In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 februari 2023 uitspraak gedaan over de onrechtmatigheid van de maatregel van bewaring van eiser, die op 1 september 2022 was opgelegd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een lange termijn was verstreken zonder dat eiser beroep had ingesteld tegen het voortduren van de maatregel. Op basis van een arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft de rechtbank ambtshalve een toetsing uitgevoerd. Eiser heeft medische klachten en is uitzetbaar, maar verweerder heeft onvoldoende voortvarend gehandeld in de medische procedure, die op 25 januari 2023 compleet was. De rechtbank heeft op 27 februari 2023 de zaak behandeld en geoordeeld dat de maatregel van bewaring onrechtmatig was met ingang van 2 februari 2023. De rechtbank heeft de opheffing van de maatregel bevolen en een schadevergoeding van € 2.800,- toegekend voor de onrechtmatige bewaring gedurende 28 dagen. Daarnaast zijn de proceskosten van eiser vastgesteld op € 1.674,-. Tegen deze uitspraak kan binnen een week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.