Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[verzoeker] , verzoeker V-nummer: [V Nummer]
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening af;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 1.674,-.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 17 januari 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. M. Drenth, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze aanvraag werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. A.S. van den Anker, niet in behandeling genomen, omdat Bulgarije verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de aanvraag.
De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 10 januari 2023 behandeld, waarbij de verzoeker en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals een tolk, J.A. Matti. De voorzieningenrechter heeft in een andere zaak, NL22.25709, op dezelfde datum uitspraak gedaan, waardoor het verzoek om voorlopige voorziening niet meer nodig was.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, maar heeft verweerder wel veroordeeld in de proceskosten van de verzoeker. De kosten zijn vastgesteld op € 1.674,-, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht. Aangezien de verzoeker een toevoeging heeft gekregen, moet de proceskostenvergoeding aan de rechtsbijstandverlener worden betaald. De uitspraak is openbaar gemaakt op 17 januari 2023 en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze uitspraak.