Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam], eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft eiser op 19 augustus 2022 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 10 november 2021. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft op 8 november 2022 de asielaanvraag van eiser ingewilligd. Eiser heeft desondanks het beroep gehandhaafd, specifiek gericht op de vraag of er bestuurlijke dwangsommen zijn verbeurd. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank overweegt dat, nu de asielaanvraag is ingewilligd, eiser geen procesbelang meer heeft in het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit. Eiser heeft zijn beroep willen handhaven voor zover het gaat om de bestuurlijke dwangsommen. De Tijdelijke wet bepaalt echter dat de artikelen 4:17 tot en met 4:19 en 8:55c van de Awb van toepassing zijn op besluiten op asielaanvragen, wat betekent dat er geen bestuurlijke dwangsommen kunnen worden verbeurd. De rechtbank verwijst naar een eerdere uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waarin is geoordeeld dat de Tijdelijke wet niet in strijd is met het Unierecht.
Aangezien de Tijdelijke wet in dit geval de mogelijkheid van een bestuurlijke dwangsom uitsluit, kan eiser met het beroep niet bereiken wat hij wil, waardoor het procesbelang ontbreekt. De rechtbank verklaart het beroep dan ook kennelijk niet-ontvankelijk. Desondanks heeft de rechtbank verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 418,50, omdat eiser terecht beroep heeft ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag. De uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, rechter, en openbaar gemaakt op 28 februari 2023.