ECLI:NL:RBDHA:2023:2423
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-tijdig beslissen op asielaanvraag niet-ontvankelijk verklaard
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over het beroep van eiser, die zich richtte tegen het niet tijdig beslissen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Eiser had zijn aanvraag op 19 april 2022 ingediend, maar de Staatssecretaris had de beslistermijn verlengd met negen maanden op basis van WBV 2022/22. Eiser heeft de Staatssecretaris op 20 oktober 2022 in gebreke gesteld, maar de rechtbank oordeelde dat deze ingebrekestelling prematuur was, omdat de verlengde beslistermijn op dat moment nog niet was verstreken.
De rechtbank heeft vastgesteld dat, volgens artikel 6:12 van de Algemene wet bestuursrecht, de ingebrekestelling niet aan de vereisten voldeed. Hierdoor was het beroep van eiser tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag niet-ontvankelijk. De rechtbank heeft ook overwogen dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door rechter J.G. Nicholson, in aanwezigheid van griffier J.M.T. Zoon, en is openbaar uitgesproken op 12 januari 2023.