ECLI:NL:RBDHA:2023:22335

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 november 2023
Publicatiedatum
19 maart 2025
Zaaknummer
NL23.19778
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak betreffende uitstel van vertrek en medische zorg in land van herkomst

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 15 november 2023, beoordeelt de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening van een verzoeker met de Ghanese nationaliteit. De verzoeker had een aanvraag ingediend voor uitstel van vertrek op grond van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. De voorzieningenrechter oordeelt dat er een spoedeisend belang is bij het verzoek, omdat de verzoeker niet kan worden gezegd dat zijn bezwaar geen redelijke kans van slagen heeft. De voorzieningenrechter wijst erop dat de medische behandelingen in Ghana mogelijk niet voldoende toegankelijk zijn voor de verzoeker, die al 33 jaar in Nederland verblijft en een zeer zwakke gezondheid heeft. De rechtbank concludeert dat de rechtsgevolgen van het bestreden besluit worden opgeschort en dat de verzoeker recht heeft op een proceskostenvergoeding van € 1.674,-.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummers: NL23.19778
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van 15 november 2023 in de voorlopige voorzieningszaak tussen

[verzoeker] , V-nummer: [v-nummer] , verzoeker

(gemachtigde: mr. A.A. van Harmelen),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. K. Kana).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening met betrekking tot de afwijzing van de aanvraag om uitstel van vertrek op grond van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
1.1.
Bij het besluit van 6 juli 2023 heeft verweerder de aanvraag van verzoeker afgewezen. Verzoeker heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt en heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
1.2.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 15 november 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoeker, zijn gemachtigde, vergezeld van de heer [naam] (begeleider van verzoeker) en gemachtigde van verweerder.
1.3.
De voorzieningenrechter heeft het onderzoek gesloten en meteen uitspraak gedaan.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. Indien voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de rechtbank tegen een besluit bezwaar is gemaakt, kan de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd kan worden in de hoofdzaak op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist. Voor zover de daartoe uit te voeren toetsing meebrengt dat de rechtmatigheid van het bestreden besluit wordt beoordeeld, heeft het oordeel van de voorzieningenrechter een voorlopig karakter en is dat oordeel niet bindend voor de beslissing op bezwaar of in een eventuele beroepsprocedure.
2.1.
In het bestreden besluit staat als rechtsgevolg gegeven dat verzoeker geen verblijfsrecht meer heeft en daarom niet in Nederland mag zijn. Ook staat er dat de rechtsgevolgen niet worden opgeschort als verzoeker bezwaar maakt. Verzoeker heeft daarom de voorzieningenrechter gevraagd de rechtsgevolgen van het primaire besluit op te schorten, zodat hij de uitkomst van deze procedure in Nederland mag afwachten. Dit betekent dat verzoeker spoedeisend belang heeft bij zijn verzoek.
Waar gaat deze zaak over?
3. Verzoeker is geboren op [geboortedag] 1957 en heeft de Ghanese nationaliteit. Op 18 oktober 2022 heeft hij een aanvraag gedaan voor uitstel van vertrek op grond van artikel 64 van de Vw.
3.1.
Verweerder heeft de aanvraag afgewezen, omdat verzoeker medisch gezien in staat is om te reizen. Verder heeft verzoeker niet aannemelijk gemaakt dat de noodzakelijke medische zorg in Ghana voor verzoeker niet toegankelijk en er daarom geen sprake is van een reëel risico op schending van artikel 3 van het EVRM [1] om medische redenen.
Wat vindt verzoeker?
4. Het bezwaar heeft een redelijke kans van slagen, nu verweerder niet voldoende heeft gemotiveerd dat de medische behandeling in Ghana voldoende is en dat deze zorg voor verzoeker voldoende toegankelijk is om een medische noodsituatie op korte termijn uit te sluiten.
Wat is het oordeel van de voorzieningenrechter?
5. De voorzieningenrechter overweegt dat niet in geschil is dat verzoeker in staat is om te reizen naar land van herkomst. In geschil is of er een reëel risico bestaat op schending van artikel 3 van het EVRM om medische redenen. De hoogste bestuursrechter [2] heeft uit punt 183 van het arrest Paposhvili afgeleid dat het EHRM [3] heeft benadrukt dat de drempel voor een beroep op artikel 3 van het EVRM in zaken die gaan over het uitzetten van ernstig zieke vreemdelingen, onverminderd hoog blijft. Uit dat arrest heeft de Afdeling afgeleid dat het aan een vreemdeling is om aannemelijk te maken dat hij op grond van zijn slechte gezondheidstoestand een reëel risico in de zin van artikel 3 van het EVRM loopt en dat het, eerst als die vreemdeling dit bewijs, mede in relatie tot de feitelijke toegankelijkheid tot de voor hem noodzakelijke medische behandeling, heeft geleverd, aan de nationale autoriteiten van de uitzettende staat is om de twijfel over een mogelijke schending van artikel 3 van het EVRM weg te nemen. Dit volgt ook uit beleid van verweerder. [4] De rechtbank overweegt dat uit het BMA-advies van 7 februari 2023 blijkt dat verzoeker in staat is om te reizen, maar dat een medische noodsituatie op korte termijn zal ontstaan als hij geen medische behandeling krijgt. In geschil is of de medische behandelingen in Ghana voor verzoeker voldoende toegankelijk zijn.
5.1.
Gelet op de feiten en omstandigheden van het geval kan niet op voorhand worden geoordeeld dat dit het geval is. Verzoeker is een oudere man met een zeer zwakke gezondheid. Hij verblijft hier al 33 jaar en werd opgevangen door kennissen. Vanaf zijn operatie in augustus 2023 wordt hij uit coulance door de gemeente Den Haag opgevangen. Het is dus voor hem niet mogelijk inkomsten te verwerven, terwijl uit contact met het IOM [5] in Ghana volgt dat de benodigde zorg in Ghana uit eigen zak zal moeten worden betaald, ook als hij daar een zorgverzekering afsluit. Verder heeft de heer [naam] toegelicht dat het lastig is contact te krijgen met zorginstellingen in Ghana. In het licht hiervan kan niet op voorhand worden geoordeeld dat het bezwaarschrift geen redelijke kans van slagen heeft.

Conclusie en gevolgen

6. Er is sprake van een spoedeisend belang en niet kan worden geoordeeld dat het bezwaar van verzoeker geen redelijke kans van slagen heeft. Het verzoek om een voorlopige voorziening wordt daarom toegewezen. Dat betekent dat de rechtsgevolgen van het bestreden besluit worden opgeschort.
7. Verzoeker krijgt een vergoeding van zijn proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank vast op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand op € 1.674,- (1 punt voor het indienen van een verzoekschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 837,- met een wegingsfactor 1).

Beslissing

De voorzieningenrechter:
  • wijst het verzoek om een voorlopige voorziening toe;
  • bepaalt dat de rechtsgevolgen van het bestreden besluit worden opgeschort;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 1.674,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.J.P Bosman, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. Y. Robio, griffier en in het openbaar uitgesproken op 15 november 2023.
griffier
rechter
Dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:
Informatie over hoger beroep
Tegen de uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden.
2.De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling).
3.Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens.
4.Zie paragraaf A3/7.1.3 e.v. van de Vreemdelingencirculaire 2000 (Vc). Volgens het beleid van verweerder is er sprake van een reëel risico op schending van artikel 3 van het EVRM als uit het advies van het Bureau Medische Advisering (BMA) blijkt dat het achterwege blijven van de medische behandeling naar alle waarschijnlijkheid zal leiden tot een medische noodsituatie, en als de noodzakelijke medische behandeling in het land van herkomst of bestendig verblijf niet beschikbaar is of als in geval de noodzakelijke medische behandeling wel beschikbaar is dat blijkt dat deze aantoonbaar niet toegankelijk is. Om te beoordelen of de medische zorg niet toegankelijk is voor de vreemdeling, verlangt verweerder dat de vreemdeling inzicht geeft in de kosten van de medische behandeling in relatie tot het inkomen van de vreemdeling. Ook gaat het om bewijsstukken over de afstand tussen de woonplaats van de vreemdeling en de zorginstelling (in het land van herkomst) en eventueel diens reismogelijkheden in relatie tot de medische klachten.
5.De Internationale Organisatie voor Migratie van de Verenigde Naties.