ECLI:NL:RBDHA:2023:2460
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag op grond van Dublin-regelgeving
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 10 januari 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van een asielzoeker, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De aanvraag was door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling genomen, omdat Spanje volgens de Dublin-verordening verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 10 januari 2023 was de verzoeker afwezig, maar de gemachtigde van de verweerder was aanwezig. Na de behandeling heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. De rechtbank overweegt dat er geen noodzaak meer is voor een voorlopige voorziening, aangezien er op dezelfde dag uitspraak is gedaan in de aanverwante zaak NL22.25866, waarin het beroep van de verzoeker is behandeld. Daarnaast is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en bekendgemaakt op 11 januari 2023. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.