ECLI:NL:RBDHA:2023:2513
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 27 februari 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van een verzoeker die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was aangesproken op zijn verblijfsrecht als gemeenschapsonderdaan. De verzoeker had eerder een besluit ontvangen waarin hem werd opgedragen Nederland binnen 28 dagen te verlaten, omdat hem geen rechtmatig verblijfsrecht was toegekend. Dit besluit werd later aangepast, waarbij de termijn werd verkort naar een maand. De verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt en beroep ingesteld, met het verzoek om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft echter besloten dat het onderzoek ter zitting achterwege kan blijven, zoals toegestaan onder artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht. De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen verwezen naar een eerdere uitspraak van 27 januari 2023, waarin al op een vergelijkbaar beroep was beslist. Gezien deze eerdere uitspraak heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, in aanwezigheid van griffier mr. S.C. Spruijt, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.