Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[verzoeker 2], verzoekers
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.
Rechtbank Den Haag
Op 24 januari 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen verzoekers, vertegenwoordigd door mr. B.D. Lit, en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De zaak betreft verzoeken van de verzoekers om vergoeding van proceskosten, nadat verweerder niet tijdig had beslist op hun aanvragen. Verzoekers waren op 3 maart 2022 in beroep gegaan, omdat er geen tijdige beslissing was genomen. Op 22 juni 2022 heeft verweerder alsnog een beslissing genomen, waarna verzoekers hun beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit hebben ingetrokken en verzocht om vergoeding van proceskosten.
De rechtbank heeft in haar overwegingen aangegeven dat het niet nodig was om partijen uit te nodigen voor een zitting, conform artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank kan op basis van artikel 8:75 en 8:75a van de Awb en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) een partij de proceskosten van de tegenpartij laten betalen. Verweerder heeft aangegeven bereid te zijn om de proceskosten tot een bedrag van € 379,50 te vergoeden, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat dit bedrag niet in overeenstemming is met de gewijzigde regels van het Bpb.
Uiteindelijk heeft de rechtbank verweerder veroordeeld tot betaling van € 418,50 aan verzoekers voor de gemaakte proceskosten. Dit bedrag is gebaseerd op de waarde per punt voor het indienen van het beroepschrift, met een wegingsfactor van 0,5, en is vastgesteld omdat de zaken als samenhangend worden beschouwd. De uitspraak is openbaar gemaakt en verzoekers zijn geïnformeerd over hun recht om in verzet te gaan tegen deze uitspraak.