In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag op 19 januari 2023, hebben eisers beroep ingesteld tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid omdat er niet tijdig was beslist op hun aanvraag voor een machtiging voorlopig verblijf voor nareizigers asiel. De rechtbank heeft vastgesteld dat op 23 juli 2022 alsnog een inwilligend besluit is genomen door de verweerder, waardoor het beroep van eisers mede gericht is tegen dit besluit. Eisers hebben verzocht om vaststelling van een bestuurlijke dwangsom en om veroordeling van verweerder in de proceskosten. De rechtbank heeft besloten dat een zitting niet nodig was, omdat partijen hiermee instemden. De rechtbank heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard, omdat verweerder inmiddels had beslist op de aanvraag, waardoor het beroep zijn doel had verloren. De rechtbank heeft echter wel geoordeeld dat verweerder een bestuurlijke dwangsom van € 1.442,- heeft verbeurd, omdat hij niet tijdig had beslist. Eisers hebben ook verzocht om een extra schadevergoeding, maar dit verzoek is afgewezen. De rechtbank heeft verweerder veroordeeld in de proceskosten van eisers tot een bedrag van € 418,50, omdat het bestreden besluit te laat was genomen. De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op basis van de gemaakte kosten en de inhoud van de zaak, en heeft de hoogte van de vergoeding beperkt tot het bedrag dat in een enkele zaak zou worden toegekend. De uitspraak is openbaar gemaakt en de rechtbank heeft de beslissing op schrift gesteld.