In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 februari 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiseres, een Ugandese vrouw geboren in 1990, heeft een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid is afgewezen. De staatssecretaris heeft de aanvraag ongegrond verklaard, omdat de seksuele geaardheid van eiseres niet geloofwaardig werd geacht. Eiseres heeft aangevoerd dat zij Uganda heeft verlaten vanwege problemen gerelateerd aan haar homoseksuele geaardheid en vreest voor problemen met een mensensmokkelaar. De rechtbank heeft de zaak op 17 november 2022 behandeld, waarbij eiseres en de staatssecretaris zich hebben laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.
De rechtbank overweegt dat de staatssecretaris terecht heeft geconcludeerd dat de seksuele geaardheid van eiseres ongeloofwaardig is. Eiseres heeft onvoldoende inzicht gegeven in haar proces van acceptatie van haar seksuele geaardheid en heeft vaag verklaard over haar relatie met een andere vrouw. De rechtbank stelt vast dat eiseres niet in staat is geweest om gedetailleerd te verklaren over haar gevoelens en ervaringen, wat essentieel is voor de beoordeling van haar asielaanvraag. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris niet ten onrechte heeft geoordeeld dat eiseres niet kan worden aangemerkt als vluchteling in de zin van het Vluchtelingenverdrag.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er zijn geen gronden voor een proceskostenveroordeling. Tegen deze uitspraak kan binnen vier weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.