ECLI:NL:RBDHA:2023:2456

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 januari 2023
Publicatiedatum
2 maart 2023
Zaaknummer
NL22.26055
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag met proceskostenveroordeling

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 17 januari 2023 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om voorlopige voorziening. De verzoeker, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd, had tegen het besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beroep ingesteld. Dit besluit, genomen op 20 december 2022, hield in dat de aanvraag niet in behandeling werd genomen omdat Bulgarije verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld op 10 januari 2023, waarbij de verzoeker werd bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. B. Snoeij, en een tolk, Z. Asadi. De Staatssecretaris was vertegenwoordigd door mr. A.S. van den Anker. Tijdens de zitting is vastgesteld dat er een andere zaak, NL22.26054, aanhangig was die betrekking had op hetzelfde onderwerp.

De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat, gezien de uitspraak in de bodemzaak, het verzoek om voorlopige voorziening niet meer nodig was en heeft dit verzoek afgewezen. Echter, de voorzieningenrechter heeft de Staatssecretaris wel veroordeeld in de proceskosten van de verzoeker, die zijn vastgesteld op € 1.674,-. Deze kosten zijn berekend op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht, waarbij de verzoeker een toevoeging had ontvangen, wat betekent dat de proceskostenvergoeding aan de rechtsbijstandverlener moet worden betaald.

De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL22.26055
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[eiser] , verzoeker V-nummer: [V Nummer]

(gemachtigde: mr. B. Snoeij),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. A.S van den Anker).

Procesverloop

Bij besluit van 20 december 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Bulgarije verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, samen met de zaak NL22.26054, op 10 januari 2023 op zitting behandeld. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen Z. Asadi. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL22.26054, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Gelet op de uitkomst van de bodemzaak veroordeelt de voorzieningenrechter verweerder wel in de door verzoeker gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.674,- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van
€ 837,- en een wegingsfactor 1). Omdat aan verzoeker een toevoeging is verleend, moet verweerder de proceskostenvergoeding betalen aan de rechtsbijstandverlener.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
  • wijst het verzoek om voorlopige voorziening af;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 1.674,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.J. Catsburg, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.A.W.M. Engels, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
17 januari 2023

Documentcode: [Documentcode]

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.