ECLI:NL:RBDHA:2023:2659

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 februari 2023
Publicatiedatum
6 maart 2023
Zaaknummer
21/4276
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering indicatie voor zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz) wegens gebrek aan noodzaak voor permanent toezicht en/of 24 uur zorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 februari 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een 39-jarige vrouw die zelfstandig woont met haar partner en drie zoons, en het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). Eiseres had een indicatie voor zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz) aangevraagd, maar het CIZ weigerde deze aanvraag op 23 december 2020. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, maar het CIZ verklaarde het bezwaar ongegrond op 7 juni 2021. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank.

Tijdens de zitting op 13 december 2022 heeft eiseres haar standpunt toegelicht, waarbij zij stelde dat haar aandoeningen, waaronder een CVA, een herseninfarct en epilepsie, een blijvende behoefte aan permanent toezicht en/of 24 uur zorg in de nabijheid vereisen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat het CIZ zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat er geen noodzaak bestaat voor dergelijke zorg. De rechtbank baseerde haar oordeel op recente medische informatie en concludeerde dat eiseres in staat is om zelf regie te voeren en adequaat hulp te vragen zonder dat ernstig nadeel ontstaat.

De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres niet met voldoende medische stukken heeft onderbouwd dat er sprake is van een blijvende behoefte aan de gevraagde zorg. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 21/4276 WLZ

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 februari 2023 in de zaak tussen

[eiseres], uit [woonplaats], eiseres

gemachtigde: mr. A.W. van Rijn,
en

Centrum Indicatiestelling Zorg, CIZ

gemachtigde: mr. L.M.R. Kater.

Procesverloop

Bij besluit van 23 december 2020 (primair besluit) heeft het CIZ geweigerd eiseres een indicatie te geven voor zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz).
Bij besluit van 7 juni 2021 (bestreden besluit) heeft het CIZ het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het CIZ heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 13 december 2022 op zitting behandeld. Eiseres is verschenen, in gezelschap van haar partner [A] en bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Ook aanwezig was A.H. Sharif (tolk).

Overwegingen

1. Eiseres is 39 jaar oud en woont zelfstandig met haar partner en drie zoons. Zij ondervindt beperkingen ten gevolge van een CVA in 2014. In 2019 heeft eiseres een herseninfarct doorgemaakt en een epileptisch insult. Zij is bekend met diabetes mellitus type 2 en epilepsie. Verder heeft zij een paralyse aan haar linker arm, parese aan haar linker been en is sprake van verminderd executief functioneren. Volgens het CIZ is bij eiseres sprake van de grondslagen somatische aandoening en lichamelijke handicap. Op 4 oktober 2020 heeft zij een indicatie voor Wlz-zorg aangevraagd. Het CIZ heeft deze aanvraag afgewezen.
2. Eiseres heeft daartegen bezwaar gemaakt. Het CIZ heeft een concept beslissing op bezwaar voor advies aan het Zorginstituut voorgelegd. Het Zorginstituut heeft geen aanleiding gezien om in het geval van eiseres een advies uit te brengen. Het CIZ heeft het afwijzende besluit na heroverweging gehandhaafd.
Aan dat besluit ligt onder meer het aanvullend medisch advies van 4 mei 2021 van medisch adviseur drs. I. Dammar. ten grondslag alsmede de volgende stukken:
• brief van de afdeling Neurologie van het LUMC van 19 mei 2021;
• brief van de huisarts van 22 april 2021;
• brief van de gynaecoloog van het LUMC van 11 maart 2021;
• brief van de internist van het LUMC van 25 februari 2021;
• brief van de neuroloog van het LUMC van 22 februari 2020.
Het CIZ handhaaft de conclusie dat in de situatie van eiseres geen sprake is van een blijvende behoefte aan permanent toezicht en/of 24 uur per dag zorg in de nabijheid.
3.1 Eiseres is het hiermee niet eens. Eiseres is van mening dat zij, vanwege haar aandoeningen en beperkingen wel degelijk voor Wlz-zorg in aanmerking komt. Het bestreden besluit berust op verouderde informatie. Dat is onzorgvuldig. Eiseres betwist dat uitbreiding van thuiszorg, het inzetten van hulpmiddelen en het gebruik van personenalarmering voldoende zouden moeten zijn.
3.2 Ter zitting heeft eiseres toegelicht dat met name de epileptische aanvallen het permanent toezicht en/of de 24 uur per dag zorg in nabijheid nodig maken.
4. De rechtbank beoordeelt het beroep als volgt.
Juridisch kaderIngevolge artikel 3.2.1, eerste lid, van de Wlz heeft een verzekerde recht op zorg die op zijn behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden is afgestemd voor zover hij naar aard, inhoud en omvang en uit een oogpunt van doelmatige zorgverlening redelijkerwijs op die zorg is aangewezen omdat hij, vanwege een somatische of psychogeriatrische aandoening of beperking of een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap, een blijvende behoefte heeft aan:
a. permanent toezicht ter voorkoming van escalatie of ernstig nadeel voor de verzekerde, of
b. 24 uur per dag zorg in de nabijheid, omdat hij zelf niet in staat is om op relevante momenten hulp in te roepen en hij, om ernstig nadeel voor hem zelf te voorkomen,
1◦ door fysieke problemen voortdurend begeleiding, verpleging of overname van zelfzorg nodig heeft, of
2◦ door zware regieproblemen voortdurend begeleiding of overname van taken nodig heeft.
4.1 Niet in geschil is dat eiseres aandoeningen heeft waarvan zij beperkingen in het dagelijks leven ondervindt, waardoor zij een zorgbehoefte heeft. Partijen verschillen wel van mening of eiseres een blijvende behoefte heeft aan permanent toezicht en/of aan 24 uur per dag zorg in de nabijheid als bedoeld in artikel 3.2.1, onder a en b, van de Wlz.
4.2 De rechtbank overweegt dat verweerder het bestreden besluit heeft gebaseerd op medische informatie van recente datum. De andersluidende stelling van eiseres is onjuist.
4.3 De rechtbank is voorts van oordeel dat de medische informatie het standpunt van verweerder dat geen noodzaak bestaat voor permanent toezicht en/of 24 uur zorg in de nabijheid kan dragen. Verweerder mocht er derhalve vanuit gaan dat eiseres zelf regie kan voeren, adequaat hulp kan vragen en hulp af kan wachten zonder dat ernstig nadeel ontstaat.
4.4
De rechtbank overweegt in dit verband dat eiseres niet met medische stukken onderbouwd aannemelijk heeft gemaakt dat aan de zorgvuldige totstandkoming van de adviezen moet worden getwijfeld of dat die niet concludent of anderszins onjuist zijn.
4.5
De rechtbank overweegt ten aanzien van de epilepsie als volgt. De rechtbank constateert dat eiseres geen medische informatie heeft overgelegd waaruit de door haar gestelde regelmaat van epileptische aanvallen blijkt. De rechtbank constateert veeleer dat de epilepsie thans niet (meer) op de voorgrond staat, gelet op het bericht van de huisarts, zoals weergegeven in het medisch advies van 4 mei 2021. Wat betreft het voorkomen van hypo's vanwege de diabetes vermeldt dat medisch advies dat volgens recent ontvangen medische informatie de therapie van de diabetes middels medicatie plaatsvindt en dat vooralsnog insuline niet nodig is. Eiseres zou als hulpmiddel voor de glucosezelfcontrole een bloedglucosemeter hebben en er zouden geen complicaties zijn opgetreden in de vorm van hypoglycaemien.
4.6
De rechtbank begrijpt voorts uit hetgeen eiseres ter zitting heeft aangevoerd dat zij bij een epileptische aanval de hulp van de buren kan inroepen, maar dat zij dit vervelend vindt. Zij heeft liever dat haar partner haar helpt. Ter zitting is in dat verband besproken dat uit het dossier naar voren komt dat eiseres, in plaats van haar buren om hulp te vragen, ook gebruik kan maken van een alarmeringssysteem. Bij eiseres zijn geen zware beperkingen of achteruitgang in het cognitieve vermogen geobjectiveerd, aldus het medisch advies van 4 mei 2021. Zij wordt daarom in staat geacht zelf adequaat te kunnen alarmeren. Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt – ook niet ter zitting – dat zij daar niet toe in staat is.
4.7
Gelet op het voorgaande komt de rechtbank tot de conclusie dat het CIZ zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat eiseres niet in aanmerking komt voor Wlz-zorg.
5. Het beroep is ongegrond.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.G. Meeder, rechter, in aanwezigheid van mr. W. Goederee, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 17 februari 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.