ECLI:NL:RBDHA:2023:2302
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak na uitspraak op connexe beroep
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 28 februari 2023 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. K.J. Diender, had een verzoek ingediend tegen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die als verweerder optrad. Het verzoek volgde op een besluit van 18 januari 2023, waarin de opvolgende asielaanvraag van verzoeker niet-ontvankelijk werd verklaard en een inreisverbod van twee jaar werd opgelegd. Verzoeker had tegen dit besluit beroep ingesteld, geregistreerd onder zaaknummer NL23.2136, en vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen.
De zitting vond plaats op 24 februari 2023, waar zowel verzoeker als verweerder zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigden. Tijdens deze zitting is het verzoek om voorlopige voorziening behandeld, maar de voorzieningenrechter heeft op dezelfde dag uitspraak gedaan op het beroep van verzoeker. Aangezien er inmiddels een uitspraak op het beroep was gedaan, was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening dan ook afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door mr. J.Y.B. Jansen, in aanwezigheid van griffier A.J. van Bruggen, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.