NN5 stoppen voor de deur van Zümrüt . Ik zag dat NN1, NN3 en NN4 ter hoogte van het mobiele reclamebord halt hielden. Ik zag dat NN2 doorliep richting [slachtoffer 2] . Ik zag dat NN2 voorbij [slachtoffer 2] liep en ter hoogte van [adres] de [adres] overstak.
08-06-2022, 11:57:46
Ik zag dat NN5 voor de dichte deur van [slachtoffer 2] bleef staan. Ik zag dat NN5 richting NN2 keek. Ik zag dat NN5 haar hoofd draaide en achter zich richting NN1, NN3 en NN4 keek. Ik zag dat NN1, NN3 en NN4 wegliepen. Ik zag dat NN5 [slachtoffer 2] binnenstapte.
Ten aanzien van de feiten 1 en 2
8.
Het proces-verbaal van politie [nummer] (pagina 488 van de doorgenummerde bijlagen van zaaksdossier 30Carina), inhoudende als verklaring van de [medeverdachte 1] :
V: Wat vroeg [naam] (
de rechtbank begrijpt [naam] )precies?
A: Hij zei tegen mij dat ik gewoon bij een juwelier naar binnen moest gaan om te doen alsof ik een klant ben. Dan zouden er een paar jongens naar binnen komen om een overval te plegen.
V: Je zei bij de rechter-commissaris dat het incident bij [slachtoffer 2] op 8 juni 2022, ook een poging was om een overval te plegen. Dat klopt?
A: Ja.
V: Wie waren er op 8 juni bij?
A: Ik, [naam] en die jongens.
V: Welke jongens bedoel je dan?
A: De jongens die de overval wilde plegen.
V: Even terug naar [slachtoffer 2] . Wie zou wat doen?
A: Ik zou gewoon aanbellen en dan zouden die jongens naar binnen gaan.
V: Hoe kwam het dat het niet lukte?
A: Ik weet niet waarom ze niet gekomen zijn, want eigenlijk was het gewoon de bedoeling dat ik zou aanbellen en dat ik naar binnen zou gaan en dat zij gelijk mee zouden komen. Toen ik weer wegging uit die zaak, zei hij: ga weer naar binnen opnieuw. Toen ik weer naar binnen ging om het opnieuw te proberen, kwamen zij weer niet.
Overval [slachtoffer 1] - 9 juni 2022
V: Wat hebben jullie vooraf afgesproken?
A: Hij had gewoon weer uitgelegd. Zelfde plan als bij [slachtoffer 2] .
V: Dus met hetzelfde als bij [slachtoffer 2] bedoel jij dat jij aan zou bellen en dat zij met jou mee naar binnen zouden gaan?
A: Ja.
9.
Een geschrift, te weten een niet ondertekend proces-verbaal van bevindingen (pagina 684 van de doorgenummerde bijlagen van zaaksdossier 30Carina), inhoudende als relaas van de verbalisant:
Ik hoorde melder het volgende verklaren:
- 8 juni 2022 was ik thuis. Ik woon in een portiekwoning aan [adres] in Den Haag .
- Vanuit het portiek hoorde ik stemmen komen.
- Ik hoorde stemmen van zowel jongens als meiden.
- Ik hoorde dat ze het hadden over een overval en bivakmutsen.
- Ik heb toen direct de politie gebeld. Dit was om 12.11 uur.
- Nadat ik de politie had gebeld ben ik weer gaan staan luisteren.
- Ik heb van het gesprek van de jongens en meiden een geluidsopname gemaakt.
- Ik hoorde vervolgens dat de politie er was, omdat ik een portofoon hoorde.
10.
Het proces-verbaal van politie [nummer] (pagina 679 van de doorgenummerde bijlagen van zaaksdossier 30Carina), inhoudende als relaas van de verbalisanten of één van hen:
Op 8 juni 2022, omstreeks 12:10 uur was ik, [verbalisant 1] , samen met collega [verbalisant 2] . Wij kregen van de meldkamer het verzoek om te gaan naar [adres] ter hoogte van [nummer] . Dit betreft een portiek. In het portiek zouden een aantal jongeren staan die volgens melder spraken over bivakmutsen en een mogelijke overval. Ter plaatse [adres] , om 12:19 uur, troffen wij zeven jongeren in het portiek, namelijk:
- [medeverdachte 2] , geboren [geboortedag] 2005;
- [verdachte 1] , geboren [geboortedag] 2004;
- [naam] , geboren [geboortedag] 2002;
- [medeverdachte 3] , geboren [geboortedag] 2006;
- [medeverdachte 1] , geboren [geboortedag] 2000;
- [naam] , geboren [geboortedag] 1999;
- [medeverdachte 4] , geboren [geboortedag] 2005.
11.
Het proces-verbaal van politie [nummer] (pagina 685 van de doorgenummerde bijlagen van zaaksdossier 30Carina), inhoudende als relaas van de verbalisant:
Ik, [verbalisant 3] , inspecteur werkzaam bij de Eenheid Den Haag, verklaar het volgende. Op woensdag 8 juni 2022 werd in een portiek [adres] ter hoogte van [nummer] te 's-Gravenhage, een groep van 7 personen gecontroleerd door de politie. Deze controle was naar aanleiding van een melder, die de groep hoorde praten over een overval. Deze getuige had een geluidsopname gemaakt van deze gesprekken. Hier waren zinnen als:
"Hij is nu sowieso alert"
"Hij is er altijd"
"Er komen/zijn alleen maar Turken"
En op een gegeven moment hoor je een vrouwenstem zeggen:
"Ik ben dan wel blond"
De locatie van controle ligt op 5 minuten wandelen van de locatie waar de overval gepleegd is.
12.
Het proces-verbaal van politie [nummer] (pagina 553 en 558 van de doorgenummerde bijlagen van zaaksdossier 30Carina), inhoudende als verklaring van de [getuige] :
Maar jij bent met hem in het portiek gecontroleerd?
A: Hun stonden boven. Hun verstopte zich. Nu pas weet ik waarom. Omdat [medeverdachte 2] mij kent. V: En waar was [medeverdachte 1] ?
A: Zij stond in het midden. [naam] stond beneden met mij. De rest stond boven aan de trap.
V: Jij zegt dat je deze jongens niet kent maar een van de jongens is weggerend tijdens de controle?
A: Ik heb niet op andere mensen gelet. Ik heb ook niet aan het gesprek mee gedaan. Hun hadden maskers op hun gezicht. Die Marokkaan verstopte zich, niet verstoppen. Stop, haal dat weg. Ik bedoelde je krijgt het gevoel dat iemand je niet ziet. Niet verstoppen. Ik link dus nu dat het die jongen van foto 1 moet zijn. Ik was gewoon heel de tijd op mijn telefoon. Ik praat niet veel met jongens.
V: Wanneer heeft [medeverdachte 1] het aan jou verteld?
A: Tijdens het schieten van de videoclip had ze een beetje verteld. Maar de dag dat zij werd
aangehouden heeft ze alles verteld. De politie zat achter ons en toen zei ze alles. Ze zei dat de meeting was in het portiek waar ik toen ook was. Ik was dus boos omdat zij mij daar mee naartoe had genomen.
V: Jullie hebben dus de overval besproken in het portiek waar jij met de jongens bent
gecontroleerd?
A: Ja dat klopt en ik ben boos dat ik er ook in ben meegenomen.
13.
De eigen waarneming van de rechtbank op de zitting van 21 februari 2023 van de stills van camerabeelden van de pogingen overvallen op pagina 156 van het zaakdossier 30Carina, bijlage bij het proces-verbaal van politie [nummer] , te weten:
De rechtbank ziet dat NN2 zowel op de stills van de poging overval op 8 juni 2022 als op de stills van de poging overval op 9 juni 2022 sterkte overeenkomsten heeft. De rechtbank ziet dat er sprake is van een soortgelijk postuur en soortgelijke schoenen. Daarnaast heeft NN2 op beide dagen iets om de linker pols dat op een horloge lijkt en hij heeft een soortgelijke jas aan.
4.3.2.Bewijsoverwegingen
Poging overval op 9 juni 2022
Op grond van de hiervoor onder 4.3.1. genoemde bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat vier personen op 9 juni 2022 hebben geprobeerd om [slachtoffer 1] te overvallen, waarbij gebruik is gemaakt van geweld en bedreiging met geweld. Op het moment dat de [medeverdachte 1] , (die zich voordeed als bonafide klant) de winkel verliet, kwamen vier gemaskerde en gewapende personen de juwelierswinkel binnenstormen, waaronder verdachte. Door het optreden van de eigenaar lukte het deze personen niet om iets buit te maken. De toedracht van deze poging overval zoals door de [slachtoffer 1] is verklaard, wordt ondersteund door de camerabeelden en het letsel aan zijn hoofd. Op de camerabeelden is ook te zien dat een van de verdachten een mes toont en dat een andere verdachte met het vuurwapen meermalen met kracht op het hoofd van de aangever slaat. De verdachte heeft het feit ook bekend. Uit zijn verklaring op de zitting blijkt verder dat hij de eigenaar van de juwelier heeft bespoten met pepperspray en dat hij de eigenaar onder andere heeft bedreigd door een vuurwapen te tonen. Het is dus ook de verdachte geweest die met de pepperspray (per ongeluk) de oudere dame heeft geraakt en die de eigenaar met het vuurwapen heeft geslagen.
Poging overval op 8 juni 2022
Uit de camerabeelden blijkt dat op 8 juni 2022 wederom vier in het donker geklede personen zich enige tijd ophouden nabij de [slachtoffer 2] . Een deel van deze personen was gemaskerd. Op de camerabeelden is te zien dat de vier personen op de juwelierswinkel af komen lopen op het moment dat [medeverdachte 1] , die zich volgens een vooraf gemaakt plan voordoet als een bonafide klant, voor de tweede keer naar binnen wil gaan. Vlak voordat zij de juwelierszaak bereiken, stoppen drie van de vier personen, waarna ze zich omdraaien en wegelopen. De vierde persoon loopt verder langs de juwelierszaak. Uit de verklaring van [slachtoffer 3] , de eigenaar van de juwelierswinkel, blijkt dat de groep jongens moet zijn geschrokken toen zij de eigenaar bij de winkeldeur zagen staan.
Naar het oordeel van de rechtbank is er sprake van een poging tot diefstal met geweld, omdat het voornemen van de vier verdachten om de juwelier te overvallen zich door een begin van uitvoering heeft geopenbaard. Dat het op 8 juni 2022 de bedoeling was om een overval te plegen, blijkt uit de verklaring van [medeverdachte 1] . Zij heeft verklaard dat het de bedoeling was dat de jongens naar binnen zouden gaan op het moment dat zij bij de juwelierszaak zou aanbellen. Naar het oordeel van de rechtbank zijn de verdachten daarnaast ook begonnen met de in de tenlastelegging opgenomen handeling, omdat zij daadwerkelijk op de juwelierszaak zijn afgelopen toen de medeverdachte daar voor de tweede keer naar binnen zou gaan. Zij hebben zich eerst in donkere kleding een aantal minuten opgehouden bij [winkel] , een eindje verderop [adres] , waarna zij [medeverdachte 1] op korte afstand gevolgd zijn richting de juwelierszaak. Dat de verdachten niet binnen in de juwelierszaak zijn geraakt, is te danken aan het feit dat de eigenaar van de juwelierszaak de verdachten in de gaten had en daarom van buiten zichtbaar bij de ingang van zijn winkel is gaan staan (zie verder ook onder 6.3). Naar het oordeel van de rechtbank was het (voorwaardelijk) opzet van de verdachten ook gericht op geweld en bedreiging met geweld, reeds nu een overval zoals hier aan de orde hiermee gepaard kan gaan. Het is immers een feit van algemene bekendheid dat dergelijk geweld noodzakelijk is om zich meester te maken van de eigendommen van een juwelier: die geven hun kostbare waar nu eenmaal niet zomaar prijs. Daarbij neemt de rechtbank ook in aanmerking dat de volgende dag, op 9 juni 2022, wederom met behulp van
[medeverdachte 1] en met dezelfde werkwijze weer een poging overval heeft plaatsgevonden, waarbij het daadwerkelijk tot een confrontatie is gekomen die gepaard ging met geweld en bedreiging met geweld en waarbij wapens zijn getoond en gebruikt. Alle feiten en omstandigheden, in hun onderlinge verband en samenhang bezien, tonen naar het oordeel van de rechtbank aan het voornemen en het begin van uitvoering van de verdachten om een overval op [slachtoffer 2] te plegen. Voornoemde gedragingen zijn naar hun uiterlijke verschijningsvorm te beschouwen als te zijn gericht op de voltooiing van dit misdrijf.
De verdachte
De vraag is vervolgens of de verdachte één van de vier personen die geweest die de poging overval op 8 juni 2022 op [slachtoffer 2] ondernam. De rechtbank stelt voorop dat de verdachte heeft bekend dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan de poging overval op 9 juni 2022 op [slachtoffer 1] . De rechtbank overweegt voorts dat de verdachte op 8 juni 2022, kort na de poging overval op [slachtoffer 2] , samen met (onder meer) dezelfde medeverdachten als diegene die (met hem) verdacht worden van de poging overval op de [slachtoffer 1] , is gecontroleerd in een portiek op vijf minuten lopen van [slachtoffer 1] . Uit de verklaring van de melder blijkt dat in dit portiek een groep personen enige tijd heeft gepraat over een overval en bivakmutsen. Dat de verdachte onderdeel uitmaakte van de groep die dit gesprek voerde, wordt ondersteund door de verklaring van de [getuige] , die verklaart dat de jongens die door de politie gecontroleerd zijn, boven aan de trap in het portiek stonden en zich verstopten. Ook bevestigt zij dat de overval tijdens deze ‘meeting’ in het portiek is besproken. De rechtbank neemt ook in aanmerking dat de verdachte heeft bevestigd dat hij de persoon (NN2) op de foto’s van de beelden van 9 juni 2022 is en dat de NN2 op de foto’s van de beelden van 9 juni en op die van 8 juni NN2 sterk overeenkomen. Kortom, naar het oordeel van de rechtbank volgt uit de hiervoor genoemde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang bezien dat de verdachte zich niet alleen schuldig heeft gemaakt aan de poging overval op 9 juni 2022 ( [slachtoffer 1] ), maar dat hij ook één van de vier personen is geweest die zich schuldig heeft gemaakt aan de poging overval een dag eerder, op 8 juni 2022 ( [slachtoffer 2] ).
Tenslotte: de rechtbank acht in dit verband niet wettig en overtuigend bewezen het onderdeel “zich als klant van de juwelierszaak voor te doen en van binnenuit de (gewoonlijk niet van buitenaf te openen deur) te openen en voor mededaders geopend te houden” in de tenlastelegging, omdat dit handelingen betreft die zien op medeplichtigheid (het handelen van [medeverdachte 1] ) en niet het medeplegen van verdachte.