ECLI:NL:RBDHA:2023:22336

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
3 april 2023
Publicatiedatum
28 maart 2025
Zaaknummer
SGR 23/1788
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake openbaarmaking gegevens Sywert-deal

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 3 april 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, die zich richtte tegen de bekendmaking van gegevens met betrekking tot de 'Sywert-deal', heeft bezwaar gemaakt tegen een besluit van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Dit besluit, genomen op 1 december 2022, betrof de gedeeltelijke openbaarmaking van chat- en sms-berichten. Verzoeker ontving op 9 december 2022 een geanonimiseerde versie van dit besluit en verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat er geen spoedeisend belang aanwezig is. Verzoeker stelde dat de verstrekte inventarisatielijst onvoldoende duidelijk was en dat de documenten niet volledig doorzoekbaar waren. De voorzieningenrechter oordeelde dat het belang van verzoeker te algemeen was om als spoedeisend te worden aangemerkt. Bovendien bleek uit de reactie van verzoeker dat er geen onomkeerbare gevolgen zouden optreden als de gevraagde voorziening niet werd toegewezen. De voorzieningenrechter concludeerde dat het verzoek om een voorlopige voorziening moest worden afgewezen, omdat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de rechtmatigheid van het bestreden besluit. Tevens werd er geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 23/1788

uitspraak van de voorzieningenrechter van 3 april 2023 in de zaak tussen

[verzoeker] , uit [woonplaats] , verzoeker

en

de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, verweerder

(gemachtigde: mr. M.T. Veldhuizen).

Procesverloop

Op 1 december 2022 (het primaire besluit) heeft verweerder besloten om chat- en
sms-berichten die informatie bevatten over de ‘Sywert-deal’ gedeeltelijk openbaar te maken.
Bij brief van 9 december 2022 is een geanonimiseerde versie van dit besluit aan verzoeker gestuurd.
Verzoeker heeft tegen het primaire besluit bezwaar gemaakt en heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft, met toepassing van artikel 8:83, derde lid van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), een behandeling van het verzoek ter zitting achterwege gelaten.

Overwegingen

1. De voorzieningenrechter treft alleen een voorlopige voorziening als onverwijlde spoed dat vereist. [1]
2. Verzoeker stelt dat de door verweerder verstrekte inventarisatielijst onvoldoende duidelijk per document beschrijft waarop het stuk betrekking heeft, dat de vindplaatsen van de documenten die reeds openbaar zijn gemaakt hem niet kenbaar zijn, en dat de digitaal verstrekte documenten niet geheel doorzoekbaar zijn met Ctrl+F. De feitelijke verstrekking voldoet daarom niet aan de daaraan gestelde vereisten en het verzoek ziet erop verweerder te bewegen hieraan wel te voldoen.
3. Verzoeker heeft kortgezegd aangegeven dat zijn spoedeisend belang erin is gelegen dat hij, en anderen, op deze manier geen oordeel kunnen vormen over de openbaar gemaakte documenten, terwijl dit van groot belang is voor het politieke en maatschappelijke debat. De voorzieningenrechter is van oordeel dat dit belang te algemeen is om het verzoek als spoedeisend aan te kunnen merken.
4. Verzoeker is door de voorzieningenrechter op 7 maart 2023 in de gelegenheid gesteld om zijn spoedeisende belang nader te onderbouwen. Verzoeker heeft hierop gereageerd bij brief van 8 maart 2023. Verzoeker heeft daarin zelf verklaard dat er geen onoverkomelijke of onomkeerbare gevolgen optreden als de gevraagde voorziening niet wordt toegewezen, maar dat als dit niet gebeurt de rechten van hem en anderen op openbare overheidsinformatie onnodig lang worden geschonden. Net als verweerder is de voorzieningenrechter daarom van oordeel dat het verzoeker ontbreekt aan een voldoende spoedeisend belang. De voorzieningenrechter ziet niet in dat niet kan worden gewacht tot de beslissing op het bezwaar. Hierbij is ten slotte relevant dat de bezwaren van verzoeker niet zozeer zien op de inhoud van het bestreden besluit, maar veeleer op de wijze waarop de openbaarmaking van de betreffende gegevens ter hand is genomen. Dit aspect ziet daarmee vooral op feitelijk handelen van verweerder en niet op de rechtmatigheid van het bestreden besluit. Ook hierom bestaat geen aanleiding tot het treffen van een voorlopige voorziening.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D. Biever, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. B.D.A. Mantingh, griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op
3 april 2023.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Artikel 8:81, eerste lid, van de Awb.