ECLI:NL:RBDHA:2023:2629

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 februari 2023
Publicatiedatum
6 maart 2023
Zaaknummer
SGR 21/104 en SGR 21/105
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag om schuldhulp op grond van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening met betrekking tot voorwaarden voor professionele bewindvoering

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 17 februari 2023 uitspraak gedaan in de zaken SGR 21/104 en SGR 21/105, waarin eisers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde P.S.L. van der Heide, in beroep zijn gekomen tegen de afwijzing van hun aanvraag om schuldhulp door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leiden. De aanvraag werd afgewezen omdat eisers niet voldeden aan de voorwaarden die het college had gesteld, waaronder de eis van professionele bewindvoering en een stabiele financiële situatie gedurende minimaal drie maanden. De rechtbank heeft vastgesteld dat eisers op 13 februari 2019 waren aangemeld voor schuldhulp, maar dat hun eerdere schuldhulp op 25 februari 2020 was beëindigd vanwege het niet tijdig aanleveren van belangrijke informatie. In de procedure heeft de rechtbank vastgesteld dat het college in redelijkheid aanvullende voorwaarden heeft kunnen stellen aan de aanvraag voor schuldhulp, gezien de eerdere ervaringen met eisers en de noodzaak voor volledige openheid van zaken. De rechtbank oordeelde dat het college terecht had besloten de aanvraag af te wijzen, omdat eisers niet onder professionele bewindvoering stonden en niet voldeden aan de gestelde voorwaarden. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en bepaalde dat het griffierecht in de zaak SGR 21/105 aan eiser werd terugbetaald, aangezien er sprake was van één gezamenlijk beroep.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummers: SGR 21/104 en SGR 21/105

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 februari 2023 in de zaken tussen

[eiseres] (eiseres) en [eiser] (eiser), uit [woonplaats], eisers
(gemachtigde: P.S.L. van der Heide),
en

het college van burgemeester en wethouders gemeente Leiden, het college

(gemachtigde: A. Nijland).

Procesverloop

In het besluit van 8 september 2020 (primair besluit) heeft het college de aanvraag van eisers om schuldhulp op grond van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) afgewezen.
In het besluit van 19 november 2020 (bestreden besluit) heeft het college het bezwaar van eisers tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eisers hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Omdat geen van de partijen, nadat zij zijn gewezen op hun recht ter zitting te worden gehoord, heeft verklaard dat zij gebruik wil maken van dit recht, heeft de rechtbank bepaald dat het onderzoek ter zitting verder achterwege blijft. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1.1.
Deze zaak gaat over de afwijzing van de aanvraag van eisers om schuldhulp op grond van de Wgs. Eisers zijn op 13 februari 2019 aangemeld voor schuldhulp, maar omdat eisers belangrijke informatie niet tijdig hadden doorgegeven, werd deze schuldhulp bij besluit van gelijke datum vanaf 25 februari 2020 beëindigd. In dit besluit en in een brief van 13 maart 2020 heeft het college eisers geïnformeerd over de voorwaarden die zullen worden gesteld bij een nieuwe aanmelding voor schuldhulp. Zo zijn de voorwaarden gesteld dat eisers onder bewind zijn gesteld en dat gedurende een periode van minimaal drie maanden sprake is van een stabiele financiële situatie.
1.2.
Bij brief van 20 mei 2020 hebben eisers hun zienswijzen op de gang van zaken rond de beëindiging van de schuldhulp kenbaar gemaakt. Het college heeft hierop bij brief van 10 juli 2020 gereageerd met de mededeling dat wordt gewacht op een nieuwe aanvraag om schuldhulp van de bewindvoerder van eisers. Op 14 augustus 2020 hebben eisers een aanvraag ingediend voor nieuwe schuldhulp.
2. In het primaire besluit, zoals in het bestreden besluit gehandhaafd, heeft het college de aanvraag afgewezen, omdat volgens het college geen sprake is van een stabiel bewind bij een professionele bewindvoerder gedurende drie maanden.
Wat vinden partijen in beroep?
3.1.
Eisers voeren kort gezegd aan dat het college voorwaarden stelt die niet in de Beleidsregels Schuldhulp Gemeente Leiden 2018 (de Beleidsregels) worden gesteld. Het college stelt dat niet alle gegevens zijn aangeleverd. Nadat de vorige bewindvoerder van eisers de aanvraag had ingediend, heeft de huidige bewindvoerder de stukken ingeleverd waar het college om had gevraagd. Verder wordt in de Beleidsregels niet de eis gesteld dat sprake moet zijn van een professionele bewindvoerder die geen familielid mag zijn.
3.2.
Het college stelt zich op het standpunt dat aan de aanmelding voorwaarden zijn gesteld vanwege de bekendheid met eisers, het verloop van eerdere schuldhulptrajecten, de inkomens- en uitgavensituatie van eiser en de beëindiging van de werkzaamheden van de bewindvoerder tot dan toe. Deze voorwaarden zijn gesteld in de brief van 13 maart 2020 en het primaire besluit. Het college is niet gebleken dat de (schoon)vader van eisers een professionele bewindvoerder is. Het college heeft in bezwaar om een machtiging moeten vragen, de website was nog in de maak, betrokkene heeft zich in november 2020 laten inschrijven bij de Kamer van Koophandel en hij had nog geen Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG), waarvan gemeente volgens hem de kosten zou moeten betalen als dat nodig is. Bewindvoering door een familielid is ook niet wenselijk vanwege het zakelijk kunnen beslechten van onenigheden.
Wat is het beoordelingskader?
4. Op grond van artikel 2, eerste lid, van de Wgs stelt de gemeenteraad een plan vast dat richting geeft aan de integrale schuldhulp aan de inwoners van zijn gemeente.
Op grond van artikel 3, eerste lid, van de Wgs is het college verantwoordelijk voor de uitvoering van het plan, bedoeld in artikel 2, eerste lid. Op grond van het tweede lid kan het college schuldhulp in ieder geval weigeren in geval een inwoner al eerder gebruik heeft gemaakt van schuldhulp.
Op grond van artikel 2 van de Beleidsregels kunnen alle inwoners van de gemeente Leiden van 18 jaar en ouder zich tot het college wenden voor schuldhulp.
Op grond van artikel 7 van de Beleidsregels kan het college besluiten tot het weigeren of beëindigen van de schuldhulp.
Op grond van artikel 8 van de Beleidsregels kan het college besluiten tot het tijdelijk weigeren van het product schuldregeling. Het college kan aanvullende voorwaarden stellen bij een herhaald verzoek.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
5.1.
De rechtbank stelt vast dat het bestreden besluit aan zowel eiseres als eiser is gericht en dat, namens hen, hiertegen gezamenlijk beroep is ingesteld. Er is eigenlijk sprake van één beroep. De rechtbank heeft het beroep echter eerst aangemerkt als twee beroepen waaraan de zaaknummers SGR 21/104 (eiseres) en SGR 21/105 (eiser) zijn gekoppeld. Eisers hebben in beide zaken griffierecht betaald. Omdat sprake is van één beroep, was dit niet nodig. De rechtbank ziet daarom aanleiding om te bepalen dat de griffier aan eiser het door hem in de zaak SGR 21/105 betaalde griffierecht terugbetaalt.
5.2.
Het stellen van voorwaarden aan schuldhulp op grond van artikel 8 van de Beleidsregels is een bevoegdheid van het college. Dit betekent dat het college beslissingsruimte heeft en de rechtbank de toepassing van de bevoegdheid terughoudend toetst. De vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of het college in dit geval in redelijkheid heeft kunnen besluiten voorwaarden te stellen aan het verlenen van schuldhulp aan eiser.
5.3.
In dit geval is sprake van een verzoek om schuldhulp nadat eerdere schuldhulp was stopgezet omdat niet langer aan de voorwaarden daarvoor werd voldaan. Er is aldus sprake van een herhaald verzoek, zodat het college bevoegd was aanvullende voorwaarden stellen aan het verlenen van schulphulp aan eisers.
5.4.
Het college heeft aan het stellen van voorwaarden ten grondslag gelegd dat schuldhulp alleen geboden kan worden indien er volledige openheid van zaken wordt gegeven en er sprake is van een passend budget. Vanwege het verloop van eerdere schuldhulptrajecten, de inkomens- en uitgavensituatie van eisers en de beëindiging van de werkzaamheden van de eerdere bewindvoerder, heeft het college aanleiding gezien om gebruik te maken van zijn bevoegdheid om voorwaarden te stellen aan de schuldhulp aan eisers. Gelet hierop en de stukken in het dossier is de rechtbank van oordeel dat het college inzichtelijk en overtuigend heeft gemotiveerd waarom hij het noodzakelijk heeft geacht om professionele bewindvoering en een stabiele financiële situatie gedurende drie maanden als voorwaarden te stellen aan de schuldhulp van eisers.
5.5.
Niet is gebleken dat eisers ten tijde van het bestreden besluit onder het bewind van een professionele bewindvoerder stonden. Hoewel in de Beleidsregels niet wordt beschreven wat volgens het college onder een (professionele) bewindvoerder moet worden verstaan, heeft het college bij de beoordeling daarvan in redelijkheid kunnen aansluiten bij de in het Besluit kwaliteitseisen curatoren, beschermingsbewindvoerders en mentoren gestelde eisen. Niet is gebleken dat de bewindvoerder van eisers, hun (schoon)vader, ten tijde van het bestreden besluit voldeed aan de in dat besluit gestelde eisen van een VOG en de opleidingseisen. [1] Nu eisers niet aan de gestelde voorwaarde van professionele bewindvoering voldeden, heeft het college de aanvraag om schuldhulp reeds hierom mogen afwijzen.
Conclusie en gevolgen
6. Het beroep is ongegrond. Eisers krijgen geen gelijk. Dit betekent dat het college de aanvraag om schuldhulp in het bestreden besluit heeft mogen afwijzen. Eisers krijgen geen vergoeding voor hun proceskosten. Zij krijgen wel het griffierecht in het beroep met zaaknummer SGR 21/105 terug. Dit omdat sprake is van één beroep en niet twee.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- bepaalt dat de griffier aan eiser het door hem in de zaak SGR 21/105 betaalde griffierecht van € 48,- terugbetaalt;
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.J. Waterbolk, rechter, in aanwezigheid van mr. D.W.A. van Weert, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 17 februari 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Zie de artikelen 2, eerste en vierde lid, en 3 van het Besluit kwaliteitseisen curatoren, beschermingsbewindvoerders en mentoren.