ECLI:NL:RBDHA:2023:2582

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 februari 2023
Publicatiedatum
6 maart 2023
Zaaknummer
C/09/642480 / FA RK 23-948
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt met dementie

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 februari 2023 uitspraak gedaan over een verzoek tot het verlenen van een rechterlijke machtiging voor opname en verblijf van een cliënt, geboren in 1935, die lijdt aan dementie. Het verzoek was ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) en was gericht op het verlenen van een machtiging voor de duur van zes maanden, op basis van artikel 24 van de Wet zorg en dwang (Wzd). Tijdens de mondelinge behandeling zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de cliënt, zijn partner, de mentor, de specialist ouderengeneeskunde en de bewindvoerder. De rechtbank heeft vastgesteld dat de cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, te weten dementie, en dat deze aandoening leidt tot ernstig nadeel, waaronder een onveilige woonsituatie en onvoldoende zorg voor zichzelf. Ondanks de zorgen over de veiligheid in de woning, heeft de rechtbank geoordeeld dat er op dat moment nog minder ingrijpende mogelijkheden zijn om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. De rechtbank heeft de afwijzing van het verzoek tot rechterlijke machtiging gemotiveerd door te stellen dat de cliënt en zijn partner recentelijk stappen hebben gezet om de situatie te verbeteren en dat het accepteren van hulp essentieel is voor de toekomst. De rechtbank heeft het verzoek tot het verlenen van een rechterlijke machtiging afgewezen, met de overweging dat de cliënt in staat is om met de juiste ondersteuning thuis te blijven wonen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/642480 / FA RK 23-948
Datum beschikking: 22 februari 2023

Afwijzing rechterlijke machtiging tot opname en verblijf

Beschikkingnaar aanleiding van het door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging voor de duur van zes maanden als bedoeld in artikel 24 van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van:

[betrokkene01] ,

hierna te noemen: cliënt,
geboren op [geboortedatum01] 1935 te [geboorteplaats01] ,
wonende te [woonplaats01] ,
advocaat: mr. M.F. Laning te Voorschoten.

Procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 9 februari 2023.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een op 12 januari 2023 ondertekende medische verklaring van een ter zake kundige arts, [naam01] , die cliënt met het oog op de machtiging kort te voren heeft onderzocht, maar niet bij diens behandeling betrokken was;
- een medische beoordeling wilsbekwaamheid door [naam02] , arts, van 13 juli 2021;
- een brief van de specialist ouderengeneeskunde, de heer [naam03] van
4 augustus 2021;
- een poliklinisch rapport van 6 september 2021;
- een rapport met betrekking tot de inspectie van het woonhuis van 30 maart 2022.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 22 februari 2023. Daarbij zijn de volgende personen gehoord:
- cliënt, bijgestaan door zijn advocaat;
- de mentor [mentor01] ;
- de specialist ouderengeneeskunde [naam03] (via beeldbellen);
- de bewindvoerder [bewindvoerder01] (via beeldbellen);
- de partner van cliënt, [partner]
Verder is een bevriend echtpaar van cliënt en zijn partner, te weten de familie [naam] , ter zitting verschenen.

Standpunten ter zitting

Door cliënt is ter zitting naar voren gebracht dat het zou kunnen dat er sprake is van een beginfase van dementie. Volgens cliënt kan hij echter nog prima in zijn huis blijven wonen. Cliënt en zijn partner zijn actief en doen gedurende de week veel dingen samen. De reden om het huis op te gaan ruimen, is omdat het verzoek is ingediend en er in dat kader klachtenzijn besproken. Cliënt heeft er geen bezwaar tegen als er een elektricien in de woning komt om de bedrading waar nodig te herstellen en het huis daardoor veilig te maken. Hij kan dat weliswaar ook zelf, maar heeft tegen de komst van een erkende elektricien geen bezwaar.
De advocaat heeft verklaard dat cliënt en zijn partner druk bezig zijn geweest met opruimen. Cliënt heeft een vorm van autisme en het is voor hem zwaar om op te ruimen. Daarom is afgesproken dat het opruimen gebeurt als hij niet thuis is. Hij snapt inmiddels waarop de zorgen over hem en zijn woonsituatie zijn gebaseerd en hij werkt mee aan wat er moet gebeuren. Dat cliënt in de nacht zijn partner belt, is niet omdat hij gedesoriënteerd is. Indien cliënt nu wordt opgenomen, dan verdwijnen de vele leuke activiteiten die hij nu nog samen met zijn partner kan doen. Volgens de advocaat laat de samenwerking die er nu is in het opruimen en het weer veilig maken van de woning zien dat het te vroeg is voor cliënt om te worden opgenomen in een verpleeghuis. Zodra de reparaties zijn verricht en ook het huis weer goed toegankelijk is en blijft is het nadeel ondervangen. Ander nadeel is er namelijk niet. De advocaat heeft daarom namens cliënt afwijzing van het verzoek bepleit.
De specialist ouderengeneeskunde heeft verklaard dat in 2021 de diagnose dementie (Alzheimer, met mogelijk een vasculaire component) is gesteld. Er is bij cliënt al langer sprake van stoornissen op het gebied van geheugen en executieve functies zoals het plannen en organiseren van het dagelijkse leven. Cliënt is passief en heeft weinig inzicht in zijn handelen. Er zijn zorgen dat cliënt niet voldoende eet en drinkt en dat hij niet weet of iets veilig is, zoals het werken aan de elektriciteit. Daarnaast zijn er zorgen over de veiligheid in huis. Cliënt heeft een verzamelstoornis en het huis stond vol met spullen. Hierdoor was het huis niet goed te betreden voor hulpdiensten. Ook was er gevaar voor de brandveiligheid vanwege het klussen door cliënt aan de elektriciteit. Cliënt is op veel momenten alleen thuis en dan is er meer toezicht en begeleiding nodig. Het patroon is al langer dan een jaar aanwezig en er is geprobeerd de situatie te verbeteren. Cliënt (en zijn partner) hebben veel hulp afgehouden en tot voor kort is er maar weinig gelukt. Op dit moment is in onze ogen de thuissituatie niet dusdanig verbeterd dat de veiligheid van cliënt gegarandeerd kan worden. Om een opname af te wenden zal er volgens de specialist ouderengeneeskunde structureel iets moeten veranderen/verbeteren.
De mentor heeft aangegeven dat er, ook tot haar verbazing, in een week tijd heel veel in huis is opgeruimd. Een week eerder kon men nog niet aan de eettafel zitten, omdat deze vol lag met spullen. Cliënt gaat inderdaad ergens anders heen wanneer de ambulant begeleidster ( [naam04] ) komt om schoon te maken en op te ruimen. Volgens de mentor zijn de problemen in de woning, waarmee bedoeld wordt niet veilige elektra en onvoldoende draagkracht van de vloeren boven op te lossen, maar de zorgen over het gegeven dat cliënt veel alleen is en met name in de nacht blijven bestaan. Cliënt is vanuit zijn dementie gedesoriënteerd en kan dingen in huis niet vinden. In de nacht belt hij veelvuldig zijn partner. Er is meerdere keren aangeboden om een elektricien in te schakelen, maar dit is afgehouden.
De bewindvoerder heeft bevestigd dat er meerdere keren met cliënt is besproken om de elektra in huis aan te laten passen, maar dit werd door hem steeds afgehouden. De bewindvoerder heeft verder aangegeven dat er ook zorgen zijn over de drachtkracht van de vloeren van de eerste etage, omdat hier ook teveel spullen stonden. Ondanks dat er is opgeruimd in de woning, blijven de zorgen over de elektriciteit en de draagkracht van de vloer aanwezig. De bewindvoerder heeft sinds de aanvraag voor de rechterlijke machtiging geen contact meer kunnen krijgen met cliënt.
Partner [partner] heeft verteld dat zij overdag veel bij cliënt is. Zij hebben veel activiteiten met elkaar, zoals schilderen, trommelen en dansen. Als zij ’s avonds naar haar eigen huis gaat, dan belt zij cliënt om contact te houden met hem. Als hij iets wil weten of vragen, belt hij haar. Voor haar is dat normaal en geen belasting, ook niet als het midden in de nacht is. Zij weet niet waarop gedoeld wordt als het gaat over afhouden van zorg. Zij houdt bij haar bemoeienis met het opruimen rekening met de agitatie die daardoor bij cliënt ontstaat, vanuit de vorm van autisme die hij heeft. Zij werkt graag mee aan wat nodig is om de rechterlijke machtiging te voorkomen.

Beoordeling

Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, te weten dementie.
Deze psychogeriatrische aandoening leidt tot ernstig nadeel. Dit ernstig nadeel bestaat uit:
- levensgevaar;
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang;
- bedreiging van de veiligheid van de cliënt al dan niet doordat hij onder invloed van een ander raakt;
- de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
De woonsituatie van cliënt was, en is ook nog ten tijde van de zitting, onvoldoende veilig. Het huis van cliënt stond erg vol met spullen, waardoor het niet toegankelijk was voor de hulpdiensten. Door het actief en recentelijk ook in heel korte tijd opruimen en wegdoen van heel veel spullen en boeken boven alsook beneden is in deze situatie inmiddels verbetering gekomen. Echter, op dit moment is de elektriciteit nog niet voldoende veilig waardoor er brandgevaar kan ontstaan en er bestaan ook nog steeds zorgen over de draagkracht van de vloeren op de eerste etage. Daarnaast is het ook nog zo dat cliënt vaak alleen thuis is en dan neemt hij niet meer het initiatief om zelf wat te eten of drinken te pakken. Dat levert ook nu nog ernstig nadeel op.
De rechtbank is van oordeel dat het in de nacht bellen door cliënt naar zijn partner geen ernstig nadeel oplevert, nu niet is gebleken dat de partner van cliënt hiertegen bezwaar heeft of hierdoor overbelast raakt.
De rechtbank is op basis van hetgeen ter zitting is besproken van oordeel dat er op dit moment nog minder ingrijpende mogelijkheden zijn om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
De in de stukken beschreven situatie die in de afgelopen maanden is ontstaan bij cliënt thuis was zonder meer zorgelijk te noemen. De hulp die zowel door de huisarts, als de mentor, de bewindvoerder en de ambulant begeleidster [naam04] werd geboden om deze te verbeteren door bijvoorbeeld de woning op te ruimen en de elektra te laten herstellen werd afgehouden. De aanvraag van de rechterlijke machtiging was dan ook begrijpelijk. Deze aanvraag lijkt evenwel het effect te hebben dat cliënt en zijn partner de geboden en mogelijke hulp nu te accepteren. Ter zitting is gebleken dat er de afgelopen periode (al dan niet met ondersteuning van de ambulant begeleidster) grote stappen zijn gezet om de woning op te ruimen. Ook heeft cliënt zich ter zitting uitdrukkelijk bereid getoond om een elektricien langs te laten komen en binnen te laten om de benodigde werkzaamheden uit te voeren om de woning weer veilig te maken. Het is van belang dat cliënt en zijn partner zich blijven realiseren dat er dingen in de woning aangepakt moeten worden, zodat het voor cliënt verantwoord en veilig is en blijft om thuis te wonen. De rechtbank benadrukt dat het accepteren van de aangeboden hulp hierbij essentieel is.
Ter zitting is verder gebleken dat er op dit moment een ambulant begeleidster is die ondersteuning biedt in onder andere het opruimen van de woning. Er is nog geen casemanager, thuiszorg of dagbesteding ingezet. Door de inzet van meer zorg kan het nog aanwezige ernstig nadeel, bestaande uit het vaak alleen thuis zijn en niet meer zelf kunnen zorgen voor eten en drinken, mogelijk afdoende worden afgewend. Het is ook hierbij wel noodzakelijk dat cliënt laat zien dat hij bereid is de hulp van professionele zorgverleners te accepteren.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank het verzoek tot het verlenen van een rechterlijke machtiging afwijzen.

Beslissing

De rechtbank:
wijst af het verzoek.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.L. Sandberg-Crommelin, rechter, bijgestaan door
mr. K.D. van den Berg als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 22 februari 2023.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 1 maart 2023.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.