In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 15 november 2023, beoordeelt de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening van een verzoeker met de Ghanese nationaliteit. De verzoeker had een aanvraag ingediend voor uitstel van vertrek op grond van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. De voorzieningenrechter oordeelt dat er een spoedeisend belang is bij het verzoek, omdat de verzoeker niet kan worden gezegd dat zijn bezwaar geen redelijke kans van slagen heeft. De voorzieningenrechter wijst erop dat de medische behandelingen in Ghana mogelijk niet voldoende toegankelijk zijn voor de verzoeker, die al 33 jaar in Nederland verblijft en een zeer zwakke gezondheid heeft. De rechtbank concludeert dat de rechtsgevolgen van het bestreden besluit worden opgeschort en dat de verzoeker recht heeft op een proceskostenvergoeding van € 1.674,-.