ECLI:NL:RBDHA:2023:22188

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 juli 2023
Publicatiedatum
6 juni 2024
Zaaknummer
NL23.13730 en NL23.13731
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag op grond van geloofwaardigheid en veilig land van herkomst India

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 juli 2023 uitspraak gedaan in het beroep van eiser, die de Indiase nationaliteit heeft en asiel heeft aangevraagd in Nederland. Eiser heeft zijn aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend, maar deze is door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank heeft de aanvraag beoordeeld in het licht van de gestelde problemen van eiser in India, waaronder de moord op zijn vader en de daaropvolgende bedreigingen die hij heeft ervaren. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris niet ten onrechte heeft geoordeeld dat de problemen van eiser ongeloofwaardig zijn, mede omdat India als een veilig land van herkomst is aangemerkt. Eiser heeft niet overtuigend aangetoond dat hij de bescherming van de Indiase autoriteiten niet kan inroepen. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor asielzoekers om hun claims met voldoende bewijs te onderbouwen, vooral wanneer het gaat om de geloofwaardigheid van hun verklaringen en de mogelijkheid om bescherming te krijgen in hun land van herkomst.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Amsterdam
Bestuursrecht
zaaknummers: NL23.13730 (beroep)
NL23.13731 (voorlopige voorziening)
uitspraak van de enkelvoudige kamer en de voorzieningenrechter in de zaken tussen

[eiser] , eiser/verzoeker (hierna: eiser),

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. M.K. Bulthuis),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. R.S. Helmus).

ProcesverloopBij besluit van 2 mei 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond. Verweerder heeft tegen eiser daarbij een onmiddellijke vertrekplicht en een inreisverbod voor de duur van twee jaar uitgevaardigd.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft de voorzieningenrechter daarbij verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De rechtbank heeft het beroep in de zaak NL23.13730, samen met het verzoek om een voorlopige voorziening in de zaak NL23.13731, op 30 mei 2023 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk in de taal Punjabi is verschenen [tolk] . Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft het onderzoek op de zitting gesloten.
Op 2 juli 2023 heeft eiser stukken aan het digitale dossier toegevoegd, waarbij hij de rechtbank heeft verzocht het onderzoek te heropenen.
Op 3 juli 2023 heeft de rechtbank het onderzoek heropend.
Nadat verweerder op de door eiser ingediende stukken heeft gereageerd en eiser op verweerders reactie heeft gereageerd, heeft de rechtbank het onderzoek weer gesloten.

Overwegingen

1. Eiser heeft de Indiase nationaliteit en is geboren op [geboortedatum] 1994. Aan zijn asielaanvraag heeft hij het volgende ten grondslag gelegd. Eisers vader is vermoord wegens een conflict met de buren over de agrarische grond van eisers familie. De buren hebben geprobeerd om de grond af te pakken en willen ook het huis van eisers familie afpakken. Na de moord op eisers vader is eiser zelf meerdere keren mishandeld en telefonisch bedreigd. Nadat eiser bij de laatste mishandeling met zwaarden is aangevallen, is hij uit India gevlucht. Hij vreest bij terugkeer naar India gedood te zullen worden door de buren.
2.1
Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
Identiteit, nationaliteit en herkomst; en,
moord op vader en de problemen die daaruit voortvloeien.
2.2
Verweerder heeft eisers identiteit, nationaliteit en herkomst geloofwaardig geacht. De moord op eisers vader en de problemen die daaruit voortvloeien acht verweerder ongeloofwaardig. Daarbij heeft hij geoordeeld dat nu India een veilig land van herkomst is, eiser de bescherming kan inroepen van de Indiase autoriteiten. Verweerder heeft daarom de asielaanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond.
De geloofwaardigheidsbeoordeling
3. Eiser voert aan dat verweerder ten onrechte zijn problemen ongeloofwaardig heeft geacht. Daartoe betoogt hij dat verweerder ten onrechte heeft overwogen dat eiser niet bij benadering wist aan te geven wanneer zijn vader is vermoord. Eiser heeft dat volgens hem wel gedaan door aan te geven dat het “zes of zeven jaar geleden” was. Ook heeft verweerder ten onrechte aan eiser tegengeworpen dat hij geen documenten heeft overgelegd. Eiser zit in detentie, kan moeilijk aan documenten komen en wist – tot voor kort – niet dat hij in Nederland asiel zou aanvragen, zodat niet van hem verwacht kan worden dat hij documenten heeft verzameld. Verder voert eiser aan dat verweerder ten onrechte aan hem heeft tegengeworpen dat niet in te zien valt waarom de aanvallers naar het dorp waren teruggekeerd. De aanvallers vrezen gelet op hun rijkdom niet voor de autoriteiten. Daarnaast is het niet vreemd dat eiser meermaals terug is gekeerd naar het ouderlijk huis. Hij miste zijn moeder en de momenten waarop hij was teruggekeerd nam hij voorzorgsmaatregelen door zo onopvallend mogelijk in de nacht af te spreken. Ook is ten onrechte tegengeworpen dat eiser probleemloos door het leven kon na de moord op zijn vader. Hij heeft geprobeerd uit handen te blijven van de daders. Eiser had verder geluk bij de eerdere aanvallen en het is – anders dan verweerder heeft overwogen – niet vreemd dat hij toen alleen klappen kreeg. Verder hebben eisers vrienden niet zijn nummer aan de daders gegeven. De daders hebben vermoedelijk zijn nummer via-via gekregen.
4.1
De rechtbank oordeelt over de geloofwaardigheid van eisers asielrelaas als volgt.
4.2
Verweerder heeft niet ten onrechte aan eiser mogen tegenwerpen dat het bevreemdingwekkend is dat eiser niet bij benadering heeft kunnen verklaren wanneer zijn vader vermoord is. Eiser heeft immers zelf verklaard dat de moord op zijn vader de directe aanleiding is geweest voor eisers vertrek uit India. Van eiser mag worden verwacht dat hij bij benadering kan aangeven wanneer een dergelijke impactvolle gebeurtenis heeft plaatsgevonden. Voor zover eiser aanvoert dat het niet voor hem mogelijk is om nauwkeuriger te verklaren over wanneer zijn vader is vermoord, volgt de rechtbank eiser daar niet in. Daartoe overweegt de rechtbank – naast het hetgeen hiervoor is overwogen – dat eiser tijdens het gehoor wél de geboortedatum van zijn zoon heeft weten te benoemen, te weten 2 februari 2016, en de geboorte in dezelfde periode heeft plaatsgevonden als de moord op eisers vader.
4.3
Ook heeft verweerder aan eiser mogen tegenwerpen dat ernstige twijfel betstaat over de geloofwaardigheid van eisers asielrelaas nu eiser meermaals terug is gekeerd naar zijn dorp, dat hij heeft verlaten omdat hij vreest voor zijn leven. Hoewel de rechtbank kan volgen dat eiser, vanuit een gevoel van gemis, eenmaal zou terugkeren om zijn moeder te bezoeken, acht de rechtbank onnavolgbaar dat eiser volgens zijn verklaringen twee à drie keer is teruggekeerd. [1] Elke keer dat eiser is teruggekeerd, is hij immers aangevallen door de personen die zijn vader hebben vermoord, terwijl hij kennelijk in de eerste aanval nadat hij was vertrokken geen aanleiding heeft gezien om niet meer terug te keren of om op andere plekken af te spreken met zijn moeder.
4.4
Daarnaast heeft verweerder niet ten onrechte overwogen dat de omstandigheid dat eiser (in de bestuurlijke fase) geen stukken heeft overgelegd ter onderbouwing van zijn asielrelaas afbreuk doet aan de geloofwaardigheid daarvan. Daartoe heeft hij mogen overwegen dat eiser heeft verklaard dat de moord op zijn vader zes of zeven jaar geleden heeft plaatsgevonden, sindsdien een rechtszaak daarover loopt en hij over stukken beschikt. De rechtbank merkt op dat eiser die omstandigheden in beroep niet heeft bestreden. Voor zover eiser aanvoert dat hij die stukken niet tijdig kon verkrijgen omdat hij niet wist dat hij in Nederland asiel zou aanvragen, acht de rechtbank die verklaring niet afdoende. Daartoe overweegt zij dat eiser heeft verklaard India te hebben verlaten om asiel aan te vragen in El Salvador en hij langere tijd nodig had om zijn vertrek financieel rond te krijgen. Er is dus geen sprake van een situatie waarin eiser halsoverkop is vertrokken en geen tijd had om stukken te verzamelen.
4.5
De rechtbank stelt vast dat eiser bij zijn heropeningsverzoek een kopie heeft overgelegd van een document, dat deels in de Engelse taal en deels in vermoedelijk een van de officiële talen van India is opgemaakt. Op basis van de Engelse tekst leidt de rechtbank uit het stuk af dat het een overlijdensakte is die is afgegeven op [datum 1] , het een mannelijke persoon betreft die is overleden op [datum 2] en dat de registratiedatum [datum 1] is. Verder heeft eiser stukken overgelegd waaruit blijkt dat er een civiele gerechtelijke procedure aanhangig was over de plaatsing van een muur. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder in zijn reactie op die stukken zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat die stukken geen aanleiding vormen om het bestreden besluit te herzien. Daarbij heeft verweerder mogen betrekken dat de stukken kopieën betreffen, zodat de authenticiteit daarvan ongewis is. Daarnaast heeft verweerder mogen betrekken dat uit de overlijdensakte niet valt op te maken dat deze op eisers vader ziet en dat de stukken aangaande de gerechtelijke procedure geen melding maken van de gestelde problemen met de buren. Verder overweegt de rechtbank dat ook uit deze stukken niet volgt dat de vader van eiser is vermoord door de buren vanwege een conflict over grond. Uit deze stukken volgt hooguit dat de vader van eiser is overleden op [datum 2] en dat op enig moment sprake was van een gerechtelijke geschil over de plaatsing van een muur.
4.6
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder gelet op het vorenstaande niet ten onrechte de moord op eisers vader en de daaruit voortvloeiende problemen ongeloofwaardig mogen achten. Daartoe acht de rechtbank van belang dat de door eiser overgelegde stukken, in het licht van de overige tegenwerpingen van verweerder, onvoldoende om eisers asielrelaas te kunnen staven. Hetgeen eiser overigens heeft aangevoerd doet aan het vorenstaande niets af en leidt dus ook niet tot een ander oordeel. De beroepsgronden slagen niet.
Veilig land van herkomst
5. Eiser voert onder meer aan dat verweerder ten onrechte heeft overwogen dat eiser ten aanzien van zijn problemen de bescherming kan inroepen van de Indiase autoriteiten. Daartoe betoogt hij dat hij dat heeft geprobeerd, maar dat die bescherming niet is geboden. Dat de daders van de moord op eisers vader ongestraft zijn gebleven, sterkt te conclusie dat eiser die bescherming niet zal krijgen.
6.1
De rechtbank stelt voorop dat India als een veilig land van herkomst is aangewezen. De rechtbank stelt vast dat op 14 december 2021 (opnieuw) een herbeoordeling heeft plaatsgevonden of India in het algemeen als veilig land van herkomst kan worden aangemerkt. In deze herbeoordeling is geconcludeerd dat de aanwijzing van India als veilig land van herkomst wordt voortgezet, met uitzondering van de ‘union territory’ Jammu en Kashmir en met uitzondering van religieuze minderheden, zoals moslims en christenen, alsmede Dalit-vrouwen en -meisjes en journalisten. Verder geldt verhoogde aandacht voor personen die zich kritisch toonden over de overheid en het overheidsbeleid en als gevolg daarvan problemen hebben ondervonden, waaronder bijvoorbeeld mensenrechtenactivisten, academici en demonstranten. Op 25 mei 2022 zijn personen die zich kritisch toonden over de overheid en het overheidsbeleid en als gevolg daarvan problemen hebben ondervonden uitgezonderd van de aanwijzing van India als veilig land van herkomst.
6.2
Gesteld noch gebleken is dat India in zijn algemeenheid niet als veilig land van herkomst kan worden aangemerkt of dat eiser behoort tot bovengenoemde uitzonderingen. Gelet daarop volgt uit de aanwijzing van India als veilig land van herkomst dat verweerder ten aanzien van eiser in beginsel ervan kan uitgaan dat eiser de bescherming van de Indiase autoriteiten kan inroepen en daarom geen internationale bescherming behoeft. Het is aan eiser om aannemelijk te maken dat hij niet de bescherming van de Indiase autoriteiten kan inroepen.
6.3
Daar is eiser naar het oordeel van de rechtbank niet in geslaagd. Verweerder heeft in het voornemen en het bestreden besluit terecht (ten overvloede) overwogen dat eiser heeft verklaard dat hij aangifte heeft kunnen doen van de moord op zijn vader, een rechtszaak lopende is en dat erop duidt dat het klagen bij de Indiase autoriteiten effect heeft, zij het in een langer tijdsbestek. De niet nader onderbouwde stellingen dat eiser heeft geprobeerd de bescherming van de Indiase autoriteiten in te roepen, die bescherming niet is geboden en de daders straffeloos zijn gebleven omdat zij rijk zijn, zijn onvoldoende om aannemelijk te maken dat de Indiase autoriteiten de daders niet kunnen of willen vervolgen of eiser daartegen niet kunnen of willen beschermen. Dit geldt te meer nu eiser zelf heeft verklaard dat er een strafzaak loopt tegen de daders van de moord op zijn vader. De stelling van eiser dat de zaak niet daadwerkelijk zal leiden tot een strafoplegging, gelet op de rijkdom van de daders, wordt niet gevolgd. Eiser heeft deze stelling niet kunnen onderbouwen met bijvoorbeeld landeninformatie waaruit volgt dat dit gangbaar is in India. De beroepsgrond slaagt niet.
Conclusie
7. Nu de beroepsgronden niet slagen is het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser geen gelijk krijgt.
8. Omdat met deze uitspraak op het beroep is beslist, is het treffen van een voorlopige voorziening niet meer mogelijk. Het verzoek daartoe wordt daarom afgewezen.
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond; en,
- wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. Y. Moussaoui, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van mr.A.A. Faulborn, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen de uitspraak op het beroep kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking. Tegen de uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie p. 11 van het rapport Gehoor veilig land van herkomst.