Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam], eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft eiser op 26 augustus 2022 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 30 januari 2022. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft op 20 oktober 2022 de asielaanvraag van eiser ingewilligd. Eiser heeft echter besloten het beroep te handhaven, specifiek gericht op de vraag of verweerder bestuurlijke dwangsommen heeft verbeurd. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank overweegt dat, nu de asielaanvraag is ingewilligd, eiser geen procesbelang meer heeft in het beroep tegen het niet-tijdig nemen van een besluit. Eiser handhaaft zijn beroep enkel voor de kwestie van de bestuurlijke dwangsommen. De rechtbank stelt vast dat de Tijdelijke wet, die van toepassing is op besluiten op asielaanvragen, bepaalt dat verweerder geen bestuurlijke dwangsommen kan verbeuren. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft eerder geoordeeld dat deze wet niet in strijd is met het Unierecht.
Aangezien de Tijdelijke wet in dit geval de mogelijkheid van een bestuurlijke dwangsom uitsluit, kan eiser met zijn beroep niet bereiken wat hij wil, waardoor ook in dit opzicht het procesbelang ontbreekt. De rechtbank verklaart het beroep dan ook kennelijk niet-ontvankelijk. Echter, omdat eiser terecht beroep heeft ingesteld wegens het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, veroordeelt de rechtbank verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 418,50, vastgesteld op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht.