ECLI:NL:RBDHA:2023:2439

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 januari 2023
Publicatiedatum
2 maart 2023
Zaaknummer
NL23.1375
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Proceskostenveroordeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen maatregel van bewaring en schadevergoeding in vreemdelingenrechtelijke zaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 januari 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een eiser met Marokkaanse nationaliteit. De eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. C.H. van den Berg, had beroep ingesteld tegen een besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarbij aan hem op 16 januari 2023 de maatregel van bewaring was opgelegd op grond van artikel 59b, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Tijdens de zitting op 23 januari 2023 was de eiser zelf niet aanwezig, en zijn gemachtigde had zich afgemeld. De Staatssecretaris was vertegenwoordigd door mr. S. Faddach.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel van bewaring op 19 januari 2023 door de verweerder was opgeheven, omdat er van meet af aan onvoldoende gronden waren voor deze maatregel. De verweerder bood de eiser een schadevergoeding aan, maar de gemachtigde van de eiser kon geen contact krijgen met hem, waardoor het beroep nog niet kon worden ingetrokken. De rechtbank oordeelde dat de eiser nog steeds belang had bij de beoordeling van zijn beroep, ondanks de opheffing van de maatregel.

De rechtbank concludeerde dat de gronden voor het bestreden besluit van meet af aan niet hebben kunnen dragen, waardoor het beroep slaagde en het bestreden besluit onrechtmatig was. De rechtbank kende de eiser een schadevergoeding toe van € 400,- en veroordeelde de verweerder in de proceskosten van de eiser tot een bedrag van € 837,-. De proceskostenvergoeding moet worden betaald aan de rechtsbijstandsverlener, aangezien aan de eiser een toevoeging is verleend. De uitspraak is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL23.1375
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], eiser V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. C.H. van den Berg),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. S. Faddach).

Procesverloop

Bij besluit van 16 januari 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59b, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) opgelegd.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Dit beroep moet tevens worden aangemerkt als een verzoek om toekenning van schadevergoeding.
De rechtbank heeft het beroep op 23 januari 2023 op zitting behandeld. Eiser is niet verschenen. Zijn gemachtigde heeft zich afgemeld. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiser stelt van Marokkaanse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] 1990.
2. Op 19 januari 2023 heeft verweerder de maatregel van bewaring opgeheven, omdat hiertoe van meet af aan onvoldoende gronden waren. Verweerder heeft eiser aangeboden een schadevergoeding te betalen en zijn proceskosten te voldoen, indien de opheffing van het bestreden besluit eiser aanleiding geeft om zijn beroep in te trekken. De gemachtigde van eiser heeft evenwel kenbaar gemaakt dat zij geen contact heeft kunnen krijgen met eiser. Om die reden heeft zij het beroep (nog) niet kunnen intrekken. Zolang deze situatie voortduurt, gaat de rechtbank ervan uit dat verweerder niet tot betaling van de toegezegde bedragen zal overgaan. Anders dan de rechtbank ter zitting heeft laten doorschemeren, is zij thans dus van oordeel dat eiser nog een belang heeft bij de beoordeling van zijn beroep.
3. Het is niet in geschil dat de gronden het bestreden besluit van meet af aan niet hebben kunnen dragen. Al om die reden slaagt het beroep en is het bestreden besluit vanaf 16 januari 2023 onrechtmatig geweest.
4. De rechtbank kent eiser een schadevergoeding van € 400,- toe en veroordeeld verweerder voorts in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 837,-. Dit alles zoals ook al door verweerder berekend en aangeboden. Omdat aan eiser een toevoeging is verleend, moet verweerder de proceskostenvergoeding betalen aan de rechtsbijstandsverlener.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • veroordeelt de Staat der Nederlanden tot het betalen van een schadevergoeding aan eiser tot een bedrag van € 400,- te betalen door de griffier en beveelt de tenuitvoerlegging van deze schadevergoeding;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 837,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, rechter, in aanwezigheid van mr. M.A.W.M. Engels, griffier.
De uitspraak is uitgesproken en bekendgemaakt op:
24 januari 2023
en is openbaar gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl
Mr. R.J.A. Schaaf M.A.W.M. Engels
Rechter Griffier
Rechtbank Midden-Nederland Rechtbank Midden-Nederland
Documentcode: [documentcode]
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling
bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.