Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[naam], verzoekster,
de burgemeester van de gemeente Breda, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
.
Rechtbank Den Haag
Op 24 februari 2023 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekster, een ontheemde uit Oekraïne, een voorlopige voorziening vroeg tegen de beëindiging van haar gemeentelijke opvang door de burgemeester van Breda. De burgemeester had op 9 februari 2023 aan verzoekster meegedeeld dat zij de opvang uiterlijk op 27 februari 2023 moest verlaten, omdat zij geen rechtsbewijs had ontvangen van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) en dus niet onder de Richtlijn Tijdelijke Bescherming viel. Verzoekster had bezwaar gemaakt tegen deze beslissing en vroeg de voorzieningenrechter om de opvang te continueren tot twee weken na de beslissing op haar bezwaarschrift.
De voorzieningenrechter oordeelde dat de burgemeester geen beslissingsbevoegdheid had over wie als ontheemde wordt aangemerkt, aangezien dit aan de IND is voorbehouden. De mededeling van de burgemeester werd niet als een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) beschouwd, maar als een feitelijke handeling. De voorzieningenrechter concludeerde dat verzoekster geen recht had op gemeentelijke opvang, omdat zij niet als ontheemde werd erkend door de IND. Bovendien was er geen spoedige noodzaak om de opvang te continueren, gezien de wachtlijst voor opvangplaatsen en het feit dat verzoekster zich als asielzoekster kon melden bij het Centraal Orgaan opvang asielzoekers.
Uiteindelijk werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, en er werd geen proceskostenveroordeling uitgesproken. De uitspraak werd op dezelfde dag telefonisch meegedeeld aan de gemachtigden van beide partijen.