ECLI:NL:RBDHA:2023:2513

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 februari 2023
Publicatiedatum
3 maart 2023
Zaaknummer
NL22.20053
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 27 februari 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van een verzoeker die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was aangesproken op zijn verblijfsrecht als gemeenschapsonderdaan. De verzoeker had eerder een besluit ontvangen waarin hem werd opgedragen Nederland binnen 28 dagen te verlaten, omdat hem geen rechtmatig verblijfsrecht was toegekend. Dit besluit werd later aangepast, waarbij de termijn werd verkort naar een maand. De verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt en beroep ingesteld, met het verzoek om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft echter besloten dat het onderzoek ter zitting achterwege kan blijven, zoals toegestaan onder artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht. De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen verwezen naar een eerdere uitspraak van 27 januari 2023, waarin al op een vergelijkbaar beroep was beslist. Gezien deze eerdere uitspraak heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, in aanwezigheid van griffier mr. S.C. Spruijt, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.20053

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[Naam], verzoeker

v-nummer: [Nummer]
(gemachtigde: mr. A.M.V. Bandhoe),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 10 mei 2022 (primair besluit) heeft verweerder vastgesteld dat verzoeker geen rechtmatig verblijfsrecht heeft als gemeenschapsonderdaan en hem opgedragen om
Nederland binnen 28 dagen te verlaten.
Bij besluit van 13 september 2022 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van
verzoeker hiertegen ongegrond verklaard. In afwijking van het primaire besluit heeft verweerder verzoeker opgedragen om Nederland binnen een maand te verlaten.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De voorzieningenrechter heeft ten aanzien van het verzoek om voorlopige voorziening
bepaald dat het onderzoek ter zitting op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Awb [1]
achterwege blijft.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van 27 januari 2023, zaaknummer NL22.20052, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr.S.C. Spruijt, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde
publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Algemene wet bestuursrecht.