Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser V-nummer: [V-nummer]
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 januari 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een Poolse eiser. De eiser, die geen rechtmatig verblijf in Nederland had, was op 15 januari 2023 in bewaring gesteld op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser had eerder in 2021 een uitzetting naar Polen ondergaan en beweerde eind juni 2022 weer in Nederland te zijn teruggekeerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser zich bij zijn terugkeer niet heeft gemeld bij de Nederlandse autoriteiten, waardoor zijn vrije termijn van drie maanden niet was ingegaan. De rechtbank oordeelde dat eiser niet had aangetoond dat hij zijn verblijf in Nederland daadwerkelijk en effectief had beëindigd en dat hij illegaal in Nederland verbleef.
De rechtbank heeft de gronden van de maatregel van bewaring als feitelijk juist beoordeeld. Eiser had zich onttrokken aan het toezicht op vreemdelingen en had niet voldaan aan eerdere aanzeggingen om Nederland te verlaten. De rechtbank concludeerde dat de maatregel van bewaring niet onrechtmatig was en dat het beroep van eiser ongegrond was. Het verzoek om schadevergoeding werd eveneens afgewezen, en er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na bekendmaking.