ECLI:NL:RBDHA:2023:2460

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 januari 2023
Publicatiedatum
2 maart 2023
Zaaknummer
NL22.25867
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag op grond van Dublin-regelgeving

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 10 januari 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van een asielzoeker, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De aanvraag was door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling genomen, omdat Spanje volgens de Dublin-verordening verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 10 januari 2023 was de verzoeker afwezig, maar de gemachtigde van de verweerder was aanwezig. Na de behandeling heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. De rechtbank overweegt dat er geen noodzaak meer is voor een voorlopige voorziening, aangezien er op dezelfde dag uitspraak is gedaan in de aanverwante zaak NL22.25866, waarin het beroep van de verzoeker is behandeld. Daarnaast is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en bekendgemaakt op 11 januari 2023. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL22.25867
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[eiser] , verzoeker V-nummer: [V Nummer]

(gemachtigde: mr. E.H. Bokhorst),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. A.S. van den Anker).

Procesverloop

Bij besluit van 16 december 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Spanje verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, samen met de zaak NL22.25866, op 10 januari 2023 op zitting behandeld. Verzoeker is, met bericht van verhindering, niet verschenen.
Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk ter zitting uitspraak gedaan.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.

Overwegingen

De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.
1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL22.25866, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 10 januari 2023 door mr. J.J. Catsburg, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.A.W.M. Engels, griffier.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
11 januari 2023

Documentcode: [Documentcode]

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.