ECLI:NL:RBDHA:2023:2522

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 februari 2023
Publicatiedatum
3 maart 2023
Zaaknummer
NL22.16321 en NL22.16322
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om proceskostenvergoeding na intrekking asielberoep

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag op 28 februari 2023, hebben verzoekers, twee broers, elk afzonderlijk beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op hun asielaanvragen van 22 september 2021. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, heeft op 25 januari 2023 de asielaanvragen van verzoekers ingewilligd. Na deze beslissing hebben verzoekers hun beroepen ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten.

De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb, en dat verzoekers recht hebben op proceskostenvergoeding omdat verweerder hen tegemoet is gekomen door alsnog te beslissen op hun asielaanvragen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van samenhangende zaken, aangezien verzoekers op dezelfde datum Nederland zijn ingereisd en hun asielaanvragen hebben ingediend. De rechtbank heeft verweerder veroordeeld tot betaling van de proceskosten, vastgesteld op € 418,50, op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). De wegingsfactor 'licht' is van toepassing, omdat de beroepen enkel betrekking hadden op het niet tijdig nemen van een besluit. De uitspraak is gedaan door rechter E.F. Bethlehem, in aanwezigheid van griffier N.M.L. van der Kammen, en is openbaar gemaakt.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummers: NL22.16321 en NL22.16322
V-nummers: [nummer] en [nummer]

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] en [naam], verzoekers

(gemachtigde: mr. F.J.M. Schonkeren),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Op 21 augustus 2022 hebben verzoekers elk afzonderlijk beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op hun asielaanvragen van 22 september 2021.
Bij afzonderlijke besluiten van 25 januari 2023 heeft verweerder de asielaanvragen van verzoekers ingewilligd.
Verzoekers hebben de beroepen ingetrokken en daarbij verzocht om verweerder te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Awb [1] uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). Als een beroep wordt ingetrokken, omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoet gekomen, kan de rechtbank op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. Dit is geregeld in artikel 8:75a van de Awb.
2. De rechtbank stelt vast dat verweerder aan verzoekers tegemoet is gekomen door hangende de beroepen tegen het niet tijdig nemen van een besluit alsnog te beslissen op hun asielaanvragen. De verzoeken worden daarom als kennelijk gegrond toegewezen.
3. De rechtbank is van oordeel dat sprake is van samenhangende zaken als bedoeld in artikel 3 van het Bpb. Verzoekers zijn broers die op dezelfde datum Nederland zijn ingereisd en op dezelfde datum een asielaanvraag hebben gedaan. Daarnaast ontvangen zij rechtsbijstand van dezelfde persoon.
4. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door verzoekers gemaakte proceskosten. Gezien de samenhang tussen de ingediende beroepen stelt de rechtbank de kosten op grond van het Bpb voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 418,50 (1 punt voor het indienen van de beroepschriften met een waarde per punt van € 837 met een wegingsfactor 0,5). De rechtbank is van oordeel dat de wegingsfactor ‘licht’ van toepassing is aangezien de beroepen alleen zien op het niet tijdig nemen van een besluit.

Beslissing

De rechtbank:
 veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoekers tot een bedrag van
€ 418,50 (vierhonderdachttien euro en vijftig cent).
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, rechter, in aanwezigheid van mr. N.M.L. van der Kammen, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Algemene wet bestuursrecht.