ECLI:NL:RBDHA:2023:2365

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 februari 2023
Publicatiedatum
1 maart 2023
Zaaknummer
NL22.16776
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag op grond van ongeloofwaardigheid van seksuele geaardheid en gerelateerde problemen

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 februari 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiseres, een Ugandese vrouw geboren in 1990, heeft een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid is afgewezen. De staatssecretaris heeft de aanvraag ongegrond verklaard, omdat de seksuele geaardheid van eiseres niet geloofwaardig werd geacht. Eiseres heeft aangevoerd dat zij Uganda heeft verlaten vanwege problemen gerelateerd aan haar homoseksuele geaardheid en vreest voor problemen met een mensensmokkelaar. De rechtbank heeft de zaak op 17 november 2022 behandeld, waarbij eiseres en de staatssecretaris zich hebben laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.

De rechtbank overweegt dat de staatssecretaris terecht heeft geconcludeerd dat de seksuele geaardheid van eiseres ongeloofwaardig is. Eiseres heeft onvoldoende inzicht gegeven in haar proces van acceptatie van haar seksuele geaardheid en heeft vaag verklaard over haar relatie met een andere vrouw. De rechtbank stelt vast dat eiseres niet in staat is geweest om gedetailleerd te verklaren over haar gevoelens en ervaringen, wat essentieel is voor de beoordeling van haar asielaanvraag. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris niet ten onrechte heeft geoordeeld dat eiseres niet kan worden aangemerkt als vluchteling in de zin van het Vluchtelingenverdrag.

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er zijn geen gronden voor een proceskostenveroordeling. Tegen deze uitspraak kan binnen vier weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.16776

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , eiseres

V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. W.A. Berghuis),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. M.H. Belevska).

ProcesverloopBij besluit van 11 augustus 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond.

Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 17 november 2022 op zitting behandeld. Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiseres is geboren op [geboortedag] 1990 en heeft de Ugandese nationaliteit. Zij heeft aan haar asielaanvraag ten grondslag gelegd dat zij Uganda heeft verlaten vanwege problemen ten gevolge van haar homoseksuele geaardheid. Verder vreest zij bij terugkeer voor problemen met de mensensmokkelaar waar ze mee in contact is gekomen.
2. Het asielrelaas van eiseres bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
- identiteit, nationaliteit en herkomst;
- homoseksuele geaardheid;
- problemen naar aanleiding van haar seksuele geaardheid en;
- problemen met de mensensmokkelaar.
2.1.
Verweerder vindt het eerste element geloofwaardig. Verweerder vindt de overige elementen niet geloofwaardig. Volgens verweerder heeft eiseres haar seksuele geaardheid niet aannemelijk gemaakt. Verweerder heeft die geaardheid daarom ongeloofwaardig geacht. Dat geldt ook voor de door eiseres gestelde daaruit voortvloeiende problemen. Verweerder volgt ook niet dat eiseres problemen heeft gehad met een mensensmokkelaar. Eiseres kan volgens verweerder niet worden aangemerkt als vluchteling in de zin van het Vluchtelingenverdrag en het geloofwaardig geachte element is volgens verweerder onvoldoende zwaarwegend om in aanmerking te komen voor een verblijfsvergunning asiel op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a en b, van de Vw 2000. [1]
Wat vindt eiseres in beroep?
3. Eiseres is het niet eens met het bestreden besluit. Eiseres vindt dat verweerder zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat haar seksuele geaardheid en de daaruit voorvloeiende problemen ongeloofwaardig zijn. Zij heeft voldoende inzicht gegeven in het door haar geschetste proces van bewustwording en acceptatie van haar seksuele geaardheid. Er kan niet verwacht worden dat zij gedetailleerder zou verklaren over haar gevoelens die speelden toen zij 13 jaar oud was en ontdekte dat zij op vrouwen viel. Zij kwam vooral door de fysieke aantrekkingskracht die vrouwen op haar hebben erachter dat zij lesbisch is. Verder heeft zij wel inzichtelijk gemaakt dat de relatie met [naam] een liefdesrelatie is. Ook was zij niet in staat om onderzoek te doen naar LHBTI-groepen in Uganda.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
Gestelde seksuele geaardheid
4. De rechtbank overweegt dat verweerder niet ten onrechte de seksuele geaardheid van eiseres ongeloofwaardig heeft bevonden.
5. Verweerder heeft zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eiseres algemeen en oppervlakkig heeft verklaard over de ontdekking en acceptatie van haar seksuele geaardheid. Eiseres heeft alleen verklaard dat zij op haar dertiende erachter kwam dat zij op vrouwen viel. Eiseres heeft weliswaar enig inzicht gegeven in de ontdekking van haar lesbische geaardheid, maar zij kan niet verklaren over haar gevoelens daarbij. Haar verklaringen blijven beperkt tot de feitelijke gebeurtenissen en het fysieke aspect. Zij is op verschillende manieren bevraagd om haar gevoelens te beschrijven en dit persoonlijker te maken. De rechtbank volgt eiseres niet in haar betoog dat verweerder er geen rekening mee heeft gehouden dat eiseres erg jong (13 jaar) was toen zij ontdekte dat zij zich aangetrokken voelde tot vrouwen. Hierbij is van belang dat het gaat om een essentiële gebeurtenis en ontwikkeling in het leven van eiseres dat grote gevolgen heeft gehad op haar gestelde levensloop. Dat van eiseres daarom niet kan worden verwacht dat zij kan verklaren over haar gevoelens hieromtrent volgt de rechtbank niet.
5.1.
Eiseres heeft onvoldoende concreet verklaard over het door haar genoemde proces van acceptatie van haar seksuele geaardheid. Zij verklaart dat [naam], haar toenmalige vriendin, haar heeft geholpen haar gevoelens te accepteren, maar zij kan niet inzichtelijk maken op welke manier dit is gebeurd. Zij maakt niet inzichtelijk welke afwegingen aan de acceptatie ten grondslag hebben gelegen. Dat eiseres niet meer hierover kan verklaren klemt temeer nu homoseksualiteit in Uganda niet geaccepteerd wordt en verwacht mag worden dat de ontdekking van haar geaardheid in combinatie met de negatieve maatschappelijke opvattingen daarover, maken dat dit een belangrijk aspect van het leven van eiseres moet zijn geweest.
5.2.
Met betrekking tot de gestelde relaties van eiseres heeft verweerder zich niet ten
onrechte op het standpunt gesteld dat eiseres vaag heeft verklaard over haar relatie met [naam] en over de wijze en het moment waarop deze relatie is ontstaan. Zij heeft niet inzichtelijk gemaakt hoe haar relatie met [naam] afwijkt van een normale vriendschap
.
Eiseres heeft verklaard dat [naam] voor haar een mooi, bijzonder, zorgzaam en sociaal persoon was. Van eiseres mag verwacht worden dat zij diepgaander en gedetailleerder kan verklaren over haar gevoelens over iemand waarmee zij lange tijd een liefdesrelatie heeft gehad.
5.3.
De rechtbank overweegt dat verweerder gelet op het voorgaande niet ten onrechte de seksuele geaardheid van eiseres ongeloofwaardig heeft bevonden. Hetgeen eiseres heeft aangevoerd ter verklaring van haar gebrek aan kennis van de situatie van homoseksuelen en van LHBTI-groepen in Uganda leidt niet tot een ander oordeel.
Problemen naar aanleiding van de seksuele geaardheid
6. Bij de beoordeling van de geloofwaardigheid van de door eiseres gestelde
problemen, heeft verweerder tot uitgangspunt mogen nemen dat de seksuele geaardheid van eiseres niet geloofwaardig is. Die omstandigheid doet op voorhand afbreuk aan de geloofwaardigheid van de problemen als gevolg van die geaardheid.
6.1.
De rechtbank is van oordeel dat verweerder niet ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht dat eiseres het risico heeft genomen om seksuele handelingen te verrichten met [naam] op een drukbezocht feest. Eiseres heeft wisselend verklaard over dit voorval (waarbij zij en [naam] zouden zijn betrapt). Eerst heeft zij verklaard dat zij het leuk vond toen [naam] haar begon aan te raken op het feest. Daarna heeft zij verklaard dat [naam] dronken was en zij haar niet kon stoppen.. Daarbij was eiseres al eerder betrapt met een meisje op de middelbare school. Hierdoor was zij zich bewust van de risico’s die zij liep. Gelet hierop mocht verweerder het bevreemdend achten dat eiseres zich opnieuw bloot zou hebben gesteld aan deze risico’s.
7. De rechtbank stelt verder vast dat er geen gronden zijn aangevoerd over het laatste element, de problemen met de mensensmokkelaar. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding om hier op in te gaan.
Conclusie
8. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D. Biever, rechter, in aanwezigheid van mr.N.Y. Majoor, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.Vreemdelingenwet 2000.