ECLI:NL:RBDHA:2023:2441

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 januari 2023
Publicatiedatum
2 maart 2023
Zaaknummer
NL22.26574
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening en proceskostenveroordeling in asielzaak

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 27 januari 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, van Eritrese nationaliteit, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 21 december 2022 was afgewezen als kennelijk ongegrond. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 19 januari 2023 behandeld, waarbij zowel verzoeker als de Staatssecretaris zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigden. Tijdens de zitting was ook een tolk aanwezig.

De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat de verzoeker van Eritrese nationaliteit is en geboren in 1995. Op dezelfde dag heeft de rechtbank uitspraak gedaan in de bodemzaak met zaaknummer NL22.26573, waardoor de voorlopige voorziening niet meer nodig was. Het verzoek om voorlopige voorziening is dan ook afgewezen. Echter, gezien de uitkomst van de bodemzaak heeft de voorzieningenrechter de Staatssecretaris wel veroordeeld in de proceskosten die verzoeker heeft gemaakt. Deze kosten zijn vastgesteld op € 837,00, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht, voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.

De uitspraak is openbaar gemaakt op 27 januari 2023 en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL22.26574
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker] , verzoeker V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. J.J. Bronsveld),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de staatssecretaris (gemachtigde: mr. S. Kowsari).

Procesverloop

Bij besluit van 21 december 2022 (het bestreden besluit) heeft de staatssecretaris de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met de zaak NL22.26573, op 19 januari 2023 op zitting behandeld. Verzoeker en de staatssecretaris hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden. Verder is verschenen, S. Abraha, tolk.

Overwegingen

1. Verzoeker stelt van Eritrese nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] 1995.
2. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL22.26573, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
3. Gelet op de uitkomst van de bodemzaak veroordeelt de voorzieningenrechter de staatssecretaris wel in de door verzoeker gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 837,00 (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift met een waarde per punt van € 837,00 en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De voorzieningenrechter:
  • wijst het verzoek om voorlopige voorziening af;
  • veroordeelt de staatssecretaris in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van
€ 837,00.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.J. Catsburg, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. L.E. Mollerus, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
27 januari 2023

Documentcode: [documentcode]

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.