ECLI:NL:RBDHA:2023:2515
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op basis van Dublinverordening met interstatelijk vertrouwensbeginsel
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 31 januari 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de afwijzing van een asielaanvraag. Eiser, vertegenwoordigd door mr. F.S. Boedhoe, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. M. Lorier, niet in behandeling genomen. De reden hiervoor was dat Italië op grond van de Dublinverordening verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de asielaanvraag. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 24 januari 2023 heeft de rechtbank de argumenten van eiser gehoord. Eiser stelde dat Italië zijn internationale verplichtingen niet nakomt, en verwees naar verschillende rapporten die deze stelling onderbouwen. De rechtbank overwoog dat, hoewel Italië theoretisch gezien onder het interstatelijk vertrouwensbeginsel valt, de rapporten niet voldoende bewijs leveren dat Italië niet aan zijn verplichtingen voldoet. De rechtbank concludeerde dat de asielaanvraag van eiser niet in behandeling genomen kon worden, omdat Italië verantwoordelijk was en er geen structurele gebreken waren aangetoond die het interstatelijk vertrouwensbeginsel ondermijnen.
De rechtbank oordeelde dat het beroep ongegrond was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 31 januari 2023, en tegen deze uitspraak kan binnen een week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.