ECLI:NL:RBDHA:2023:2682

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 maart 2023
Publicatiedatum
7 maart 2023
Zaaknummer
09/159830-22; 09/016510-22
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis inzake pogingen tot diefstal met geweld in vereniging en vrijspraak voor andere overvalpoging

Op 8 maart 2023 heeft de Rechtbank Den Haag een tussenvonnis uitgesproken in een strafzaak tegen een verdachte die wordt beschuldigd van meerdere pogingen tot diefstal met geweld in vereniging. De rechtbank heeft bewezen verklaard dat de verdachte betrokken was bij twee pogingen tot overval op juweliers, waarbij geweld werd gebruikt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 9 juni 2022 samen met drie anderen de juwelierszaak van [slachtoffer 2] heeft binnengevallen, waarbij een vuurwapen en pepperspray zijn gebruikt. De verdachte heeft bekend aanwezig te zijn geweest bij deze poging tot overval. Daarnaast is de verdachte ook betrokken geweest bij een poging tot overval op 8 juni 2022 op juwelier [bedrijf 1], maar deze poging is niet succesvol geweest. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van een andere overvalpoging, omdat het bewijs daarvoor niet overtuigend was. De rechtbank heeft het onderzoek heropend omdat zij onvoldoende voorgelicht was over de verdachte, mede door het niet verschijnen van deskundigen. De rechtbank heeft de Raad voor de Kinderbescherming verzocht om een schriftelijk advies en heeft de zitting geschorst tot 20 maart 2023.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Meervoudige kamer jeugdstrafzaken
Parketnummer: 09/159830-22; 09/016510-22 (gev. ttz.)
Datum uitspraak: 8 maart 2022
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende
tussenvonnisgewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte](hierna: de verdachte),
geboren op [geboortedatum] te Den Haag,
adres: [adres 1] ,
op dit moment voor een andere strafzaak gedetineerd in Rijks Justitiële Jeugdinrichting De Hartelborgt te Spijkenisse.

1.Het onderzoek ter zitting

De strafzaak tegen de verdachte is inhoudelijk behandeld op de besloten zittingen van
20 februari 2023 en 22 februari 2023, op welke datum het onderzoek ook (vooralsnog) is gesloten.
De officier van justitie in deze zaak is mr. A.F. Baas en de advocaat van de verdachte is mr. A.C. van der Hulst te Amsterdam. De verdachte is op de zitting verschenen.

2.De tenlastelegging

De verdachte wordt er, na wijziging van de tenlastelegging op de terechtzitting van 22 februari 2023, van beschuldigd dat:
Dagvaarding I – parketnummer 09/159954-22
1
hij op of omstreeks 9 juni 2022 te 's-Gravenhage ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen sieraden en/of geld en/of goederen van zijn/hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] (juwelier [slachtoffer 2] , [adres 2] ), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of (een) aan andere deelnemer(s) van dat misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen
- zich als klant van de juwelierszaak voor te doen en van binnenuit de (gewoonlijk niet van buitenaf te openen deur) te openen en voor mededaders geopend te houden en/of
- met vier personen met maskers op de juwelierszaak zijn ingegaan waarbij door één van zijn mededaders slachtoffer [slachtoffer 1] een op een vuurwapen gelijkend voorwerp is getoond en daarmee meermalen met kracht tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] is geslagen en/of
- waarbij door één van zijn mededaders een mes is getoond en/of waarbij door één van zijn mededaders richting het gezicht/hoofd van slachtoffer [slachtoffer 1] en van slachtoffer [slachtoffer 2] (een op) pepperspray (gelijkende stof) is gespoten en/of
- waarbij door één of meer van zijn mededaders meermalen met kracht tegen het hoofd/lichaam van slachtoffer [slachtoffer 1] is geslagen en/of gestompt en/of geduwd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2
hij op of omstreeks 8 juni 2022 te 's-Gravenhage ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen sieraden en/of geld en/of goederen van zijn/hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3] ( [bedrijf 1] , [adres 2] ), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 3] en/of andere in de juwelierszaak aanwezige personen, te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of (een) aan andere deelnemer(s) van dat misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen
- zich als klant van de juwelierszaak voor te doen en/of de deur van die juwelierszaak
te (laten) openen en/of vervolgens die deur (voor de mededaders) geopend te houden
en/of
- met meerdere personen, voorzien van donkere kleding en/of hoofd- en/of gezichtsbedekking (bivakmuts/mondmaskers), op die juwelierszaak is afgelopen en/of
heeft getracht die juwelierszaak binnen te gaan,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3
hij op of omstreeks 26 april 2022 te 's-Gravenhage ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen sieraden en/of geld en/of goederen van zijn/hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3] ( [bedrijf 1] , [adres 2] ), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 3] en/of andere in de juwelierszaak aanwezige personen, te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of (een) aan andere deelnemer(s) van dat misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen
- zich als klant van de juwelierszaak voor te doen en van binnenuit de (gewoonlijk niet van buitenaf te openen deur) te openen en voor mededaders geopend te houden en/of
- met drie personen met maskers op de juwelierszaak proberen in te gaan waarbij door één van zijn mededaders een op een vuurwapen gelijkend voorwerp is vastgehouden en/of getoond en/of waarbij door één van zijn mededaders een op een mes gelijkend voorwerp is vastgehouden en/of getoond en/of
- waarbij door één van zijn mededaders met kracht de toegangsdeur van de juwelierszaak tegen die Ince en/of anderen is gedwuwd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4
hij op of omstreeks 9 juni 2022 te 's-Gravenhage, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
- een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een omgebouwde alarmrevolver, zijnde een Bruni SRL, van het merk BBM, type Olympic 38, kaliber .22 LR, zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool en/of
- munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 3 stuks randvuurmunitie, van het merk CCI, kaliber .22 LR,
voorhanden heeft gehad;
Dagvaarding II, parketnummer 09-016510-22
1
hij op of omstreeks 13 september 2021 te 's-Gravenhage een Iphone 11 pro max, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan [bedrijf 2] (gevestigd aan [adres 3] ), in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2
hij op of omstreeks 18 januari 2022 te 's-Gravenhage een Iphone, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan [slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 4] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door die [slachtoffer 4] van achteren bij de mond, althans het lichaam beet te pakken waarbij die [slachtoffer 4] ten val is gekomen en/of te slaan/stompen in het gezicht.

3. Vrijspraak - poging overval op 26 april 2022 (dagvaarding I, feit 3) en het voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie (dagvaarding I, feit 4)

Net als de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 3 en 4 tenlastegelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de bij dagvaarding I onder 1 en 2 en de bij dagvaarding II ten laste gelegde feiten.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadvrouw heeft betoogd dat de verdachte van het hem bij dagvaarding I onder 2 ten laste gelegde moet worden vrijgesproken. De raadsvrouw heeft zich ten aanzien van bij dagvaarding II ten laste gelegde feiten gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank en heeft verder benoemd dat de verdachte het bij dagvaarding I onder 1 ten laste gelegde feit heeft bekend. Indien en voor zover relevant, zal hieronder nader op het betoog van de raadsvrouw worden ingegaan.
4.3
Pogingen overvallen op 8 juni 2022 en 9 juni 2022 (dagvaarding I, feiten 1 en 2)
4.3.1.
Gebruikte bewijsmiddelen
Alle genoemde processen-verbaal zijn, voor zover niet anders vermeld, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren en de voor het bewijs gebezigde inhoud daarvan is telkens zakelijk weergegeven.
Ten aanzien van feit 1
1.
De bekennende verklaring van de verdachte op de zitting van 20 februari 2023(vul geboortedatum in), inhoudende:
Over de poging overval op 9 juni 2022 wil ik vertellen dat ik daar was in de zaak. Ik was erbij. Het klopt dat ik een bivakmuts op had die de eigenaar van mijn gezicht heeft getrokken. Het klopt dat ik één van de jongens was die over de toonbank sprong.
2( vul geboortedatum in).
Het proces-verbaal van politie nummer [PL nummer] (vul geboortedatum in)(pagina 691(vul geboortedatum in) van de doorgenummerde bijlagen (vul geboortedatum in)(vul geboortedatum in)van zaaksdossier [naam onderzoek] (vul geboortedatum in)), inhoudende als verklaring van de aangever [slachtoffer 1] (vul geboortedatum in):
Ik ben de eigenaar van de Juwelier, genaamd [bedrijf 3] , gevestigd op de [adres 2] te ’s-Gravenhage. Op 9 juni 2022 bevond ik mij in de juwelier. Op dat moment kwam er een jongen aanrennen. Hij rende de winkel in. Op dat moment stond ik samen met een vrouw voor de toonbank. Ik zag dat de jongen iets omhoog hield en daarmee een vloeistof rond spoot. Ik voelde deze spray op mijn wang komen. Gelijk voelde ik een brandend gevoel. Ik zag dat er nog drie jongen, dus in totaal vier jongens in de juwelier stonden. Vervolgens rende ik in de richting van de deur om deze te sluiten. Op het moment dat ik de deur wilde sluiten, zag ik twee van de vier jongens buiten staan. Vervolgens werd ik aangevallen van achteren. Ik voelde dat er meerdere keren met kracht op mijn hoofd werd geslagen. Hiervan voelde ik pijnscheuten door mijn hoofd gaan. Het voelde alsof er met iets hard op mijn hoofd werd geslagen. Ik denk dat het een voorwerp was. Ik heb een wond op mijn hoofd. Ik heb een snee in mijn hoofd, het bloed en ik heb pijn.
3.
Het proces-verbaal van politie nummer [PL nummer] (vul geboortedatum in)(pagina 695 van de doorgenummerde bijlagen van zaaksdossier [naam onderzoek] (vul geboortedatum in)), inhoudende als verklaring van de aangeefster [slachtoffer 2] (vul geboortedatum in):
Op 9 juni 2022 was ik bij de Juwelier [bedrijf 3] , op de [adres 2] in Den Haag. Ik voelde en hoorde dat er met een spuitbus in mijn gezicht werd gespoten. Ik voelde een bijtende pijn en ik kon mijn ogen niet meer openen.
4( vul geboortedatum in).
Het proces-verbaal van politie nummer [PL nummer] (vul geboortedatum in)(pagina 197(vul geboortedatum in) van de doorgenummerde bijlagen (vul geboortedatum in)van zaaksdossier [naam onderzoek] (vul geboortedatum in)), inhoudende als verklaring van de medeverdachte [medeverdachte 1] (vul geboortedatum in):
Ik was aanwezig bij de poging overval op Juwelier [slachtoffer 2] op 9 juni 2022. Ik had pepperspray gesprayd op die man. Toen kwam de eigenaar op mij af. Toen trok ik een vuurwapen. Die heb ik gericht op de man.
5( vul geboortedatum in).
Een geschrift, te weten de bevindingen van camerabeeldspecialist [camerabeeldspecialist] van de poging overval op 9 juni 2022 (vul geboortedatum in)(pagina 715(vul geboortedatum in) van de doorgenummerde bijlagen (vul geboortedatum in)(vul geboortedatum in)van zaaksdossier [naam onderzoek] (vul geboortedatum in)), inhoudende:(vul geboortedatum in)
Ik zag dat NN2 de winkel in rende en direct zijn rechterarm hief in de richting van de
medewerker en de oudere dame die tegenover de medewerker stond. Ik zag dat NN2 in zijn
rechterhand een klein donker voorwerp vasthield. Ik zag dat er een lichtoranje spray uit het
voorwerp werd gespoten, richting de medewerker en de oudere dame. Ik zag dat NN4, NN1 en NN3 de winkel betraden. Ik zag dat NN4 een groot mes uit zijn linkermouw haalde.
Ik zag dat NN2 zijn arm gestrekt hield en het vuurwapen in zijn rechterhand richtte op de medewerker.
Ik zag dat NN1 een stompende beweging maakte met zijn rechtervuist, richting het hoofd van de medewerker. Ik zag dat NN2 de medewerker met zijn rechtervuist, waar het vuurwapen nog in zat, drie keer krachtig op zijn hoofd, gebogen rug en schouders sloeg. Ik zag dat NN3 de medewerker op zijn schouders sloeg. Ik zag dat NN3 de medewerker tegen zijn schouder duwde.
6( vul geboortedatum in).
De eigen waarneming van de rechtbank van camerabeelden van de overval op juwelier [slachtoffer 2] op 9 juni 2022(vul geboortedatum in), getoond op de terechtzitting van 21 februari 2023(vul geboortedatum in), te weten:
De rechtbank ziet dat vier gemaskerde personen de juwelierszaak in zijn gegaan.
(vul geboortedatum in)
Ten aanzien van feit 2
7( vul geboortedatum in).
Het proces-verbaal van politie (vul geboortedatum in)(pagina 644 van de doorgenummerde bijlagen (vul geboortedatum in)(vul geboortedatum in)(vul geboortedatum in)van zaaksdossier [naam onderzoek] (vul geboortedatum in)), inhoudende als verklaring van de aangever [slachtoffer 3] (vul geboortedatum in):
Ik ben eigenaar van [bedrijf 1] gelegen op de [adres 2] te Den Haag. Op 8 juni 2022 werd er bij ons door een dame oorbellen gekocht. Ik zag de dame aankomen. Ik ben bij de winkeldeur gaan staan en zag een groep jongens naar onze winkel kijken. Ik besloot in de deuropening te gaan staan. Toen ik dat deed zag ik de jongens schrikken en wegrennen.
8( vul geboortedatum in).
Een geschrift, te weten de bevindingen van camerabeeldspecialist [camerabeeldspecialist] van de poging overval op 8 juni 2022 (vul geboortedatum in)(pagina 651(vul geboortedatum in) van de doorgenummerde bijlagen (vul geboortedatum in)(vul geboortedatum in)van zaaksdossier [naam onderzoek] (vul geboortedatum in)), inhoudende:(vul geboortedatum in)
08-06-2022, 11:40:18
Ik zag NNI een shopper bij zich droeg. Ik zag dat de shopper leeg en plat gevouwen was.
Ik zag dat NN2 een lichte mondkap over zijn mond en neus droeg. Ik zag dat NN1 En NN2 stopten voor de entree van het Kruidvat.
08-06-2022, 11:41:11
Ik zag dat NN5 de deur openduwde en bij [bedrijf 1] naar binnen stapte.
08-06-202211:49:44
Ik zag dat NN5 vanuit [bedrijf 1] naar buiten stapte.
08-06-2022, 11:51:01
Ik zag de vier in zwart geklede gestaltes aanlopen in de richting van [bedrijf 1] . Ik zag dat de vier gestalten halt hielden ter hoogte van de Kruidvat. Ik zag dat de vier gestalten hier bleven staan tot 11:57:23.
08-06-2022, 11:57:11
Ik zag dat NN5 vanaf de overzijde van de Dierenselaan rechts het beeld in liep. Ik zag dat NN5 Dierenselaan overstak en richting [bedrijf 1] liep.
08-06-2022, 11:57:23
Ik zag NN5 richting de entree van [bedrijf 1] lopen. Ik zag de vier in zwart geklede gestalten richting [bedrijf 1] lopen. Ik herkende de gestalten als NNI, NN2, NN3 en NN4.
08-06-2022, 11:57:46
Ik zag NN5 stoppen voor de deur van [bedrijf 1] . Ik zag dat NNI, NN3 en NN4 ter hoogte van het mobiele reclamebord halt hielden. Ik zag dat NN2 doorliep richting [bedrijf 1] . Ik zag dat NN2 voorbij [bedrijf 1] liep en ter hoogte van de Harderwijkstraat de Dierenselaan overstak.
08-06-2022, 11:57:46
Ik zag dat NN5 voor de dichte deur van [bedrijf 1] bleef staan. Ik zag dat NN5 richting NN2 keek. Ik zag dat NN5 haar hoofd draaide en achter zich richting NNI, NN3 en NN4 keek. Ik zag dat NNI, NN3 en NN4 wegliepen. Ik zag dat NN5 [bedrijf 1] binnenstapte.
Ten aanzien van de feiten 1 en 2
9.
Het proces-verbaal van politie nummer [PL nummer] (vul geboortedatum in) (pagina 488 van de doorgenummerde bijlagen (vul geboortedatum in)(vul geboortedatum in)(vul geboortedatum in)van zaaksdossier [naam onderzoek] (vul geboortedatum in)), inhoudende als verklaring van de medeverdachte [medeverdachte 2] (vul geboortedatum in):
V: Wat vroeg [medeverdachte 3] (
de rechtbank begrijpt [medeverdachte 3] )precies?
A: Hij zei tegen mij dat ik gewoon bij een juwelier naar binnen moest gaan om te doen alsof ik een klant ben. Dan zouden er een paar jongens naar binnen komen om een overval te plegen.
V: Je zei bij de rechter-commissaris dat het incident bij [bedrijf 1] op 8 juni 2022, ook een poging was om een overval te plegen. Dat klopt?
A: Ja.
V: Wie waren er op 8 juni bij?
A: Ik, [medeverdachte 3] en die jongens.
V: Welke jongens bedoel je dan?
A: De jongens die de overval wilde plegen.
V: Even terug naar [bedrijf 1] . Wie zou wat doen?
A: Ik zou gewoon aanbellen en dan zouden die jongens naar binnen gaan.
V: Hoe kwam het dat het niet lukte?
A: Ik weet niet waarom ze niet gekomen zijn, want eigenlijk was het gewoon de bedoeling dat ik zou aanbellen en dat ik naar binnen zou gaan en dat zij gelijk mee zouden komen. Toen ik weer wegging uit die zaak, zei hij: ga weer naar binnen opnieuw. Toen ik weer naar binnen ging om het opnieuw te proberen, kwamen zij weer niet.
Overval juwelier [slachtoffer 2] - 9 juni 2022
V: Wat hebben jullie vooraf afgesproken?
A: Hij had gewoon weer uitgelegd. Zelfde plan als bij [bedrijf 1] .
V: Dus met hetzelfde als bij [bedrijf 1] bedoel jij dat jij aan zou bellen en dat zij met jou mee naar binnen zouden gaan?
A: Ja.
10.
Een geschrift, te weten een niet ondertekend proces-verbaal van bevindingen(vul geboortedatum in) (pagina 684 van de doorgenummerde bijlagen (vul geboortedatum in)van zaaksdossier [naam onderzoek] ), inhoudende als relaas van de verbalisant: (vul geboortedatum in)
Ik hoorde melder het volgende verklaren:
- 8 juni 2022 was ik thuis. Ik woon in een portiekwoning aan de Heelsumstraat in Den Haag.
- Vanuit het portiek hoorde ik stemmen komen.
- Ik hoorde stemmen van zowel jongens als meiden.
- Ik hoorde dat ze het hadden over een overval en bivakmutsen.
- Ik heb toen direct de politie gebeld. Dit was om 12.11 uur.
- Nadat ik de politie had gebeld ben ik weer gaan staan luisteren.
- Ik heb van het gesprek van de jongens en meiden een geluidsopname gemaakt.
- Ik hoorde vervolgens dat de politie er was, omdat ik een portofoon hoorde.
11.
Het proces-verbaal van politie nummer [PL nummer] (pagina 679(vul geboortedatum in) van de doorgenummerde bijlagen (vul geboortedatum in)van zaaksdossier [naam onderzoek] (vul geboortedatum in)), inhoudende als relaas van de verbalisanten of één van hen:
Op 8 juni 2022, omstreeks 12:10 uur was ik, verbalisant [verbalisant 1] , samen met collega [verbalisant 2] . Wij kregen van de meldkamer het verzoek om te gaan naar de Heelsumstraat ter hoogte van nummer [nummer] . Dit betreft een portiek. In het portiek zouden een aantal jongeren staan die volgens melder spraken over bivakmutsen en een mogelijke overval. Ter plaatse in de Heelsumstraat, om 12:19 uur, troffen wij zeven jongeren in het portiek, namelijk:
- [medeverdachte 6] , geboren [geb.dat.] ;
- [medeverdachte 1] , geboren [geb.dat.]
- [medeverdachte 5] , geboren [geb.dat.] ;
- [verdachte] , geboren [geb.dat.] ;
- [medeverdachte 2] , geboren [geb.dat.]
- [medeverdachte 3] , geboren [geb.dat.] ;
- [medeverdachte 4] , geboren [geb.dat.] .
12( vul geboortedatum in).
Het proces-verbaal van politie nummer [PL nummer] (vul geboortedatum in)(pagina 685 van de doorgenummerde bijlagen (vul geboortedatum in)(vul geboortedatum in)(vul geboortedatum in)van zaaksdossier [naam onderzoek] (vul geboortedatum in)), inhoudende als relaas van de verbalisant:
Ik, verbalisant, [verbalisant 3] , inspecteur werkzaam bij de Eenheid Den Haag, verklaar het volgende. Op woensdag 8 juni 2022 werd in een portiek Heelsumstraat ter hoogte van nummer [nummer] te 's-Gravenhage, een groep van 7 personen gecontroleerd door de politie. Deze controle was naar aanleiding van een melder, die de groep hoorde praten over een overval. Deze getuige had een geluidsopname gemaakt van deze gesprekken. Hier waren zinnen als:
"Hij is nu sowieso alert"
"Hij is er altijd"
"Er komen/zijn alleen maar Turken"
En op een gegeven moment hoor je een vrouwenstem zeggen:
"Ik ben dan wel blond"
De locatie van controle ligt op 5 minuten wandelen van de locatie waar de overval gepleegd is.
13.
Het proces-verbaal van politie nummer [PL nummer] -91 (vul geboortedatum in)(pagina 553 en 558(vul geboortedatum in) van de doorgenummerde bijlagen (vul geboortedatum in)van zaaksdossier [naam onderzoek] (vul geboortedatum in)), inhoudende als verklaring van de getuige [medeverdachte 5] (vul geboortedatum in):
Maar jij bent met hem in het portiek gecontroleerd?
A: Hun stonden boven. Hun verstopte zich. Nu pas weet ik waarom. Omdat [medeverdachte 6] mij kent. V: En waar was [betrokkene] ?
A: Zij stond in het midden. [medeverdachte 3] stond beneden met mij. De rest stond boven aan de trap.
V: Jij zegt dat je deze jongens niet kent maar een van de jongens is weggerend tijdens de controle?
A: Ik heb niet op andere mensen gelet. Ik heb ook niet aan het gesprek mee gedaan. Hun hadden maskers op hun gezicht. Die Marokkaan verstopte zich, niet verstoppen. Stop, haal dat weg. Ik bedoelde je krijgt het gevoel dat iemand je niet ziet. Niet verstoppen. Ik link dus nu dat het die jongen van foto 1 moet zijn. Ik was gewoon heel de tijd op mijn telefoon. Ik praat niet veel met jongens.
V: Wanneer heeft [betrokkene] het aan jou verteld?
A: Tijdens het schieten van de videoclip had ze een beetje verteld. Maar de dag dat zij werd
aangehouden heeft ze alles verteld. De politie zat achter ons en toen zei ze alles. Ze zei dat de meeting was in het portiek waar ik toen ook was. Ik was dus boos omdat zij mij daar mee naartoe had genomen.
V: Jullie hebben dus de overval besproken in het portiek waar jij met de jongens bent
gecontroleerd?
A: Ja dat klopt en ik ben boos dat ik er ook in ben meegenomen.
14.
De eigen waarneming van de rechtbank op de zitting van 20 februari 2023(vul geboortedatum in) van de stills van camerabeelden van de pogingen overvallen op pagina 160 van het zaakdossier [naam onderzoek] , bijlage bij het proces-verbaal van politie nummer [PL nummer] -88(vul geboortedatum in)(vul geboortedatum in), te weten:
De rechtbank ziet dat de NN3 op de stills van de poging overval op 8 juni 2022 en de NN3 op de stills van de poging overval op 9 juni 2022 sterke overeenkomsten heeft. De rechtbank ziet dat er sprake is van een soortgelijk postuur, soortgelijke schoenen en een soortgelijke zwarte trainingsbroek met een wit Nike-logo.
4.3.2.
Bewijsoverwegingen
Poging overval op 9 juni 2022
Op grond van de hiervoor onder 4.3.1. genoemde bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat vier personen op 9 juni 2022 hebben geprobeerd om juwelier [slachtoffer 2] te overvallen, waarbij gebruik is gemaakt van geweld en bedreiging met geweld. Op het moment dat de medeverdachte [medeverdachte 2] , (die zich voordeed als bonafide klant) de winkel verliet, kwamen vier gemaskerde en gewapende personen de juwelierswinkel binnenstormen, waaronder de verdachte. Door het optreden van de eigenaar lukte het deze personen niet om iets buit te maken. De toedracht van deze poging overval zoals door de aangever [slachtoffer 1] is verklaard, wordt ondersteund door de camerabeelden en het letsel aan zijn hoofd. Op de camerabeelden is ook te zien dat een van de verdachten een mes toont en dat een andere verdachte met het vuurwapen meermalen met kracht op het hoofd van de aangever slaat. Uit de verklaring van de medeverdachte [medeverdachte 1] blijkt dat de aangevers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] zijn bespoten met pepperspray en dat [slachtoffer 1] onder andere is bedreigd door een (doorgeladen) vuurwapen te tonen. De verdachte heeft (zijn aandeel in) dit feit bekend.
Poging overval op 8 juni 2022
Uit de camerabeelden blijkt dat op 8 juni 2022 wederom vier in het donker geklede personen zich enige tijd ophouden nabij de juwelierswinkel [bedrijf 1] . Een deel van deze personen was gemaskerd. Op de camerabeelden is te zien dat de vier personen op de juwelierswinkel af komen lopen op het moment dat de zogenaamde klant, medeverdachte [medeverdachte 2] , voor de tweede keer naar binnen wil gaan. Vlak voor dat zij de juwelierszaak bereiken, stoppen drie van de vier personen, waarna ze zich omdraaien en weglopen. De vierde persoon loopt verder langs de juwelierszaak. Uit de verklaring van de aangever, de eigenaar van de juwelierswinkel, blijkt dat de groep jongens moeten zijn geschrokken, toen zij de eigenaar bij de winkeldeur zagen staan.
Naar het oordeel van de rechtbank is er sprake van een poging tot diefstal met geweld, omdat het voornemen van de verdachten zich door een begin van uitvoering heeft geopenbaard. Dat het op 8 juni 2022 de bedoeling was om een overval te plegen, blijkt uit de verklaring van de medeverdachte [medeverdachte 2] . Zij heeft verklaard dat het de bedoeling was dat de jongens naar binnen zouden gaan op het moment dat zij bij de juwelierszaak zou aanbellen. Naar het oordeel van de rechtbank zijn de verdachten daarnaast ook begonnen met de in de tenlastelegging opgenomen, omdat zij daadwerkelijk op de juwelierszaak zijn afgelopen toen de medeverdachte daar voor de tweede keer naar binnen zou gaan. Zij hebben zich eerst in donkere kleding een tijd opgehouden bij het Kruidvat, een eindje verderop op de Dierenselaan, waarna zij de medeverdachte [medeverdachte 2] op korte afstand gevolgd zijn richting de juwelierszaak. Dat de verdachten niet binnen in de juwelier zijn geraakt, is te danken aan het feit dat de eigenaar van de juwelierszaak de verdachten in de gaten had en daarom van buiten zichtbaar bij de ingang van zijn winkel is gaan staan. Naar het oordeel van de rechtbank was het (voorwaardelijk) opzet van de verdachten ook gericht op geweld en/of op bedreiging met geweld. Het is immers een feit van algemene bekendheid dat dergelijk geweld noodzakelijk is om zich meester te maken van de eigendommen van een juwelier: die geven hun kostbare waar nu eenmaal niet zomaar prijs.. Daarbij neemt de rechtbank ook in aanmerking dat de volgende dag, op 9 juni 2022, met behulp van dezelfde medeverdachte [medeverdachte 2] en met dezelfde werkwijze wederom een poging overval heeft plaatsgevonden, waarbij het daadwerkelijk tot een confrontatie is gekomen die gepaard ging met geweld en bedreiging met geweld en waarbij wapens zijn getoond en gebruikt. Alle feiten en omstandigheden, in hun onderlinge verband en samenhang bezien, tonen naar het oordeel van de rechtbank aan het voornemen en het begin van uitvoering van de verdachten om een overval op [bedrijf 1] te plegen. Voornoemde gedragingen zijn naar hun uiterlijke verschijningsvorm te beschouwen als te zijn gericht op de voltooiing van dit misdrijf.
De verdachte
De vraag is vervolgens op de verdachte één van de vier personen die geweest die de poging overval op 8 juni 2022 op [bedrijf 1] ondernam. De rechtbank stelt voorop dat de verdachte heeft bekend dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan de poging overval op 9 juni 2022. De rechtbank overweegt voorts dat de verdachte op 8 juni 2022, kort na de poging overval op [bedrijf 1] , samen met (onder meer) dezelfde medeverdachten als diegene die (met hem) verdacht worden van de poging overval op de juwelier [slachtoffer 2] , is gecontroleerd in een portiek op vijf minuten lopen van de juwelierszaak [bedrijf 1] . Uit de verklaring van de melder blijkt dat in dit portiek een groep personen enige tijd heeft gepraat over een overval en bivakmutsen. De door de verdachte voor het eerst ter terechtzitting gegeven verklaring dat hij juist was komen aanlopen (en niet deelnam aan een gesprek) acht de rechtbank niet geloofwaardig en bovendien in strijd met de verklaring van getuige [medeverdachte 5] , die niet alleen verklaart dat de jongens die door de politie gecontroleerd zijn boven aan de trap in het portiek stonden en zich verstopten, maar ook dat de overval tijdens deze ‘meeting’ in het portiek is besproken. De rechtbank neemt ook in aanmerking dat de verdachte heeft bevestigd dat hij op de persoon (NN3) op de foto’s van de beelden van 9 juni 2022 is en dat NN3 op de foto’s van de beelden van 9 juni en NN3 op die van 8 juni 2022 sterk overeenkomen. Kortom, naar het oordeel van de rechtbank volgt uit de hiervoor genoemde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang bezien dat de verdachte zich niet alleen schuldig heeft gemaakt aan de poging overval op 9 juni 2022 ( [slachtoffer 2] ), maar dat hij ook één van de vier personen is geweest die zich schuldig heeft gemaakt aan de poging overval een dag eerder, op 8 juni 2022 ( [bedrijf 1] ).
Tenslotte: de rechtbank acht in dit verband niet wettig en overtuigend bewezen het onderdeel “zich als klant van de juwelierszaak voor te doen en van binnenuit de (gewoonlijk niet van buitenaf te openen deur) te openen en voor mededaders geopend te houden” in de tenlastelegging, omdat dit handelingen betreft die zien op medeplichtigheid (het handelen van medeverdachte [medeverdachte 2] ) en niet het medeplegen van verdachte.
4.5
Diefstal op 13 september 2021 (dagvaarding II, feit 1)
Ten aanzien van het bij dagvaarding II onder 1 tenlastegelegde feit heeft de officier van justitie de bewezenverklaring gevorderd. De verdachte heeft dit feit bekend, daarna niet anders verklaard en door de verdediging is op de zitting geen vrijspraak bepleit. Dit feit kan daarom zonder nadere motivering bewezen worden verklaard en de rechtbank zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen.
Alle genoemde processen-verbaal zijn, voor zover niet anders vermeld, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. De rechtbank gebruikt de volgende bewijsmiddelen:
1. De bekennende verklaring van de verdachte(vul de feitaanduidingen in)(vul de feitaanduidingen in) op de zitting van 20 februari 2023(vul de feitaanduidingen in);
2. Het proces-verbaal van politie nummer [PL nummer] (vul de feitaanduidingen in) (pagina 63(vul de feitaanduidingen in) van de doorgenummerde bijlagen (vul de feitaanduidingen in)van het zaaksdossier(vul de feitaanduidingen in)), inhoudende de verklaring van aangever [aangever] (vul de feitaanduidingen in);
4.6
Diefstal met geweld op 18 januari 2022 (dagvaarding II, feit 2)
Ten aanzien van het bij dagvaarding II onder 2 tenlastegelegde feit heeft de officier van justitie de bewezenverklaring gevorderd. De verdachte heeft dit feit bekend, daarna niet anders verklaard en door de verdediging is op de zitting geen vrijspraak bepleit. Dit feit kan daarom zonder nadere motivering bewezen worden verklaard en de rechtbank zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen.
Alle genoemde processen-verbaal zijn, voor zover niet anders vermeld, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. De rechtbank gebruikt de volgende bewijsmiddelen:
1. De bekennende verklaring van de verdachte(vul de feitaanduidingen in)(vul de feitaanduidingen in) op de zitting van 20 februari 2023(vul de feitaanduidingen in);
2. Het proces-verbaal van politie nummer [PL nummer] (pagina 26 van de doorgenummerde bijlagen van het zaaksdossier), inhoudende de verklaring van aangever [slachtoffer 4] ;

5.De bewezenverklaring

Dagvaarding I – parketnummer 09/159954-22
1
hij op 9 juni 2022 te 's-Gravenhage ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen sieraden en/of geld en/of goederen van zijn/hun gading, toebehorende aan [slachtoffer 1] (juwelier [slachtoffer 2] , [adres 2] ), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en te doen vergezellen en te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van dat misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, met zijn mededaders,
- met vier personen met maskers op de juwelierszaak in te gaan, waarbij slachtoffer [slachtoffer 1] een vuurwapen is getoond en daarmee meermalen met kracht tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] is geslagen en
- waarbij een mes is getoond en waarbij richting het gezicht/hoofd van slachtoffer [slachtoffer 1] en van slachtoffer [slachtoffer 2] pepperspray is gespoten en
- waarbij meermalen met kracht tegen het hoofd/lichaam van slachtoffer [slachtoffer 1] is geslagen en/of gestompt en/of geduwd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
2
hij op 8 juni 2022 te 's-Gravenhage ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen sieraden en/of geld en/of goederen van zijn/hun gading, toebehorende aan [slachtoffer 3] ( [bedrijf 1] , [adres 2] ), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 3] en/of andere in de juwelierszaak aanwezige personen, te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van dat misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door met meerdere personen, voorzien van donkere kleding en hoofd- en/of gezichtsbedekking, op die juwelierszaak is af
telopen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Dagvaarding II, parketnummer 09-016510-22
1
hij op 13 september 2021 te 's-Gravenhage een Iphone 11 pro max,
dieaan [bedrijf 2] (gevestigd aan [adres 3] ) toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2
hij 18 januari 2022 te 's-Gravenhage een Iphone,
dieaan [slachtoffer 4] toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 4] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, en het bezit van het gestolene te verzekeren, door die [slachtoffer 4] van achteren bij de mond beet te pakken waarbij die [slachtoffer 4] ten val is gekomen en te slaan/stompen in het gezicht.

6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde en van de verdachte

Het bewezenverklaarde en de verdachte zijn strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van het feit en de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert op:
ten aanzien van dagvaarding I, feit 1
poging tot diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om, bij betrapping op heter daad, aan zichzelf, de vlucht mogelijk te maken en het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
ten aanzien van dagvaarding I, feit 2
poging tot diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
ten aanzien van dagvaarding II, feit 1
diefstal
ten aanzien van dagvaarding II, feit 2
diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen een personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en het bezit van het gestolene te verzekeren

7.De vorderingen van de benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregelen

[slachtoffer 1]heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en heeft een schadevergoeding van € 20.261,00, te vermeerderen met de wettelijke rente, gevorderd. Dit bedrag bestaat uit € 18.000,00 aan materiële schade en € 2.261,00 aan immateriële schade.
[slachtoffer 2]heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en heeft een schadevergoeding van € 728,25, te vermeerderen met de wettelijke rente, gevorderd. Dit bedrag bestaat uit € 256,25 aan materiële schade en € 472,00 aan immateriële schade.
[bedrijf 2] V.O.F.heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en heeft een schadevergoeding van € 2,750,00, te vermeerderen met de wettelijke rente, gevorderd. Dit bedrag bestaat uit € 750,00 aan materiële schade en € 2.000,00 aan immateriële schade
[slachtoffer 4]heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en heeft een schadevergoeding van € 579,00, te vermeerderen met de wettelijke rente, gevorderd. Dit bedrag bestaat uit € 29,00 aan materiële schade en € 550,00 aan immateriële schade
7.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft ten aanzien van de materiële schade van [slachtoffer 1] geconcludeerd tot niet-ontvankelijk verklaring van de benadeelde partij in verband met onvoldoende onderbouwing. Ten aanzien van de immateriële schade heeft de officier van justitie geconcludeerd tot toewijzing van de vordering met daarbij hoofdelijke aansprakelijkheid. Ten aanzien van de immateriële schade van [aangever] heeft de officier van justitie geconcludeerd tot niet-ontvankelijk verklaring van de benadeelde partij in verband met onvoldoende onderbouwing. Het materiële gedeelte van de vordering kan volgens de officier van justitie worden toegewezen. De officier van justitie heeft geconcludeerd tot volledige toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 4] . In het geval van de vordering van [slachtoffer 2] met hoofdelijke aansprakelijkheid.
De officier van justitie heeft ten aanzien van alle vorderingen de oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en de wettelijke rente over de schadevergoeding gevorderd.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partijen [slachtoffer 1] en [bedrijf 2] voor de gehele vorderingen niet-ontvankelijk moeten worden verklaard, omdat deze onvoldoende onderbouwd zijn. De raadsvrouw heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van de vorderingen van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 4] .
7.3
Het oordeel van de rechtbank
De vordering van [slachtoffer 1]
Materiële schade
De rechtbank zal, voor zover de vordering betrekking heeft op de materiële schade, de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in zijn vordering tot schadevergoeding, aangezien de gevorderde schade namens de verdachte gemotiveerd is betwist en namens de benadeelde partij onvoldoende onderbouwd. De benadeelde partij de gelegenheid geven voor een nadere onderbouwing van dit deel van de vordering zou een onevenredige belasting van het strafgeding opleveren. De benadeelde partij kan dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Immateriële schade
De vordering, voor zover deze betrekking heeft op de immateriële schade, is, hoewel namens de verdachte betwist, door de benadeelde partij voldoende onderbouwd. Daarnaast is uit het onderzoek ter terechtzitting vast komen te staan dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van het onder 1 bewezenverklaarde feit. De rechtbank acht dit deel van de vordering, toewijsbaar.
Conclusie
De rechtbank zal - gelet op het voorgaande - de vordering toewijzen tot een bedrag van € 2.261,00, bestaande uit immateriële schade. De rechtbank zal de gevorderde wettelijke rente toewijzen met ingang van 9 juni 2022, omdat vast is komen te staan dat de schade vanaf die datum is ontstaan.
Nu de vordering gedeeltelijk wordt toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt. De rechtbank begroot deze kosten tot op heden op nihil. Daarnaast wordt de verdachte veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Hoofdelijkheid
Omdat de verdachte het strafbare feit ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend samen met mededaders heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Hetzelfde geldt voor de toegewezen proceskosten. Daarbij geldt dat de verdachte, voor zover een van de mededaders een bedrag aan de benadeelde partij heeft betaald, dat deel van de schadevergoeding en/of proceskosten niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen.
Schadevergoedingsmaatregel
De verdachte zal voor het onder 1 bewezenverklaarde strafbare feit worden veroordeeld en hij is daarom tegenover de benadeelde partij aansprakelijk voor schade die door dit feit aan hem is toegebracht. De rechtbank zal aan de verdachte hoofdelijk de verplichting opleggen om aan de Staat te betalen een bedrag van € 2.261,00, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 9 juni 2022 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald, ten behoeve van [slachtoffer 1] .
De vordering van [slachtoffer 2]
Materiële en immateriële schade
De vordering, is namens de verdachte niet betwist en namens de benadeelde partij voldoende onderbouwd. Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan dan ook worden vastgesteld dat de benadeelde partij rechtstreeks materiële en immateriële schade heeft geleden door het onder 1 bewezenverklaarde feit, ter grootte van het gevorderde bedrag.
Conclusie
De rechtbank zal - gelet op het voorgaande - de vordering toewijzen tot een bedrag van € 728,25, bestaande uit € 256,25 aan materiële schade en € 472,00 aan immateriële schade. De rechtbank zal de gevorderde wettelijke rente toewijzen met ingang van 9 juni 2022, omdat vast is komen te staan dat de schade vanaf die datum is ontstaan.
Nu de vordering wordt toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt. De rechtbank begroot deze kosten tot op heden op nihil. Daarnaast wordt de verdachte veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Hoofdelijkheid
Omdat de verdachte het strafbare feit ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend samen met mededaders heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Hetzelfde geldt voor de toegewezen proceskosten. Daarbij geldt dat de verdachte, voor zover een van de mededaders een bedrag aan de benadeelde partij heeft betaald, dat deel van de schadevergoeding en/of proceskosten niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen.
Schadevergoedingsmaatregel
De verdachte zal voor het onder 1 bewezenverklaarde strafbare feit worden veroordeeld en hij is daarom tegenover de benadeelde partij aansprakelijk voor schade die door dit feit aan haar is toegebracht. De rechtbank zal aan de verdachte hoofdelijk de verplichting opleggen om aan de Staat te betalen een bedrag van € 728,25, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 9 juni 2022 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald, ten behoeve van [slachtoffer 2] .
De vordering van [bedrijf 2] V.O.F.
Materiële schade
De vordering, voor zover deze betrekking heeft op de materiële schade, is, hoewel namens de verdachte betwist, naar het oordeel van de rechtbank voldoende onderbouwd. Daarnaast is uit het onderzoek ter terechtzitting vast komen te staan dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van het bij dagvaarding II, onder 1 bewezenverklaarde feit. De rechtbank acht dit deel van de vordering, toewijsbaar.
Immateriële schade
De vordering, voor zover deze betrekking heeft op de immateriële schade, is door de benadeelde partij onvoldoende onderbouwd en namens de verdachte gemotiveerd betwist. De benadeelde partij de gelegenheid geven voor een nadere onderbouwing van dit deel van de vordering zou een onevenredige belasting van het strafgeding opleveren. De benadeelde partij kan dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Conclusie
De rechtbank zal - gelet op het voorgaande - de vordering toewijzen tot een bedrag van € 750,00, bestaande uit materiële schade. De rechtbank zal de gevorderde wettelijke rente toewijzen met ingang van 13 september 2021, omdat vast is komen te staan dat de schade vanaf die datum is ontstaan.
Nu de vordering gedeeltelijk wordt toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt. De benadeelde partij heeft als vergoeding van proceskosten € 250,00 verzocht, vanwege verlofuren in verband met het doen van aangifte. De rechtbank overweegt dat verlofuren niet onder proceskosten vallen en deze kosten dus niet voor vergoeding in aanmerking komen. De rechtbank begroot de proceskosten tot op heden op nihil. Daarnaast wordt de verdachte veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Hoofdelijkheid
Omdat de verdachte het strafbare feit ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend samen met mededaders heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Hetzelfde geldt voor de toegewezen proceskosten. Daarbij geldt dat de verdachte, voor zover een van de mededaders een bedrag aan de benadeelde partij heeft betaald, dat deel van de schadevergoeding en/of proceskosten niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen.
Schadevergoedingsmaatregel
De verdachte zal voor het bij dagvaarding II onder 1 bewezenverklaarde strafbare feit worden veroordeeld en hij is daarom tegenover de benadeelde partij aansprakelijk voor schade die door dit feit aan hem is toegebracht. De rechtbank zal aan de verdachte hoofdelijk de verplichting opleggen om aan de Staat te betalen een bedrag van € 750,00, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 13 september 2021 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald, ten behoeve van [bedrijf 2] V.O.F.
De vordering [slachtoffer 4]
Materiële en immateriële schade
De vordering, is namens de verdachte niet betwist en namens de benadeelde partij voldoende onderbouwd. Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan dan ook worden vastgesteld dat de benadeelde partij rechtstreeks materiële en immateriële schade heeft geleden door het onder bij dagvaarding II, onder 2 bewezenverklaarde feit, ter grootte van het gevorderde bedrag.
Conclusie
De rechtbank zal - gelet op het voorgaande - de vordering toewijzen tot een bedrag van € 579,00, bestaande uit € 29,00 aan materiële schade en € 550,00 aan immateriële schade. De rechtbank zal de gevorderde wettelijke rente toewijzen met ingang van 18 januari 2022, omdat vast is komen te staan dat de schade vanaf die datum is ontstaan.
Nu de vordering wordt toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt. De rechtbank begroot deze kosten tot op heden op nihil. Daarnaast wordt de verdachte veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Hoofdelijkheid
Omdat de verdachte het strafbare feit ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend samen met mededaders heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Hetzelfde geldt voor de toegewezen proceskosten. Daarbij geldt dat de verdachte, voor zover een van de mededaders een bedrag aan de benadeelde partij heeft betaald, dat deel van de schadevergoeding en/of proceskosten niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen.
Schadevergoedingsmaatregel
De verdachte zal voor het bij dagvaarding II, onder 2 bewezenverklaarde strafbare feit worden veroordeeld en hij is daarom tegenover de benadeelde partij aansprakelijk voor schade die door dit feit aan haar is toegebracht. De rechtbank zal aan de verdachte hoofdelijk de verplichting opleggen om aan de Staat te betalen een bedrag van € 579,00, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 18 januari 2022 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald, ten behoeve van [slachtoffer 4] .

8.Heropening onderzoek

De rechtbank heeft kennisgenomen van het klinisch multidisciplinair onderzoek Pro Justitia (de ForCa-rapportage) dat over de verdachte is opgemaakt door psycholoog [psycholoog] en psychiater [psychiater] van 13 februari 2023. Uit de stukken blijkt dat de rapportage omstreeks 12 januari 2023 aan opdrachtgever zou hebben moeten zijn geleverd (met het advies de inhoudelijke behandeling niet eerder dan veertien dagen na deze datum te plannen). De officier van justitie heeft naar aanleiding van dit onderzoek (doch voor het gereedkomen hiervan), ook op verzoek van de raadsvrouw en de rechtbank, de pro Justitia-rapporteurs opgeroepen om op de terechtzitting van 20 februari 2023 te verschijnen. De rechtbank op dat moment geconstateerd dat zij zonder bericht van verhindering niet op de zitting aanwezig waren. Daarnaast is er (vermoedelijk vanwege het late gereedkomen van de ForCa-rappportage) ten behoeve van de terechtzitting geen advies voor de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) opgemaakt en is er ook geen vertegenwoordiger van de Raad op de zitting verschenen. Op 22 februari 2023 is nogmaals geprobeerd om in ieder geval één van de twee pro Justitia-rapporteurs en een vertegenwoordiger van de Raad op de zitting aanwezig te laten zijn, maar dat is niet gelukt. Ter terechtzitting heeft de rechtbank geconstateerd dat er nog teveel onduidelijkheden zijn met betrekking tot mogelijke interventies ten behoeve van de verdachte (ook in verband met wachtlijsten) en binnen welke juridische kaders deze zouden moeten en kunnen worden gerealiseerd. De raadsvrouw en de officier van justitie hebben deze constatering onderschreven. De rechtbank acht zich gelet op het voorgaande op dit moment onvoldoende voorgelicht om een beslissing te kunnen nemen over een op te leggen straf en/of maatregel. De rechtbank zal om deze reden het onderzoek heropenen, zodat de Raad voor de Kinderbescherming alsnog een schriftelijk advies aan de rechtbank kan doen toekomen en de pro Justitia-rapporteurs en een vertegenwoordiger van de Raad op een nadere terechtzitting kunnen worden gehoord. Om de op te roepen deskundigen in staat te stellen hun adviezen zo concreet mogelijk toe te lichten en de vragen van de rechtbank, de raadsvrouw en de officier van justitie te kunnen beantwoorden, heeft de rechtbank bij dit tussenvonnis een oordeel gegeven over de bewezenverklaring en de kwalificatie van de aan verdachte ten laste gelegde feiten. De psycholoog, de psychiater en de vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming dienen daarbij van deze vaststellingen door de rechtbank uit te gaan. Desgewenst kunnen de psycholoog en de psychiater naar aanleiding van dit tussenvonnis nog aanvullend rapporteren. De Raad wordt (al dan niet in overleg met de Jeugdreclassering) specifiek verzocht (voor zover mogelijk) ook te adviseren over bijzondere voorwaarden, alsook de (on) mogelijkheid c.q. wenselijkheid van bijvoorbeeld een tussenoplossing vanwege wachtlijstproblematiek.

9.De beslissing

De rechtbank:
heropent het onderzoek onder gelijktijdige schorsing daarvan voor bepaalde tijd, tot de terechtzitting van 20 maart 2023 om 9:00 uur;
stelt de stukken in handen van de officier van justitie opdat er een aanvullend advies door de Raad voor de Kinderbescherming wordt opgemaakt naar aanleiding van de ForCa-rapportage;
beveelt de oproeping van de verdachte en de raadsvrouw van de verdachte tegen het tijdstip van voormelde terechtzitting;
beveelt de oproeping van deskundigen genaamd psycholoog [psycholoog] en psychiater [psychiater] , tegen het tijdstip van voormelde terechtzitting;
verzoekt de officier van justitie om de Raad en de jeugdreclassering op de gebruikelijke wijze in kennis te stellen van het tijdstip van voormelde terechtzitting;
beveelt de oproeping van de tolk [tolk] (nummer 964), of een andere een tolk in de Franse taal, tegen het tijdstip van voormelde terechtzitting;
beveelt de oproeping van de ouders van de verdachte tegen het tijdstip van voormelde terechtzitting.
Dit vonnis is gewezen door
mr. E.J. Stalenberg, kinderrechter, voorzitter,
mr. E.M.M. Engbers, kinderrechter,
en mr. B. Martinez-Hammer, kinderrechter,
in tegenwoordigheid van mr. E. Scholten, griffier.
Het is uitgesproken op de openbare zitting van deze rechtbank van 8 maart 2023.