ECLI:NL:RBDHA:2023:2359

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 februari 2023
Publicatiedatum
1 maart 2023
Zaaknummer
C/09/603984
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Intellectueel-eigendomsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid voor schade door inbreuk makende APC noodstroomproducten in het kader van vrijwaring

In deze zaak, die voor de Rechtbank Den Haag is behandeld, vorderde Travion B.V. dat CSN Germany GmbH aansprakelijk werd gesteld voor schade die voortvloeide uit de verkoop van inbreuk makende APC noodstroomproducten. De procedure begon met een dagvaarding van Schneider Electric IT Corporation tegen Travion, waarbij Schneider stelde dat Travion zonder toestemming APC producten in de Europese Economische Ruimte had verhandeld. In juni 2022 bereikten Schneider en Travion een schikking, waarna Travion CSN in vrijwaring opriep. CSN betwistte de aansprakelijkheid en voerde verschillende verweren aan, waaronder de onbevoegdheid van de Nederlandse rechter en de eigen schuld van Travion. De rechtbank oordeelde dat CSN aansprakelijk was voor de schade die Travion had geleden door de verkoop van de inbreuk makende producten. De rechtbank wees de vordering van Travion toe en stelde CSN in de proceskosten aansprakelijk. In reconventie vorderde CSN betaling van een openstaande factuur, maar de rechtbank oordeelde dat Travion zijn betalingsverplichting mocht opschorten. De rechtbank besloot dat CSN in de proceskosten werd veroordeeld en dat de vorderingen van Travion in conventie werden toegewezen.

Uitspraak

RECHTBANK Den Haag

Civiel recht
Zaaknummer: C/09/603984 / HA ZA 20-1192
Vonnis van 22 februari 2023
in de zaak van
TRAVION B.V.te Lent (gemeente Nijmegen),
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
advocaat: mr. B.P.J.M.L. Vliexs te Nijmegen,
tegen
de vennootschap naar buitenlands recht
CSN GERMANY GMBHte Margerhochheim (Duitsland),
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
advocaat: mr. J.C. Wery te Amsterdam.
Partijen zullen hierna Travion en CSN genoemd worden.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 10 november 2020 met 2 producties,
- akte houdende overleggen stukken oproeping gedaagde van de zijde van Travion van 31 maart 2021 met producties EP01 en EP02,
- de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie van 11 juni 2021 met producties GP01 t/m GP04,
- de conclusie van antwoord in reconventie van 7 september 2021 met producties EP03 t/m EP05,
- het tussenvonnis van 2 maart 2022 waarin een mondelinge behandeling is bepaald,
- de akte overleggen producties van de zijde van Travion van 13 juni 2022 met producties (door Travion genummerd) EP08 en EP09,
- akte tot wijziging van eis in conventie van 16 juni 2022,
- e-mail van de rechtbank van 20 juni 2022 aan beide partijen,
- akte uitlaten van de zijde van Travion van 20 juli 2022 met producties EP10 t/m EP12,
- akte uitlaten van de zijde van CSN van 12 augustus 2022,
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 12 januari 2023. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen tijdens de zitting hebben verklaard. Deze aantekeningen maken deel uit van het griffiedossier.

2.De feiten

2.1.
Schneider Electric IT Corporation (hierna ‘Schneider’) is een vennootschap naar Amerikaans recht die onder het merk APC noodstroomvoorzieningen op de markt brengt die bij uitval van netspanning de stroomvoorziening van onder andere computers voor korte tijd kunnen overnemen (hierna ‘APC noodstroomproducten’). Schneider heeft het merk APC onder meer geregistreerd als gemeenschapswoordmerk en als internationaal woordmerk.
2.2.
Travion is een distributeur van zakelijke hardware, waaronder APC noodstroomproducten. Travion koopt deze producten onder meer van CSN. CSN heeft daarvoor in ieder geval drie keer een factuur aan Travion gestuurd:
Factuur 201901825 van 14 februari 2019 voor € 9.931,32
Factuur 201901828 van 14 februari 2019 voor € 19.000,00
Factuur 201901830 van 19 februari 2019 voor € 6.290,00
Totaal: € 35.121,32
2.3.
Travion hanteert inkoopvoorwaarden bij haar koopovereenkomsten. CSN heeft deze inkoopvoorwaarden ondertekend. In de inkoopvoorwaarden staat:
2.1.
Product Authenticity
(…)
All supplied products will be genuine manufacturer product and intended for sale in the EU or EEA (European Economic Area) by or with consent of the trademark owner.
(…)
2.2
Indemnity
(…)
In case of incorrect products and legal issues caused by these supplied products, vendor indemnifies Travion IT Distribution B.V. against all proceedings, claims, costs, demands, and losses arising directly or indirectly from a breach of the product quality as stated above.
(…)
2.4.
Schneider heeft op 11 september 2019 Travion gedagvaard voor deze rechtbank wegens vermoedens van het zonder haar toestemming in de handel brengen van APC noodstroomproducten in de Europese Economische Ruimte (hierna ‘EER’) en het daarmee inbreuk maken op haar merkrechten. Uit die – in de onderhavige procedure overgelegde – dagvaarding blijkt dat Schneider op 12 maart 2019 bewijsbeslag heeft gelegd op de bij Travion aanwezige APC noodstroomproducten die volgens Schneider inbreuk maakten op haar merkrechten.
2.5.
In juni 2022 hebben Schneider en Travion in de hoofdzaak een schikking getroffen. De hoofdzaak is vervolgens naar de parkeerrol verwezen. De inhoud van de schikking is in de onderhavige procedure niet bekend gemaakt.

3.Het geschil

In conventie
3.1.
Travion vordert, na wijziging van eis, dat de rechtbank,
I. voor recht verklaart dat CSN jegens Travion aansprakelijk is voor alle gevolgen die voortvloeien uit de door CSN aan Travion verkochte inbreuk makende APC noodstroomproducten en CSN gebiedt alle aan de zijde van Travion dientengevolge geleden schade te vergoeden, welke schade nader op dient te worden gemaakt bij staat;
II. CSN uitvoerbaar bij voorraad veroordeelt in de werkelijke proceskosten ex artikel 1019h Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna ‘Rv’), alsmede in de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
Travion onderbouwt haar vordering als volgt. Volgens de verkoopvoorwaarden moet de verkoper Travion vrijwaren voor alle kosten die voortvloeien uit de verkoop van inbreuk makende producten. CSN heeft aan Travion 258 APC noodstroomproducten verkocht die zonder toestemming van Schneider in de EER in de handel zijn gebracht. Travion moet wegens die merkinbreuk een aanzienlijk schikkingsbedrag aan Schneider betalen. CSN moet haar aandeel in die schade vergoeden, dat neerkomt op 29,46% van € 474.532,00.
3.3.
CSN betwist dat zij iets moet betalen aan Travion. Travion heeft noch het aandeel van CSN noch de door haar daadwerkelijk geleden schade onderbouwd.
3.4.
CSN voert verder de volgende verweren aan:
i. i) de Nederlandse rechter is niet bevoegd om kennis te nemen van de vrijwaringszaak, omdat die bevoegdheid was gebaseerd op de bevoegdheid in de hoofdzaak die nu niet meer bestaat;
ii) een vrijwaringszaak kan alleen worden gevoerd als in de hoofdzaak vonnis wordt gewezen, maar een vonnis wordt wegens de schikking niet meer verwacht;
iii) de eiswijziging van Travion is in strijd met de goede procesorde is, omdat CSN nu geen gelegenheid heeft gehad zich goed tegen de nieuwe eisen te verweren;
iv) Travion heeft haar klachtplicht als bedoeld in artikel 7:23 Burgerlijk Wetboek (‘BW’) veronachtzaamd, omdat Travion al bij de beslaglegging op 12 maart 2019 wist dat zij volgens Schneider inbreuk makende APC noodstroomproducten onder zich had en niet toen meteen heeft geklaagd dan wel de garantie tegen CSN heeft ingeroepen;
v) Travion wist dat zij inbreuk makende producten kocht van CSN, omdat CSN de producten tegen een veel lagere prijs aanbood dan niet inbreuk makende producten zouden hebben gekost. De schade die Travion heeft, is daarmee haar eigen schuld.
In reconventie
3.5.
CSN vordert dat de rechtbank,
II. Travion veroordeelt om aan CSN een bedrag van € 35.221,32 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente.
II. Travion veroordeelt in de proceskosten.
3.6.
CSN onderbouwt haar vordering als volgt. CSN heeft een aantal APC noodstroomproducten aan Travion geleverd en daarvoor facturen gestuurd. Travion heeft deze facturen niet voldaan.
3.7.
Travion verweert zich door te stellen dat zij gebruik maakt van haar opschortingsrecht.

4.De beoordeling

In conventie
4.1.
De rechtbank oordeelt eerst over de verweren van CSN zoals genoemd onder 3.4. i)-iv).
4.2.
Over het onder i) genoemde verweer oordeelt de rechtbank dat de Nederlandse rechter bevoegd is om van de vrijwaringszaak kennis te nemen. Ingevolge artikel 8 lid 2 van Brussel I bis [1] kan een partij in vrijwaring worden opgeroepen voor het gerecht waarvoor de oorspronkelijke vordering aanhangig is gemaakt. In onderhavig geval is de hoofdzaak aanhangig gemaakt bij de rechtbank Den Haag (en was de hoofdzaak ook nog bij deze rechtbank aanhangig toen CSN door Travion in vrijwaring werd opgeroepen). Daarmee is deze rechtbank het gerecht dat bevoegd is kennis te nemen van de vrijwaringszaak. Dat de rechtbank in de hoofdzaak geen uitspraak zal doen omdat de hoofdzaak inmiddels is geschikt, doet hier niet aan af. Dat zou volgens artikel 8 lid 2 Brussel I bis alleen anders zijn als de vorderingen in de hoofdzaak slechts bij de rechtbank Den Haag zijn ingesteld om de vrijwaringszaak te onttrekken aan de bevoegdheid van de (in dit geval) Duitse rechter. Daarvan blijkt in onderhavig geval niet.
4.3.
Als het gaat om het onder ii) genoemde verweer oordeelt de rechtbank dat voor een vrijwaringsprocedure geen uitspraak in de hoofdzaak nodig is. Materieel zijn de hoofdzaak en de vrijwaringszaak twee afzonderlijke zaken. Er is een verband tussen beide zaken, in die zin dat wijzigingen in de hoofdzaak kunnen doorwerken in de vrijwaringszaak, maar dat leidt er niet toe dat door de schikking in de hoofdzaak de oproeping in vrijwaring niet ontvankelijk moet worden verklaard. Van het begin af aan is immers duidelijk dat Travion de bedoeling heeft om in de vrijwaringszaak CSN veroordeeld te krijgen tot de schade die Travion door het aanspreken door Schneider wegens merkinbreuk zou lijden. Die bedoeling is door de schikking niet veranderd, zodat de rechtbank daarover kan en mag oordelen.
4.4.
Naar aanleiding van die schikking heeft Travion wel haar eis gewijzigd en daarop richt zich het onder iii) genoemde verweer. Aanvankelijk vorderde Travion dat de rechtbank CSN zou veroordelen om aan Travion te betalen datgene waartoe Travion als gedaagde in de hoofdzaak jegens Schneider mocht worden veroordeeld. Travion heeft die vordering gewijzigd als hiervoor onder 3.1. onder I. weergegeven. De rechtbank acht die eiswijziging niet in strijd met de goede procesorde. Artikel 130 Rv bepaalt dat een eis gewijzigd mag worden zolang de rechter nog geen eindvonnis heeft gewezen. Onderdeel van de goede procesorde is het beginsel van hoor en wederhoor, waarop CSN een beroep lijkt te doen. Nadat Travion haar eis heeft gewijzigd, heeft CSN de gelegenheid gehad om bij akte te reageren op de eiswijziging, hetgeen CSN bij antwoordakte van 17 augustus 2022 ook heeft gedaan. Ook op de mondelinge behandeling van 12 januari 2023 heeft CSN gelegenheid gekregen te reageren op de eiswijziging. Daarmee is voldaan aan het beginsel van hoor en wederhoor.
4.5.
Betreffende het onder iv) genoemde verweer oordeelt de rechtbank dat Travion haar klachtplicht niet heeft geschonden. Op grond van artikel 7:23 BW kan een koper er geen beroep meer op doen dat hetgeen is afgeleverd niet aan de overeenkomst beantwoordt, indien hij de verkoper daarvan niet binnen bekwame tijd nadat hij dit heeft ontdekt of redelijkerwijs had behoren te ontdekken, kennis heeft gegeven. Travion heeft ter zitting aangegeven dat zij CSN na de beslaglegging op 12 maart 2019 binnen enkele weken van het beslag op de hoogte heeft gesteld, wat op zich niet door CSN is bestreden. Op dat moment had CSN er dus kennis van dat APC noodstroomproducten, waarvan bij Schneider het vermoeden bestond dat ze inbreuk makend waren, onder Travion in beslag waren genomen. Travion heeft betoogd dat zij pas op 13 april 2020 een overzicht van Schneider heeft ontvangen met alle APC noodstroomproducten die volgens Schneider daadwerkelijk inbreuk maakten. Dit is niet betwist door CSN. Vervolgens heeft Travion bij incidentele conclusie van 27 mei 2020 (dus kort na het ontvangen van die lijst) verzocht om CSN in vrijwaring op te mogen roepen, zodat – in het geval in de hoofdzaak vast zou komen te staan dat de APC noodstroomproducten die volgens die lijst door CSN aan Travion zijn geleverd inbreuk makend zijn – zij de schade die Travion daarvoor aan Schneider zou moeten vergoeden op CSN zou kunnen verhalen. Vast staat dat CSN in deze vrijwaringsprocedure ook van de daarop volgende schikking, en daarmee van de (impliciete) erkenning van Travion dat sprake is geweest van inbreuk makende producten, op de hoogte is gesteld. De rechtbank is van oordeel dat hieruit volgt dat Travion steeds binnen bekwame tijd na alle ontwikkelingen over de vraag of de door CSN aan Travion geleverde APC noodstroomproducten aan de inkoopvoorwaarden beantwoorden, daarvan aan CSN kennis heeft gegeven. Ook aan dit verweer gaat de rechtbank daarom voorbij.
4.6.
De rechtbank komt dan toe aan beoordeling van de inhoud van de vorderingen van Travion. Hierbij komt ook het onder 3.4 onder v) genoemde verweer van CSN aan de orde.
4.7.
De rechtbank wijst de vordering onder I. toe om de volgende reden. CSN heeft een aantal APC noodstroomproducten aan Travion verkocht. CSN heeft in haar antwoord op de vorderingen van Travion zelf betoogd dat de prijs van de door haar aan Travion geleverde APC noodstroomproducten te laag was voor rechtmatig in het verkeer gebrachte producten, wat niet anders kan worden opgevat dan als een erkenning dat CSN inderdaad op het merkrecht van Schneider inbreuk makende APC noodstroomproducten aan Travion heeft verkocht. Daarvan zal de rechtbank dan ook uit gaan. Aan de ter zitting aangevoerde argumenten van CSN over haar onbekendheid met de herkomst van de door haar verkochte producten en over de aanwezigheid van andere laaggeprijsde en rechtmatig in het verkeer gebrachte producten op de lijst van Schneider, waarmee ze kennelijk terug wil komen op haar aanvankelijke stelling dat vanwege de prijs duidelijk was dat het inbreuk makende APC noodstroomproducten betrof, gaat de rechtbank daarom voorbij.
4.8.
Als verkoper van producten die zonder toestemming van de merkhouder aan Travion zijn verkocht, moet CSN volgens de inkoopvoorwaarden Travion vrijwaren voor de daaruit voortvloeiende ‘
proceedings, claims, costs, demands, and losses’. Het verweer van CSN dat het de eigen schuld van Travion is dat zij schade lijdt, omdat zij (ook) wist of had moeten weten dat ze inbreuk makende producten kocht, maakt dat – als al juist, want Travion bestrijdt dat – niet anders. De conclusie is daarom dat CSN aansprakelijk is voor de schade die Travion lijdt doordat zij inbreuk makende APC noodstroomproducten aan Travion heeft verkocht.
4.9.
De rechtbank acht voldoende aannemelijk gemaakt dat Travion schade heeft geleden. Travion heeft immers aangevoerd dat zij een aanzienlijk bedrag aan Schneider heeft moeten betalen onder de schikking en zij heeft aangegeven dat het wellicht en in overleg met Schneider mogelijk zou zijn om, onder voorwaarden, inzage te krijgen in die schikking. Er is daarom geen enkele aanleiding om te twijfelen aan het feit dat Travion een substantieel bedrag aan Schneider heeft moeten betalen. Maar de rechtbank kan zonder informatie over het werkelijk door Travion aan Schneider betaalde bedrag niet de hoogte van de door CSN te vergoeden schade vaststellen. Het enige bedrag dat Travion ter onderbouwing van haar vordering noemt is de totale schade van Schneider van US$ 484.532,00 (onder verwijzing van een verklaring van een medewerker van Schneider daarover). Zij stelt dat CSN een deel van die totale schade van Schneider moet vergoeden. De schade die CSN zou moeten vergoeden is echter niet (een deel van) de schade die Schneider heeft geleden, maar (een deel van) de schade die Travion heeft geleden. Die schade is niet bekend, omdat Travion de inhoud van de schikking (vanwege een geheimhoudingsafspraak met Schneider) niet bekend heeft gemaakt. Daarbij komt dat Travion stelt dat CSN 29,46% van de schade moet betalen, gebaseerd op de verhouding tussen het aantal door CSN geleverde inbreuk makende APC noodstroomproducten en het totaal aantal door Travion verhandelde inbreuk makende APC noodstroomproducten. De rechtbank komt echter uit op 23,65% ((258:1091) x 100%) en Travion heeft het verschil niet toegelicht. Daarom wijst de rechtbank de gevraagde verwijzing naar de schadestaatprocedure toe.
4.10.
CSN is de partij die ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. De vordering van Travion tot vergoeding van de werkelijke proceskosten ex artikel 1019h Rv wijst de rechtbank af. Travion is immers geen merkhouder en voert geen handhavingsprocedure als bedoel in artikel 1019 Rv. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van Travion daarom als volgt vastgesteld:
- kosten van de dagvaarding
107,98
- griffierecht
656,00
- salaris advocaat
1.196,00
(2,00 punten × € 598,00)
Totaal
1.959,98
4.11.
Voor de ook gevorderde nakosten is geen afzonderlijke veroordeling vereist, omdat zij voor zover redelijkerwijs voorzienbaar in de proceskostenveroordeling zijn begrepen. De nakosten worden in de beslissing wel begroot.
In reconventie
4.12.
De rechtbank is van oordeel dat Travion zijn betalingsverplichting op grond van de koopovereenkomst met CSN, mag opschorten. Artikel 6:52 BW staat die opschorting toe als er voldoende samenhang is tussen de opeisbare vordering die Travion heeft op CSN en de koopovereenkomst waaruit de betalingsverplichting voortvloeit. Dat is hier het geval. Immers heeft Travion een opeisbare vordering op CSN wegens de verkoop van de inbreuk makende APC noodstroomproducten, en betrof de koopovereenkomst een aantal van die inbreuk makende APC noodstroomproducten.
4.13.
CSN is de partij die ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. De vordering van Travion tot vergoeding van de werkelijke proceskosten ex artikel 1019h Rv wijst de rechtbank af om de in 4.13 genoemde reden. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van Travion als volgt vastgesteld:
salaris advocaat
299,00
(0,5 punt × € 598,00)
Totaal
299,00

5.De beslissing

De rechtbank
In conventie
5.1.
verklaart voor recht dat CSN jegens Travion aansprakelijk is voor alle gevolgen die voortvloeien uit de door CSN aan Travion verkochte inbreuk makende APC noodstroomproducten;
5.2.
veroordeelt CSN tot het betalen van schadevergoeding aan Travion, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
5.3.
veroordeelt CSN in de proceskosten, aan de zijde van Travion tot dit vonnis vastgesteld op € 1.959.98, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de 14e dag na de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
5.4.
begroot de nakosten aan de zijde van Travion op € 163,00, te vermeerderen met € 85,00 in geval van betekenis van het vonnis;
5.5.
verklaart de onder 5.3 en 5.4 genoemde beslissingen uitvoerbaar bij voorraad;
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
In reconventie
5.7.
veroordeelt CSN in de proceskosten, aan de zijde van Travion tot dit vonnis vastgesteld op € 299,00;
5.8.
verklaart de onder 5.7 genoemde beslissing uitvoerbaar bij voorraad;
5.9.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. Witteman en in het openbaar uitgesproken op 22 februari 2023.

Voetnoten

1.Verordening (EU) Nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken